Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Noord-Brabant

Subsidieregeling buurtcultuurfonds Noord-Brabant

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNoord-Brabant
OrganisatietypeProvincie
Officiële naam regelingSubsidieregeling buurtcultuurfonds Noord-Brabant
CiteertitelSubsidieregeling buurtcultuurfonds Noord-Brabant
Vastgesteld doorgedeputeerde staten
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpcultuur, leefomgeving, sociale participatie, subsidies, financieel kader

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is vervangen door de Subsidieregeling buurtfonds Noord-Brabant.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene subsidieverordening Noord-Brabant, art. 2

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen. 

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

14-11-201514-11-2015intrekking

10-11-2015

Provinciaal Blad, 2015, 133

S0305589
26-11-201414-11-2015nieuwe regeling

11-11-2014

Provinciaal Blad, 2014, 146

3690901

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieregeling buurtcultuurfonds Noord-Brabant

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

Overwegende dat sinds 2011 subsidie wordt verstrekt aan het Prins Bernhard Cultuurfonds ter invulling van het buurtcultuurfonds provincie Noord-Brabant waarmee een bijdrage wordt geleverd aan buurtcultuur en versterking van de leefbaarheid in buurten, wijken of dorpskernen;

Overwegende dat met dit buurtcultuurfonds provincie Noord-Brabant goede ervaringen zijn opgedaan en een reeks aansprekende voorbeeldprojecten mogelijk zijn gemaakt;

Overwegende dat het buurtcultuurfonds provincie Noord-Brabant andere financiers over de streep heeft getrokken om ook in buurtcultuur te investeren, waaronder woningcorporaties, en het thans wenselijk en in voorbereiding is dat ook gemeenten gaan participeren;

Overwegende dat gemeenten met buurtcultuur een koppeling maken tussen cultuur en welzijn via de maatschappelijke opgaven die voortvloeien uit de Participatiewet en de Wet Maatschappelijke Ondersteuning;

Overwegende dat het wenselijk is nog een aantal jaren door te gaan met projectfinanciering waarbij door het Prins Bernhard Cultuurfonds in mandaat bijdragen van de provincie worden verstrekt aan projecten die de buurtcultuur versterken;

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

     professionele maker: natuurlijke persoon die maker is van kunst en cultuur en zich professioneel manifesteert, blijkend uit het curriculum vitae en documentatie;

  • b.

     zzp-er: zelfstandig ondernemend natuurlijk persoon zonder personeel.

Artikel 2 Doelgroep

Subsidie kan worden aangevraagd door:

  • a.

     zzp-ers;

  • b.

     rechtspersonen.

Artikel 3 Subsidievorm

  • 1

     Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze regeling projectsubsidies.

  • 2

     Subsidies als bedoeld in het eerste lid worden verstrekt in de vorm van een geldbedrag.

Artikel 4 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op versterking van het lokale culturele vermogen in wijken, buurten of dorpen in Brabant.

Artikel 5 Weigeringsgronden

Subsidie wordt geweigerd indien:

  • a.

     de uitvoering van het project reeds is gestart voor het indienen van de volledige subsidieaanvraag;

  • b.

     het project behoort tot reguliere projecten of werkzaamheden van aanvrager;

  • c.

     aanvrager een provinciale steunfunctie of landelijk kenniscentrum is.

Artikel 6 Subsidievereisten

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

     de aanvrager werkt voor de uitvoering van het project samen met:

    • 1°.

       een professionele kunst- of cultuurorganisatie of met een professionele maker;

    • 2°.

       bewoners, buurtorganisaties of kunst- of cultuuramateurs uit de buurt, wijk of dorpskern waarop het project is gericht;

  • b.

     het project is gericht op een buurt, wijk of dorpskern;

  • c.

     het project is gericht op het versterken van het culturele vermogen of de culturele zelfredzaamheid in de buurt, wijk of dorpskern waarop het is gericht;

  • d.

     het project is een initiatief van de bewoners, buurtorganisaties of amateurs uit de buurt, wijk of dorpskern waarop het is gericht;

  • e.

     de artistieke kwaliteit van het project wordt genoegzaam aangetoond;

  • f.

     het project is gericht op duurzame borging in de buurt, wijk of dorpskern waarop het project is gericht;

  • g.

     aan het project ligt ten grondslag:

    • 1°.

       een realistische en sluitende projectbegroting met onderbouwing en offertes van de te maken kosten;

    • 2°.

       activiteitenplan, waarin in ieder geval is opgenomen op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in deze paragraaf;

  • h.

     onverminderd onderdeel g, ligt aan het project waarvoor door een aanvrager als bedoeld in artikel 4, onder a, subsidie is gevraagd, een bewijs van inschrijving in het register van de Kamer van Koophandel ten grondslag.

