Organisatie | De Marne |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening leerlingenvervoer gemeente De Marne 2015 |
Citeertitel | Verordening leerlingenvervoer gemeente De Marne 2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | onderwijs |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 4 Wet op het primair onderwijs
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | Nieuwe regeling | 25-11-2014 | Onbekend |
Artikel 1. Begripsomschrijving
In deze verordening wordt verstaan onder:
reistijd: totale tijdsduur die ligt tussen het verlaten van de woning en de aanvang van de schooldag volgens de schoolgids, minus maximaal 10 minuten, indien en voor zover de leerling het schoolgebouw met bijbehorend terrein gewoonlijk eerder bereikt dan de schoolgids aangeeft, dan wel de totale tijdsduur die ligt tussen het einde van de schooldag volgens de schoolgids en de aankomst bij de woning, plus een eventuele wachttijd voor het openbaar vervoer of maximaal 10 minuten bij gebruikmaking van aangepast vervoer;
vervoer: openbaar vervoer, aangepast vervoer of eigen vervoer tussen de woning dan wel de opstapplaats en de school dat plaatsvindt in aansluiting op het begin en einde van de schooldag volgens de schoolgids, tenzij de structurele handicap van een leerplichtige leerling die aansluiting onmogelijk maakt;
Artikel 2. De door het college noodzakelijk te achten vervoersvoorziening
slechts een gedeeltelijke bekostiging van de vervoerskosten toekomt, betaling van een bijdrage tot ten hoogste het bedrag dat de ouders volgens het bepaalde in deze verordening moeten bijdragen aan de kosten van het vervoer. Weigering tot of nalatigheid in de betaling van de in de vorige volzin bedoelde bijdrage doet de aanspraak op de vervoersvoorziening vervallen.
Artikel 3. Vervoersvoorziening naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school
1.Een vervoersvoorziening wordt toegekend over de afstand tussen de woning dan wel de
opstapplaats en de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school, tenzij vervoer naar een verder weggelegen school voor de gemeente minder kosten met zich mee zou brengen en de ouders met het vervoer naar die school schriftelijk instemmen.
2.Indien ouders een vervoersvoorziening aanvragen voor het bezoeken van een school, die op
grotere afstand van de woning is gelegen dan een andere school van dezelfde onderwijssoort, ontstaat slechts aanspraak op een vervoersvoorziening naar eerstgenoemde school als door de ouders schriftelijk wordt verklaard dat zij overwegende bezwaren hebben tegen het openbaar onderwijs dan wel tegen de richting van het onderwijs van alle bijzondere scholen, van de soort waarop de leerling is aangewezen, die dichterbij de woning zijn gelegen.
Artikel 4. Toekenning vervoersvoorziening
Het college bepaalt bij de toekenning van de vervoersvoorziening de wijze en het tijdstip van de verstrekking dan wel de uitbetaling, alsmede de tijdsduur van de toegekende vervoersvoorziening.
Artikel 6. Doorgeven van wijzigingen
1.De ouders zijn verplicht wijzigingen, die van invloed kunnen zijn op de toegekende
vervoersvoorziening, onder vermelding van de datum van wijziging, zo snel mogelijk schriftelijk mede te delen aan het college.
wijziging als bedoeld in het tweede lid vaststelt, waardoor blijkt dat ten onrechte een vervoersvoorziening is verstrekt, vervalt de aanspraak op de vervoersvoorziening meteen en kent het college al dan niet opnieuw een vervoersvoorziening toe. Het college deelt zijn besluit schriftelijk mee aan de ouders.
4.Ten onrechte genoten bekostiging kan van de ouders worden teruggevorderd, dan wel
4. worden verrekend bij een eventuele nieuw verstrekte vervoersvoorziening.
§ 2 Bepalingen omtrent het vervoer van leerlingen van scholen voor primair onderwijs
Artikel 9. Algemene bepalingen omtrent het vervoer van leerlingen van scholen voor primair onderwijs
Artikel 11. Bekostiging van de kosten van openbaar vervoer of vervoer per fiets ten
Het college verstrekt aan de ouders van de leerling die een school zoals bedoeld onder
artikel 9 bezoekt bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer of vervoer
per fiets van de leerling en een begeleider indien aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 10 en de leerling jonger dan negen jaar is, en door de ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat de leerling niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer of de fiets gebruik te maken.
