Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Marum

Beleidsregels subsidiëring peuterspeelzaalwerk

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Marum
Officiële naam regelingBeleidsregels subsidiëring peuterspeelzaalwerk
CiteertitelBeleidsregels subsidiëring peuterspeelzaalwerk
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene wet bestuursrecht, art. 1:3, lid 4

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-11-201401-11-201414-06-2016nieuwe regeling

12-11-2014

AchtDorpenNieuws 20 november, en digitaal gemeenteblad

14.11.11

Tekst van de regeling

Nr. 11

De raad van de gemeente Marum;

overwegende dat het gewenst is nadere richtlijnen op te stellen voor het verstrekken van subsidie voor de uitvoering van het peuterspeelzaalwerk in de gemeente Marum;

gelet op artikel 1:3 lid 4 van de Algemene wet bestuursrecht;

besluit vast te stellen de volgende:

BELEIDSREGELS SUBSIDIËRING PEUTERSPEELZAALWERK

Artikel 1 Algemeen

De Algemene subsidieverordening gemeente Marum is van toepassing.

Artikel 2 Wettelijk kader

De kwaliteit en de organisatie van het peuterspeelzaalwerk voldoet aan wettelijke vereisten.

Artikel 3 Doorgaande leerlijn

De uitvoerder(s) van het peuterspeelzaalwerk draagt zorg voor een zogenoemde “doorgaande leerlijn” en zorgt hiertoe in ieder geval voor dat:

  • 1.

    ontwikkelingsachterstand wordt gesignaleerd en aangepakt middels brede talentontwikkeling met aandacht voor taalontwikkeling en thuistaal, ook wel Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE), ouders worden hierbij betrokken;

  • 2.

    “risicokinderen” in beeld zijn (o.a. door een peutervolgsysteem, elektronisch kinddossier);

  • 3.

    de informatieoverdracht tussen voorschoolse voorzieningen en de jeugdgezondheidszorg en tussen de voorschoolse voorzieningen en de basisscholen ten behoeve van de doorgaande ontwikkelingslijn is geregeld (eenduidig overdrachtsformulier), met toestemming (handtekening) van de ouders;

  • 4.

    er afstemming plaatsvindt tussen onderwijs, kinderopvang en peuterspeelzaalwerk inclusief VVE zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel.

Artikel 4 Financieel kader

De jaarlijkse gemeentebegroting geeft het financieel kader aan.

Artikel 5 Tarief

  • 1.

    De uitvoerder(s) van het peuterspeelzaalwerk draagt zorg voor harmonisering van het tarief met de kinderopvang.

  • 2.

    Wanneer geen recht bestaat op kinderopvangtoeslag bedraagt de hoogte van de maandelijkse ouderbijdrage maximaal € 40,--.

  • 3.

    De raad kan in bijzondere gevallen ontheffing verlenen van de bepalingen in dit artikel voor één kalenderjaar.

Artikel 6 Subsidie per groep

De hoogte van de subsidie wordt jaarlijks bepaald per groep en is in beginsel niet onderhevig aan verandering met een tussentijdse wijziging in het aantal deelnemende kinderen.

Artikel 7 Minimum aantal kinderen

  • 1.

    Bij minder dan vijf deelnemende kinderen uit de gemeente Marum vervalt de subsidie tenzij aangetoond kan worden dat binnen redelijke termijn weer tenminste vijf kinderen uit de gemeente Marum deel uitmaken van de groep.

  • 2.

    Kinderen uit een andere gemeente kunnen worden toegelaten mits er voldoende kinderen uit de gemeente Marum zijn om een groep in stand te houden.

Artikel 8 Derde dagdeel

Een derde dagdeel is mogelijk mits dit de gemeente geen extra middelen kost.

Artikel 9 Locaties peuterspeelzaalwerk

  • 1.

    Het peuterspeelzaalwerk dient uitgevoerd te worden op vier locaties, zijnde de dorpen Marum, De Wilp, Nuis en Boerakker.

  • 2.

    Het staat uitvoerder(s) vrij te bepalen in welk gebouw het peuterspeelzaalwerk wordt ondergebracht.

  • 3.

    Alleen als het aantal kinderen onder het bepaalde aantal kinderen komt om een groep in stand te houden vervalt de verplichting zoals genoemd in lid 1 van dit artikel.