Artikel 7 Subsidiabele kosten

  • 1

     Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen alle kosten van het project voor subsidie in aanmerking.

  • 2

     Voor de berekening van uurtarieven past de subsidieaanvrager een van de berekeningssystematieken, genoemd in artikel 10, onder c en 13 van de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen Noord-Brabant toe.

  • 3

     Onverminderd het uurtarief, bedoeld in het tweede lid, wordt, indien de in het kader van het project aan betrokken uit te betalen uurtarieven lager zijn dan € 50 per uur, het gehanteerde uurtarief toegepast.

Artikel 8 Vereisten subsidieaanvraag

Subsidieaanvragen worden ingediend voor 15 november 2015.

Artikel 9 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 4, voor de periode 15 november 2014 tot en met 31 december 2015, vast op € 200.000.

Artikel 10 Subsidiehoogte

  • 1

     De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 4, bedraagt 30% van de subsidiabele kosten, tot een maximum van € 15.000.

  • 2

     In afwijking van het eerste lid, bedraagt de hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 4, 30% van de subsidiabele kosten, tot een maximum van € 10.000 indien subsidie wordt gevraagd door een aanvrager als bedoeld in artikel 2, onder a.

  • 3

     Onverminderd het maximum, genoemd in het eerste lid en tweede lid, wordt indien de subsidieaanvrager minder dan 50% van de subsidiabele kosten aanvraagt, slechts het gevraagde percentage aan subsidie verstrekt.

Artikel 11 Verdeelcriteria

  • 1

     Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2

     Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3

     Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting.

Artikel 12 Verplichtingen van de subsidieontvanger

De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:

  • a.

     de subsidieontvanger verschaft inzicht in de resultaten en opzet van het project aan derden;

  • b.

     de subsidieontvanger draagt op verzoek van het Prins Bernhard Cultuurfonds bij aan communicatie over buurtcultuurprojecten.

Artikel 13 Prestatieverantwoording

Gedeputeerde Staten leggen in de beschikking tot subsidieverlening vast op welke wijze de subsidieontvanger desgevraagd aantoont dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan.

Artikel 14 Evaluatie

Gedeputeerde Staten zenden in 2015 en vervolgens telkens na twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze regeling in de praktijk

Artikel 15 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 16 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling buurtcultuurfonds Noord-Brabant.

’s-Hertogenbosch, 11 november 2014

Gedeputeerde Staten voornoemd,

de voorzitter prof. dr. W.B.H.J. van de Donk

de secretaris  mw. ir. A.M. Burger

 

Toelichting behorende bij de Subsidieregeling buurtcultuurfonds Noord-Brabant

Algemeen

Sinds 2011 verstrekt Gedeputeerde Staten subsidie aan het Prins Bernhard Cultuurfonds opdat zij bijdragen kunnen verstrekken aan buurtprojecten waarin de kracht van cultuur ingezet wordt om de leefbaarheid van buurten, wijken en projecten te vergroten. Buurtcultuurprojecten dragen bij aan versteviging van netwerken in de buurt, wijk of dorpskern waarop het is gericht.

Dit in 2011door de provincie geopende buurtcultuurfonds bij het Prins Bernhard Cultuurfonds heeft veel positieve ontwikkelingen losgemaakt. Zeven woningcorporaties hebben het voorbeeld van de provincie gevolgd met eigen buurtcultuurfondsen. Ook zijn centra voor de kunsten over heel Brabant mee gaan doen. De Kunstbalie heeft op provinciaal niveau extra dienstverlening ontwikkeld en ondersteunt samen met het Prins Bernhard Cultuurfonds een netwerk van informatie-uitwisseling.