Artikel 12. Vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer
Het college verstrekt een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer aan de
ouders van de leerling die een school zoals bedoeld onder artikel 9 bezoekt, indien:
aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in de artikelen 10 of 11 en de leerling met gebruikmaking van openbaar vervoer naar school of terug, meer dan anderhalf uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht;
aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 11 en door de ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat begeleiding van de leerling door henzelf of anderen onmogelijk is dan wel tot ernstige benadeling van het gezin zal leiden en een andere oplossing niet mogelijk is; of
dan de vervoerskosten welke verbonden zijn aan de begeleiding van de leerling in het aangepast vervoer.
Artikel 13. Bekostiging op basis van de kosten van eigen vervoer
de ouders die meer dan een leerling tegelijk zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren, een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto afgeleid van de Reisregeling binnenland, behoudens het bepaalde in het vierde lid.
4.Aan de ouders die een of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die van
gemeentewege voor het vervoer van een of meer leerlingen bekostiging ontvangen, afgeleid van de Reisregeling binnenland, wordt door het college geen bekostiging verstrekt.
5.Indien aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening en het college desgewenst toestaat,
dan wel van oordeel is, dat de leerling gebruik kan maken van het vervoer per fiets, bekostigt het college aan de ouders een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de fiets, afgeleid van de Reisregeling binnenland.
Aan de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs of een speciale school
voor basisonderwijs, zoals bedoeld in de Wet op het primair onderwijs bezoekt, van wie het
inkomen tezamen meer bedraagt dan € 24.300,- wordt slechts bekostiging verstrekt voor
zover de kosten van het vervoer van die leerling de kosten van het openbaar vervoer over de in artikel 10 bepaalde afstand te boven gaan.
dan wel doet verzorgen, betalen de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs bezoekt, per leerling per schooljaar een eigen bijdrage die gelijk is aan de kosten van het openbaar vervoer over de in artikel 10 bepaalde afstand, indien het inkomen van de ouders meer bedraagt dan € 24.300,-.
3.De kosten voor openbaar vervoer, genoemd in het eerste en tweede lid, betreffen de kosten van openbaar vervoer die bij gebruik van de OV-chipkaart of een andere binnen de gemeente
3. geldende OV-betaalmogelijkheid voor de in artikel 10 bepaalde afstand redelijkerwijs zouden
worden gemaakt, ongeacht de aanwezigheid van openbaar vervoer of het daadwerkelijk gebruik ervan. Bij het bepalen van de kosten wordt rekening gehouden met de kortingen die voor de leerling binnen het systeem kunnen gelden.
4.Het bedrag van € 24.300,- genoemd in het eerste en tweede lid, wordt met ingang van 1
januari 2014 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen werknemers heeft ondergaan ten opzichte van het voorafgaande jaar en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 450,-. Het aangepaste bedrag treedt in plaats van het in het eerste en tweede lid genoemde bedrag van € 24.300,-.
5.Deze bepaling is niet van toepassing op leerlingen die wegens hun structurele lichamelijke,
verstandelijke of zintuiglijke handicap op ander vervoer dan openbaar vervoer zijn aangewezen, dan wel vanwege een zodanige handicap niet zelfstandig van openbaar vervoer gebruik kunnen maken.
Artikel 15. Financiële draagkracht
1.Indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school voor basisonderwijs
(zoals bedoeld in de Wet op het primair onderwijs) meer dan 20 km bedraagt, wordt de vastgestelde bekostiging verminderd met een van de financiële draagkracht van de ouders afhankelijk bedrag.
2.In geval het college in plaats van bekostiging in geld toe te kennen het vervoer zelf verzorgt dan
wel doet verzorgen, en de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school voor basisonderwijs meer dan 20 km bedraagt, betalen de ouders een van de financiële draagkracht afhankelijke bijdrage tot ten hoogste het bedrag van de kosten van het vervoer.
3.De hoogte van het bedrag als bedoeld in het eerste lid en de bijdrage als bedoeld in het tweede lid
3. worden berekend per gezin en zijn afhankelijk van de hoogte van het inkomen van de ouders.
4.De inkomensbedragen, genoemd in het derde lid, worden jaarlijks per 1 januari
aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen werknemers heeft ondergaan ten opzichte van 1 januari van het voorafgaande jaar, en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 500,-.
5.De bedragen van de eigen bijdrage, bedoeld in het derde lid, worden jaarlijks per 1 januari
aangepast aan de wijziging die het consumentenprijsindexcijfer van de reeks alle huishoudens op het onderdeel vervoersdiensten heeft ondergaan ten opzichte van 1 januari van het voorafgaande jaar, en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 5,-.
6.Deze bepaling is niet van toepassing op leerlingen die wegens hun structurele lichamelijke,
verstandelijke of zintuiglijke handicap op ander vervoer dan openbaar vervoer zijn aangewezen, dan wel vanwege een zodanige handicap niet zelfstandig van openbaar vervoer gebruik kunnen maken.
