Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Voerendaal

Verordening op de heffing en de invordering van staangeld 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieVoerendaal
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van staangeld 2015
CiteertitelVerordening staangeld 2015
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpGemeentelijke belastingen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Vervangt Verordening staangeld 2014

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 156, tweede lid, onderdeel h, en art. 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a en b

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201501-01-2016Nieuwe regeling

18-12-2014

Weekblad Gezien, 24-12-2014

2014 / 13 / 18

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van staangeld 2015

De raad van de gemeente Voerendaal;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 11 november 2014;

gelet op artikel 156, tweede lid, onderdeel h, en artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a en b van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN STAANGELD 2015’

(Verordening staangeld 2015)

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    standplaats: een standplaats als bedoeld in artikel 1, onderdeel j, van de Wet op de huurtoeslag;

  • b.

    woonwagen: een woonwagen als bedoeld in artikel 1, onderdeel l van de Wet op de huurtoeslag;

  • c.

    huurovereenkomst: de overeenkomst tussen de huurder en de verhuurder van de standplaats c.a., waarin de huurbepalingen voor de standplaats zijn geregeld.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam "staangeld" wordt een recht geheven voor het hebben van een standplaats voor een woonwagen, daaronder begrepen de diensten die met de standplaats verband houden.

Artikel 3 Belastingplicht

Het recht wordt geheven van degene die de standplaats heeft. Als degene die de standplaats heeft wordt aangemerkt de hoofdbewoner van de woonwagen. Wie als hoofdbewoner wordt aangemerkt wordt naar de omstandigheden beoordeeld.

Artikel 4 Belastinggrondslag

De grondslag, waarnaar de in artikel 2 bedoelde rechten worden geheven, is het aantal standplaatsen, dat in gebruik wordt genomen.

Artikel 5 Tarief

Voor het hebben van een standplaats wordt geheven € 157,76 per maand.

Artikel 6 Heffingstijdvak

Het heffingstijdvak beloopt van 1 juli tot en met 30 juni.

Artikel 7 Wijze van heffing

Het recht wordt geheven door middel van een gedagtekende kennisgeving, nota of een andere schriftuur, waarop het verschuldigde bedrag wordt vermeld.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    Het recht is verschuldigd bij het begin van het heffingstijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, dan wel de vrijstelling genoemd in artikel 10 vervalt, is het recht verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat tijdvak verschuldigde recht als er in dat belastingtijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, dan wel de vrijstelling genoemd in artikel 10 van toepassing wordt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat belastingtijdvak verschuldigde recht als er in dat belastingtijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 9 Termijn van betaling

Het recht moet, in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, worden betaald in zoveel termijnen als er met inbegrip van de maand van dagtekening van de kennisgeving maanden in het heffingstijdvak overblijven. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand die in de dagtekening van de kennisgeving is vermeld, en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de voorgaande volzin.

Artikel 10 Vrijstelling

Het recht wordt niet geheven zolang met betrekking tot de standplaats een huurovereenkomst geldt.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van staangeld wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van het staangeld..

Artikel 13 Overgangsrecht

De 'Verordening staangeld gemeente Voerendaal 2014', van 19 december 2013, wordt ingetrokkenmet ingang van de in artikel 14, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 14 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening staangeld 2015’.

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering op 18 december 2014,

 

De griffier, De voorzitter,