Thans wil de provincies met deze subsidieregeling bevorderen dat nog meer partijen de kracht van cultuur gaan benutten om de leefbaarheid te verhogen. Voor gemeenten liggen hier veel kansen, temeer als relaties worden gelegd met de WMO en de Participatiewet. Ter ondersteuning hiervan zijn de vereisten in artikel 6 dusdanig dat deze passen binnen de doelstellingen van de WMO en Participatiewet.

Juridisch kader Deze subsidieregeling is vastgesteld op grond van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant (Asv). Dit betekent dat een aantal aspecten van de verstrekking van subsidies niet in deze subsidieregeling zijn vastgelegd maar in de Asv. In de Asv staat onder meer waar de aanvraag moet worden ingediend, wat de beslistermijnen zijn voor Gedeputeerde Staten en de algemene verplichtingen voor de subsidieontvanger, zoals de meldingsplicht. Overigens wordt de uitvoering van deze subsidieregeling gemandateerd aan het Prins Bernhard Cultuurfonds.

Eerste arrangement De hoogte van de subsidie is maximaal € 10.000( voor zzp-ers) of € 15.000. Dit betekent dat de artikelen 13, eerste en vierde lid, artikel 20 en artikel 23, eerste lid en tweede lid van de Asv van toepassing zijn. De subsidie wordt ambtshalve vastgesteld en desgevraagd levert de aanvrager gegevens aan Gedeputeerde Staten waarmee wordt aangetoond dat de activiteiten zijn verricht en aan de verplichtingen is voldaan. Dit betreft bijvoorbeeld beeldmateriaal waaruit blijkt hoe de activiteit is verlopen. Er vindt geen bevoorschotting plaats of gedeeltelijke bevoorschotting, na verlening wordt het volledige bedrag in een keer betaald. De beslistermijn op een aanvraag om subsidieverlening is bepaald in artikel 15, onder a, van de Asv op 13 weken. Dit betekent dat de beslistermijn maximaal 13 weken is, korter mag altijd.

Europese regelgeving- staatssteun Een ongunstige invloed op het handelsverkeer tussen lidstaten door de subsidies wordt niet aanwezig geacht. Aldus is er geen sprake van staatssteun in de zin van artikel 107 lid 1 van het EU werkingsverdrag (VWEU). Hierbij zijn de volgende factoren meegewogen:

  • - De zuiver lokale aard van de projecten. De subsidies zijn gericht op lokale projecten, uit te voeren in samenwerking met lokale organisaties, bewoners etc.

  • - De beperkte hoogte van het subsidieplafond en de beperkte maximale subsidiehoogte.

Artikelsgewijs

Artikel 2 Doelgroep Het project kan uitgevoerd worden door of in samenwerking met bewoners, amateurs, buurtorganisaties en verenigingen. Deze, maar ook de professionele cultuurmaker of de lokale cultuurorganisaties kunnen de aanvraag indienen. Dit betekent dat de aanvrager een rechtspersoon maar ook een natuurlijk persoon die een eigen zelfstandig onderneming zonder personeel voert, kan zijn.onder a. Zzp-ers zijn geen rechtspersoon, derhalve is deze groep apart benoemd. onder b. Rechtspersonen zijn aangeduid in artikel 2:2 en 2:3 van het Burgerlijk Wetboek. Dit zijn verenigingen ( opgericht bij notariële akte), coöperaties, onderlinge waarborgmaatschappijen, naamloze vennootschappen, besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid en stichtingen.

Artikel 4 Subsidiabele activiteit De subsidie is gericht op verbetering of verhoging van het cultureel vermogen in wijken, buurten of dorpen in Brabant. De bedoeling is het stimuleren van het cultureel vermogen en culturele zelfredzaamheid in wijken, buurten of dorpskernen in Brabant omdat cultuur wordt gezien als versterker van het sociale weefsel op buurtniveau. Cultuur wordt gezien als verbindende factor tussen generaties, culturen en de muzen. Met cultuur wordt verbinding, ontmoeting en uitwisseling beoogd tussen bewoners van een straat, buurt of wijk. Dit kan door middel van een breed scala aan projecten, denk bijvoorbeeld aan een toneelvoorstelling in de wijk waarbij een professioneel makers de acteurs uit de buurtbewoners haalt.