§ 3 Bepalingen omtrent het vervoer van leerlingen van scholen voor voortgezet onderwijs
Artikel 16. Algemene bepalingen omtrent het vervoer van leerlingen van scholen voor voortgezet onderwijs
Artikel 17. Bekostiging van de kosten van openbaar vervoer met begeleiding en vervoer per fiets
1.Het college verstrekt aan de ouders van de leerling die een school zoals bedoeld onder artikel 16
1. bezoekt bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer van de leerling en een
begeleider, indien de leerling door een structurele lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap niet zelfstandig van het openbaar vervoer of de fiets gebruik kan maken.
2.Indien een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, komen slechts de kosten van het
2. vervoer ten behoeve van één begeleider voor bekostiging in aanmerking.
2. In afwijking van de bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer, zoals bedoeld in
het eerste lid, verstrekt het college de ouders bekostiging op basis van de kosten van het vervoer per fiets, indien de leerling naar het oordeel van het college onder begeleiding gebruik kan maken van het vervoer per fiets.
Artikel 18. Vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer
Het college verstrekt een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer aan de ouders
van de leerling die een school zoals bedoeld onder artikel 16 bezoekt, indien:
aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 17 en door de ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat begeleiding van de leerling door henzelf of anderen onmogelijk is dan wel tot ernstige benadeling van het gezin zal leiden en een andere oplossing niet mogelijk is; of
dan de vervoerskosten welke verbonden zijn aan de begeleiding van de leerling in het aangepaste vervoer.
Artikel 19. Bekostiging op basis van de kosten van eigen vervoer
op basis van een kilometervergoeding voor de auto afgeleid van de Reisregeling binnenland, behoudens het bepaalde in het vierde lid.
§ 4 Bepalingen omtrent weekeinde- en vakantievervoer
Artikel 20. Toekenning vervoersvoorziening voor het weekeinde en de vakantie aan in de gemeente wonende ouders
Met inachtneming van artikel 3 kent het college desgewenst een vervoersvoorziening voor het weekeinde- en vakantievervoer toe aan de in de gemeente wonende ouders van de leerling die, met het oog op het volgen van voor hem passend (voortgezet) speciaal onderwijs in een internaat of pleeggezin verblijft, volgens het bepaalde in deze paragraaf.
Artikel 21. Vervoersvoorziening voor weekeinde en vakantie
1.Het college kent aan de ouders een vervoersvoorziening toe voor het weekeindvervoer van de
leerling voor de, eenmaal per weekeinde gemaakte, reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en terug, voor zover de weekeinden niet vallen binnen de in het tweede lid bedoelde schoolvakanties.
2.Het college kent aan de ouders een vervoersvoorziening toe voor het vakantievervoer van de
2. leerling voor de, eenmaal per schoolvakantie van twee dagen of meer, gemaakte reis van het
internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en terug, voor zover de vakantie voorkomt in de schoolgids van de school die de leerling bezoekt.
3.Paragraaf 2 en 3 van deze verordening zijn van overeenkomstige toepassing, met uitzondering
3. van artikel 12, eerste lid, aanhef en onder a, en artikel 18, eerste lid, aanhef en onder a.
1.Een leerling aan wie een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer of het openbaar
vervoer is verstrekt, is verplicht de aanwijzingen betreffende de orde, rust en veiligheid en een goede bedrijfsgang op te volgen, die door of vanwege de vervoerder, die het vervoer verricht, duidelijk kenbaar zijn gemaakt.
2.Het college kan een leerling aan wie een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer
of het openbaar vervoer is verstrekt, tijdelijk of voor de rest van het schooljaar de toegang tot dit vervoer ontzeggen, als bij herhaling is gebleken dat de leerling door zijn gedrag of anderszins de orde in het vervoermiddel verstoort, de veiligheid van het vervoermiddel en inzittenden in gevaar brengt en/of de aanwijzingen van de vervoerder niet opvolgt.
3.Indien een leerling de toegang tot het aangepast vervoer ontzegd is, zal het college voor de duur
van deze ontzegging de kosten van het eigen vervoer of het openbaar vervoer van en naar de school voor deze leerling en zo nodig voor een begeleider te vergoeden.
Artikel 23. Beslissing college in gevallen waarin de regeling niet voorziet
In gevallen, de uitvoering van het leerlingenvervoer betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.
Artikel 24. Afwijken van bepalingen
Het college kan in bijzondere gevallen, het vervoer voor onderwijs aangaande, ten gunste van de ouders afwijken van de bepalingen in deze verordening, zo nodig na advies te hebben gevraagd aan deskundigen.