Organisatie | Dordrecht |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2015 |
Citeertitel | Verordening precariobelasting 2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
18-12-2014 | 01-01-2016 | Nieuwe regeling | 25-11-2014 Gemeentenieuws, 17-12-2014 | 2014, SBC/1297651 |
De RAAD van de gemeente Dordrecht;
gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 16 oktober 2014, kenmerk SBC/1297651;
dat het noodzakelijk is om een nieuwe, integrale Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting vast te stellen in verband met wijziging van tarieven;
gelet op artikel 228 van de Gemeentewet;
Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2015
Voor de toepassing van deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt verstaan onder:
Onder de naam precariobelasting wordt een belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze Verordening en de daarbij behorende tarieventabel.
Indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, wordt degene aan wie de vergunning is verleend aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet de voorwerpen onder, op of boven de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.
In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderoverschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is de naar jaartarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien voor een belastbaar feit in de tarieventabel uitsluitend een jaartarief is opgenomen en de belastingplicht eindigt in de loop van het belastingtijdvak, dan is de belasting verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als het aantal maanden dat de belastingplicht heeft bestaan.
Artikel 9 Termijnen van betaling
In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, minder is dan € 3.500,-- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in gelijke termijnen van minimaal € 5,--, waarbij de laatste termijn vervalt op de laatste dag van de tiende maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de eerdere termijnen telkens een maand eerder.
Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van precariobelasting.
Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel
De Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2014, vastgesteld op 19 november 2013, wordt ingetrokken op de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 25 november 2014.
De griffier, De voorzitter,
M. van Hall A.A.M. Brok
Precariobelasting wordt geheven voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond.
De tarieven worden jaarlijks aangepast aan het kosteninflatiepercentage. Voor 2015 betekent dit een verhoging van 1%.
Voor een efficiëntere inning van de precariobelasting zijn met ingang van 2015 de betaaltermijnen gelijk getrokken met die van de aanslag gemeentelijke belastingen.
Behorende bij de Verordening precariobelasting 2015
Het tarief voor het hebben van een loods, keet, container, afschutting, steiger of stelling, een heikar of heistelling, betonmolen, asfaltketel of enig ander werktuig ten dienste van bouwwerken en voor het plaatsen van bouwmaterialen en gereedschappen op de voor de openbare dienst bestemde grond bedraagt voor het aantal m²:
11 m2 t/m 25 m2 € 5,85 € 23,45
26 m2 t/m 50 m2 € 11,60 € 46,80
voor elke 50 m2 meer of gedeelte daarvan € 11,60 € 46,80
Het tarief voor het hebben van banken, stoelen, tafels, tochtschermen en dergelijke bedraagt voor het aantal m²:
voor elke 50 m2 meer of gedeelte daarvan € 81,40
Het tarief voor het hebben van spoorstaven bedraagt
per strekkende meter per jaar: € 8,05
4. Goederen, inrichtingen en voorwerpen op, boven of in de kades
Het tarief voor het hebben van goederen of het hebben van een inrichting, werk of ander voorwerp op, boven of in de kades bedraagt voor het aantal m²:
11 m2 t/m 25 m2 € 5,85 € 23,45
26 m2 t/m 50 m2 € 11,60 € 46,80
voor elke 50 m2 meer of gedeelte daarvan € 11,60 € 46,80
Het tarief voor het hebben van een steiger, vlonder of plankier bedraagt
Het tarief voor het hebben van stutten, schoren en palen
voor zover niet vallend onder 1 en 5 van deze
tarieventabel bedraagt per voorwerp per jaar: € 10,60
Het tarief voor het hebben van een transportbaan,
kraanbaan, loopbrug of dergelijke inrichting bedraagt per jaar:
- voor elke m² tot en met 200 m²: € 15,70
- voor elke m² boven 200 m² tot en met 500 m²: € 8,05
- voor elke m² boven 500 m²: € 2,75
Het tarief voor het hebben van een tank voor het opslaan van niet voor handelsdoeleinden bestemde huisbrandolie en daarmee gelijk te stellen voor verwarmingsdoeleinden bestemde brandstoffen, met inbegrip van de daarbij behorende leidingen en vulput, bedraagt per m² van de grootste horizontale doorsnede per jaar: € 21,60
Het tarief voor het hebben van kabels, buizen en andere leidingen bedraagt per strekkende meter per jaar: € 2,75
a. Het tarief voor het hebben van onverlichte reclamevoorwerpen aan een gevel, niet vallend onder c, d of e, voor elk voor reclame gebezigd vlak bedraagt per jaar:
b. Het tarief voor het hebben van verlichte reclamevoorwerpen aan een gevel, niet vallend onder c, d of e, voor elk voor reclame gebezigd vlak bedraagt per jaar:-
c. Het tarief voor het hebben van neonbuizen en dergelijke lichtapparaten als reclamevoorwerp of als onderdeel daarvan bedraagt per jaar:-
d. Het tarief voor het hebben van een zonnescherm,
markies of zonnezeil, waarop reclame voorkomt
bedraagt per jaar per stuk: € 21,00
e. Het tarief voor het hebben van een vlag, spandoek,
vaandel of wimpel waarop reclame voorkomt
bedraagt per jaar per stuk: € 31,45
Het tarief voor het hebben van een automatisch verkooptoestel, of een dergelijk ander toestel, onverschillig of deze uit één of meer etages of secties bestaat, bedraagt per stuk per jaar: € 51,25
Het tarief voor het op de marktterreinen plaatsen van
kramen, tafels, stallen, karren en andere voor uitstalling
van goederen te gebruiken voorwerpen met het doel
deze te verhuren bedraagt voor elke kraam per dag: € 0,30
met een maximum voor alle door één kraamverhuurder
te plaatsen kramen tezamen per jaar: € 1.509,00
13. Uitstalling van goederen, het plaatsen van reclamevoorwerpen die niet aan een gevel zijn aangebracht
Het tarief voor uitstalling van goederen en het hebben
van reclamevoorwerpen die niet aan de gevel zijn
aangebracht bedraagt per jaar per m² of gedeelte
14. Opslag van materialen en emballage, niet vallend onder onderdeel 4 en 13, standplaatsen buiten de markt voor niet-commerciële doelen, niet vallend onder onderdeel 16
Het tarief voor de opslag van materialen en emballage, niet vallend onder onderdeel 4 en 13 en voor standplaatsen buiten de markt voor niet-commerciële doelen, niet vallend onder onderdeel 16, bedraagt voor het aantal m²:
≤ 10 m2 € 10,60 € 17,35 € 131,00
11 m2 t/m 25 m2 € 26,50 € 43,45 € 330,00
26 m2 t/m 50 m2 € 53,05 € 86,80 € 660,00
meer of gedeelte daarvan € 53,05 € 86,80 € 660,00
a. Het tarief voor een circus, luchtacrobatiek en ander groot vermaak bedraagt:
b. Het tarief voor een kindercircus en ander kindervermaak bedraagt:-
c. Het tarief voor overige standplaatsen voor voorstellingen, tentoonstellingen en dergelijke bedraagt:-