Artikel 5 Weigeringsgronden onder b. Reguliere projecten of werkzaamheden zijn jaarlijks terugkerende projecten of werkzaamheden, taken die tot de corebusiness behoren van de aanvrager.

onder c. Tot de provinciale steunfuncties behoren provinciale serviceorganisaties, dat zijn derdelijns organisaties of mandaatinstellingen van de provincie (verder zelfstandige instellingen of organisaties) die bepaalde diensten op het gebied van maatschappelijke ontwikkelingen in derde lijn uitvoeren voor de provincie.

Artikel 6 Subsidievereisten Zowel aan de aanvrager als aan de activiteit worden verschillende vereisten gesteld mede om de kwaliteit te borgen en te zorgen dat het project een voorbeeld kan zijn voor andere projecten. onder a. samenwerking het vereiste van samenwerking met een professionele kunst- of cultuurorganisatie of professionele maker wordt gesteld om de kwaliteit van de projecten te borgen. Van belang is dat het project bij draagt bij aan versteviging van netwerken in de buurt, wijk of dorpskern, samenwerking met bewoners, buurtorganisaties uit de buurt draagt hier aan bij. Buurtbetrokkenheid is een van de belangrijke pijlers.

onder c. culturele zelfredzaamheid Het versterken van het cultureel vermogen en culturele zelfredzaamheid heeft een bindend vermogen, vormt een verbindende factor in de wijk die leidt tot het vergrote van de leefbaarheid. Dit wordt mede bepaald door looptijd en omvang van een project.

onder e. artistieke kwaliteit Door de artistieke dimensie van een project stijgt het project uit boven reguliere, andere buurtprojecten. De artistieke kwaliteit wordt mede door het samenwerken met een professionele maker geborgd omdat deze een diepte aan het project meegeeft die meerwaarde genereert ten opzichte van andere buurtinitiatieven.

Wat als artistieke kwaliteit wordt herkend is afhankelijk van het tijdsgewricht en de omstandigheden en daarnaast altijd gerelateerd aan het totaal van het aanbod. Artistieke kwaliteit is gebaseerd op de onderdelen vakmanschap, zeggingskracht en oorspronkelijkheid. Bij het onderdeel vakmanschap gaat het om de mate waarin binnen het project door een van de meewerkende partijen aantoonbaar wordt beschikt over de vaardigheden en het inzicht in de discipline of een mengvorm van disciplines om de thema’s of het repertoire zodanig vorm te geven dat de persoonlijke fascinatie daarvoor zicht- of hoorbaar wordt. Bij het onderdeel zeggingskracht gaat het om het vermogen van een kunstuiting om het publiek zo aan te spreken, dat de wijze van waarnemen en de verbeeldingskracht van dat publiek wordt verrast en uitgedaagd. Zeggingskracht geeft aan in hoeverre een werk erin slaagt uitdrukking te geven aan een oorspronkelijk idee. Bij het onderdeel oorspronkelijkheid gaat het om de mate waarin het project zich onderscheidt van het overige aanbod in de culturele sector in Noord-Brabant. Hierbij is de artistieke signatuur van een instelling of de visie van de maker bepalend.

onder f. duurzame borging Het project dient er op gericht te zijn dat het na afloop zelfstandig kan worden voortgezet en dat het een blijvende plek in de gemeenschap krijgt.

Artikel 7 Subsidiabele kosten Derde lid Op grond van artikel 13 van de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen Noord-Brabant bedraagt het uurtarief € 50 tenzij door Gedeputeerde Staten een ander uurtarief is bepaald. Hiertoe is opgenomen dat een lager uurtarief wordt gehanteerd indien een lager uurtarief door bijvoorbeeld de professionele maker in rekening wordt gebracht voor de diensten die hij in het kader van het project levert.

Artikel 10 Subsidiehoogte Tweede lid De subsidiehoogte voor zzp-ers is lager dan voor rechtspersonen om financiële risico’s te verkleinen. Rechtspersonen hebben veelal meer financiële buffers om in verhaalsituaties gelden terug te betalen. Bovendien zijn rechtspersonen door hun omvang doorgaans beter in staat de gewenste projecten te ontwikkelen.

Artikel 12 Verplichtingen van de subsidieontvanger onder b. Deze verplichting is gesteld met als doel het vasthouden en vermenigvuldigen van de opgedane kennis en zo de culturele zelfredzaamheid te verhogen.

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

de voorzitter

de secretaris

prof. dr. W.B.H.J. van de Donk

mw. ir. A.M. Burger