Organisatie | Woudrichem |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening voor de opiniërende vergadering van Woudrichem 2014 |
Citeertitel | Verordening voor de opiniërende vergadering van Woudrichem 2014 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
wijziging Verordening op de opinierende vergadering van Woudrichem 2009
artikel 82 van de Gemeentewet
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
03-11-2016 | Onbekend | 25-10-2016 GVOP 3 nov 2016 | Onbekend | ||
01-11-2014 | 03-11-2016 | Onbekend | 27-10-2014 GVOP-2014-99189 | Onbekend |
Hoofdstuk 2 Instelling, taken en samenstelling
Artikel 2 Instelling commissie
De raad stelt een opiniërende vergadering in welke adviseert en overlegt over alle onderwerpen die aan de gemeenteraad worden voorgelegd.
In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de schriftelijke oproep tot uiterlijk vier dagen voor de aanvang van een vergadering een aanvullende agenda opstellen. Verzoeken die daarna worden aangemeld worden bij de leden aangekondigd. Bij vaststelling van de agenda wordt het spoedeisende karakter getoetst.
Artikel 10 Ter inzage leggen van stukken
Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep voor een ieder op het gemeentehuis ter inzage gelegd. Indien na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.
Artikel 13 Opening vergadering en quorum
Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, belegt de voorzitter opnieuw een vergadering tegen een tijdstip dat tenminste een tip dat ten minste vierentwintig uur na het bezorgen van de schriftelijke oproep is gelegen. Op deze vergadering, is het eerste lid niet van toepassing.
Artikel 14 Audioverslag en besluitenlijst
Een concept van de besluitenlijst van de voorgaande vergadering wordt aan de leden toegezonden gelijktijdig met de schriftelijke oproep. Het concept van de besluitenlijst wordt op hetzelfde moment toegezonden aan de overige personen die het woord gevoerd hebben en hebben aangegeven een concept van de besluitenlijst te willen ontvangen.
De leden, de voorzitter en de collegeleden hebben het recht, voorzover zij bij de behandeling aanwezig waren, een voorstel tot wijziging van de besluitenlijst aan de opiniërende vergadering te doen, indien het concept van de besluitenlijst onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft wat er besloten is. Een voorstel tot verandering dient voor de aanvang van de vergadering bij de griffier te worden ingediend.
Als de opiniërende vergadering een advies aan de raad uitbrengt beslissen de leden op voorstel van de voorzitter over de inhoud van het advies en de wijze van behandeling van het voorstel in de besluitvormende vergadering. Als verdere beraadslaging over het onderwerp of voorstel gewenst is door een fractie wordt deze een bespreekstuk. Als dit niet gewenst wordt, wordt het voorstel een hamerstuk. Het advies kan ook zijn om niet over te gaan tot besluitvorming.
Artikel 17 Deelname aan de beraadslaging door anderen
De opiniërende vergadering kan op enig moment besluiten dan anderen mogen
Artikel 19 Handhaving orde & schorsing
De voorzitter kan de opiniërende vergadering voorstellen aan een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de commissievoorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het commissielid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.
De voorzitter roept sprekers tot de orde als deze zich in beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen uitlaten, afwijken van het in behandeling zijnde onderwerp, andere sprekers herhaaldelijk interrumperen, dan wel anderszins de orde verstoren. Sprekers die hieraan geen gevolg geven, kunnen door hem het woord ontnomen worden over het aanhangige onderwerp.
Artikel 20 Voorstellen van orde
De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde betreffende de vergadering doen. De opiniërende vergadering beslist hier terstond over.
Paragraaf 3 Besloten vergadering
Artikel 24 Opheffing geheimhouding
Als de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen, wordt, als de opiniërende vergadering die geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, daarover in een besloten vergadering met de raadscommissie overleg gevoerd.
Paragraaf 4 Toehoorders en pers
Artikel 25 Toehoorders en pers
De voorzitter is bevoegd, wanneer de orde in de vergadering op enigerlei wijze door toehoorders wordt verstoord, deze en zo nodig andere toehoorders te doen vertrekken. Toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren kan hij voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering ontzeggen.
In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van de verordening, beslist de opiniërende vergadering op voorstel van de voorzitter.
Aldus besloten door de raad van de gemeente Woudrichem in zijn openbare vergadering van 27 oktober 2014.
de voorzitter, de griffier,
A.Noordergraaf P.A. Paulides- Ruitenberg
verordening voor de opiniërende vergadering van Woudrichem 2014
Artikelen waar naar verwezen wordt in deze verordening
Zij die geen onderdaan van een lidstaat van de Europese Unie zijn, dienen tevens te voldoen aan de vereisten dat:
zij onmiddellijk voorafgaand aan de dag waarop de gemeenteraad beslist over de toelating als lid tot de gemeenteraad gedurende een onafgebroken periode van ten minste vijf jaren ingezetene van Nederland waren en beschikten over een verblijfsrecht als bedoeld onder a, dan wel rechtmatig in Nederland verbleven op grond van artikel 8, onder c, van de Vreemdelingenwet 2000.