Artikel 10 Wachtlijsten

Ingeval van wachtlijsten dient er overleg plaats te vinden met het college. Indien er binnen het financiële kader geen ruimte is dan treedt het college in overleg met de gemeenteraad over de wenselijkheid en het eventueel oplossen van de wachtlijst.

Artikel 11 Algemene bepalingen

  • 1.

    Het peuterspeelzaalwerk wordt uitgevoerd door één of meer lokale partijen die hiervoor subsidie aanvragen;

  • 2.

    Het beschikbaar gestelde budget wordt in twaalf maandelijkse termijnen uitbetaald.

Artikel 12 Datum van inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden met terugwerkende kracht in werking vanaf 1 november 2014 en zijn reeds van toepassing op subsidieaanvragen die betrekking hebben op het jaar 2015.

Artikel 13 Aanhalen beleidsregels

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als “Beleidsregels subsidiëring peuterspeelzaalwerk”.

Aldus vastgesteld in de openbare

vergadering van 12 november 2014,

, voorzitter.

, griffier.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

In deze toelichting zal daar waar nodig een toelichting gegeven worden op de in de beleidsregels subsidiëring peuterspeelzaalwerk opgenomen artikelen.

Artikel 2 Wettelijk kader

De Wet Kinderopvang en Kwaliteitseisen Peuterspeelzalen en aanpalende regelgeving is van toepassing.

Artikel 3 Doorgaande leerlijn

Op grond van de Wet op het Primair Onderwijs dienen gemeenten er zorg voor te dragen dat er voldoende voorzieningen zijn waar kinderen met een verhoogd risico op achterstand kunnen deelnemen aan voorschoolse educatie. Middels de bepalingen in dit artikel beogen wij hieraan invulling te geven. De wijze waarop en de doelgroepbepaling is vastgelegd in de “Beleidsnotitie Doelgroepenbepaling en toeleiding VVE in de gemeenten Grootegast, Leek, Marum en Zuidhorn”.

Artikel 5 Tarief

Met het harmoniseren van het tarief voor het gesubsidieerde peuterspeelzaalwerk met dat van de kinderopvang wordt een keuze gemaakt voor de kinderopvangtoeslagconstructie. Hiermee wordt differentiatie voor het gesubsidieerde peuterspeelzaalwerk weggenomen en wordt het speelveld voor het peuterspeelzaalwerk en kinderopvang gelijkgesteld. Hiermee is het voor ouders makkelijker de keuze te maken op inhoud en niet op financiële gronden. Tevens past dit in de landelijke ontwikkelingen waarbij het peuterspeelzaalwerk en de kinderopvang steeds meer geharmoniseerd wordt met de doelstellingen om de pedagogische kwaliteit te verbeteren en het gelijkstellen van het kwaliteitskader en de financieringsstroom (kinderopvangtoeslag). Voor ouders waarvan het inkomen onder een bepaald minimum zit blijft het recht op volledige vergoeding vanuit het Activiteitenfonds bestaan.

Artikel 6 Subsidie per groep

Omdat huisvesting en personeel de belangrijkste kostenposten zijn, is het beter per groep te subsidiëren. De kosten dalen immers nauwelijks als er een kind minder in een groep zit. De hoogte van het maximaal beschikbare subsidiebedrag per groep wordt jaarlijks bepaald aan de hand van het aantal groepen waarbij de gemeentebegroting het financiële kader aangeeft.

Artikel 7 Minimum aantal kinderen

Er kan om bijvoorbeeld financiële redenen voor ouders van kinderen buiten de gemeente Marum aanleiding zijn een kind op een peuterspeelzaal in Marum te plaatsen. Marum subsidieert dan mogelijk kinderen uit andere gemeenten. Vooruitlopend op een verwachte gemeentelijke herindeling per

1 januari 2018 lijkt dat niet zo erg. Het gaat echter wel om een periode van drie jaar. Een groep moet uit minimaal vijf kinderen bestaan om voldoende pedagogische dynamiek te hebben.

Artikel 11 Algemene bepalingen

Mits één of meerdere partijen het peuterspeelzaalwerk uitvoeren en voor de exploitatie bij de gemeente subsidie aanvragen, hoeft niet Europees aanbesteed te worden. Wij kiezen er voor om het peuterspeelzaalwerk uit te laten voeren door (een) lokale partij(en).

Om het financieel risico voor de gemeente te beperken kiezen wij er voor om niet in één keer het jaarbudget te verstrekken, maar maandelijks 1/12 deel.