Geen lid van de raad kunnen zijn zij die geen Nederlander zijn, en als door andere staten uitgezonden leden van diplomatieke of consulaire vertegenwoordigingen, in Nederland werkzaam zijn, alsmede hun niet-Nederlandse echtgenoten, geregistreerde partners of levensgezellen en kinderen, voor zover dezen met hen een gemeenschappelijke huishouding voeren.
Ter vervulling van een tussentijds opengevallen plaats is niet benoembaar tot lid van de raad hij die na de laatstgehouden periodieke verkiezing van de leden van de raad wegens handelen in strijd met artikel 15 van het lidmaatschap van de raad is vervallen verklaard.
In afwijking van het eerste lid, aanhef en onder l, kan een lid van de raad tevens wethouder zijn van de gemeente waar hij lid van de raad is gedurende het tijdvak dat:
aanvangt op het tijdstip van zijn benoeming tot wethouder en eindigt op het tijdstip waarop de goedkeuring van de geloofsbrief van zijn opvolger als lid van de raad onherroepelijk is geworden of waarop het centraal stembureau heeft beslist dat geen opvolger kan worden benoemd. Hij wordt geacht ontslag te nemen als lid van de raad met ingang van het tijdstip waarop hij zijn benoeming tot wethouder aanvaardt. Artikel X 6 van de Kieswet is van overeenkomstige toepassing.
De raad kan op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur (Stb. 1991, 703), omtrent het in een besloten vergadering behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan de raad worden overgelegd, geheimhouding opleggen. Geheimhouding omtrent het in een besloten vergadering behandelde wordt tijdens die vergadering opgelegd. De geheimhouding wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen totdat de raad haar opheft.
Op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, kan de geheimhouding eveneens worden opgelegd door het college, de burgemeester en een commissie, ieder ten aanzien van de stukken die zij aan de raad of aan leden van de raad overleggen. Daarvan wordt op de stukken melding gemaakt.
De krachtens het tweede lid opgelegde verplichting tot geheimhouding met betrekking tot aan de raad overgelegde stukken vervalt, indien de oplegging niet door de raad in zijn eerstvolgende vergadering die blijkens de presentielijst door meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden is bezocht, wordt bekrachtigd.
De krachtens het tweede lid opgelegde verplichting tot geheimhouding met betrekking tot aan leden van de raad overgelegde stukken wordt in acht genomen totdat het orgaan dat de verplichting heeft opgelegd, dan wel, indien het stuk waaromtrent geheimhouding is opgelegd aan de raad is voorgelegd, totdat de raad haar opheft. De raad kan deze beslissing alleen nemen in een vergadering die blijkens de presentielijst door meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden is bezocht.
De raad kan raadscommissies instellen die besluitvorming van de raad kunnen voorbereiden en met het college of de burgemeester kunnen overleggen. Hij regelt daarbij de taken, de bevoegdheden, de samenstelling en de werkwijze, daaronder begrepen de wijze waarop de leden van de raad inzage hebben in stukken waaromtrent door een raadscommissie geheimhouding is opgelegd.
De artikelen 19, tweede lid, 21, tweede lid, 22 en 23 zijn van overeenkomstige toepassing op een vergadering van een raadscommissie, met dien verstande dat in artikel 19, tweede lid, voor «de burgemeester» wordt gelezen «de voorzitter van een raadscommissie», in artikel 21, tweede lid, voor «Een wethouder» wordt gelezen «De burgemeester of een wethouder» en in artikel 23, vijfde lid, voor «artikel 25» wordt gelezen «artikel 86.
Een commissie kan in een besloten vergadering, op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, omtrent het in die vergadering met gesloten deuren behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan de commissie worden overgelegd, geheimhouding opleggen. Geheimhouding omtrent het in een besloten vergadering behandelde wordt tijdens die vergadering opgelegd. De geheimhouding wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen totdat de commissie haar opheft.
Op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, kan de geheimhouding eveneens worden opgelegd door de voorzitter van een commissie, het college en de burgemeester, ieder ten aanzien van stukken die hij aan een commissie overlegt. Daarvan wordt op de stukken melding gemaakt. De geheimhouding wordt in acht genomen totdat het orgaan dat de verplichting heeft opgelegd, dan wel de raad haar opheft.