Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Haaren

Verordening winkeltijden gemeente Haaren 2014

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHaaren
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening winkeltijden gemeente Haaren 2014
CiteertitelVerordening Winkeltijden gemeente Haaren 2014
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Op grond van artikel 28 Wet algemene regels herindeling is deze regeling per 1 januari 2023 vervallen, tenzij de hierna genoemde bestuursorganen de betreffende regeling al eerder vervallen hebben verklaard.

- De raad van de gemeente Oisterwijk heeft op 7 januari 2021 besloten deze verordening vervallen te verklaren voor zover deze van kracht is voor het gebied binnen de gemeentegrenzen van de gemeente Oisterwijk zoals dat per 1 januari 2021, op grond van de Wet van 8 juli 2020 tot splitsing van de gemeente Haaren, is ontstaan.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Winkeltijdenwet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

29-11-2014Nieuwe regeling

20-11-2014

Gemeenteblad, 28 november 2014

Raadsvoorstel, 20 november 2014

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening winkeltijden gemeente Haaren 2014

 

 

Hoofdstuk 1. BEGRIPSBEPALINGEN

Verordening winkeltijden gemeente Haaren 2014

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • wet: de Winkeltijdenwet;

  • college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haaren;

  • feestdagen: Nieuwjaarsdag, tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, tweede Pinksterdag, eerste

    en tweede Kerstdag;

  • werkdagen: maandag tot en met zaterdag;

  • winkel: dat wat daaronder wordt verstaan in de Winkeltijdenwet.

Hoofdstuk 2 VRIJSTELLINGEN

Artikel 2. Vrijstelling zon- en feestdagen

1.De verboden, vervat in het eerste lid, onder a en b en het tweede lid van artikel 2 van de wet,

gelden niet op de zon- en feestdagen van 11.00 tot 18.00 uur.

Artikel 3a. Bepaalde winkels

De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op

de zondag en de feestdagen, gelden niet ten aanzien van:

  • a.

    musea;

  • b.

    winkels, waar uitsluitend maaltijden, voor directe consumptie geschikte eetwaren, alcoholvrije

dranken en, door middel van een automaat, tabak en tabaksproducten, middelen ter

van zwangerschap en damesverband plegen te worden verkocht;

c.winkels waar de bedrijfsactiviteit hoofdzakelijk bestaat uit het verhuren van voorbespeelde

videobanden en andere voorbespeelde beelddragers, mits in die winkel geen andere goederen

worden te koop aangeboden of verkocht dan videobanden en andere beelddragers, alsmede

tijdschriften en catalogi, die betrekking hebben op het te huur aangeboden assortiment.

Artikel 3b. Openstelling anders dan voor verkoop

1.De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben

op de zondag en de feestdagen, gelden niet ten aanzien van:

a.winkels, waarin zich een restaurant of lunchroom bevindt, voor zover het laten betreden van

de winkel noodzakelijk is voor het bezoeken van het restaurant of de lunchroom;

b.winkels waar uitsluitend of hoofdzakelijk fietsen en bromfietsen plegen te worden verkocht,

voor zover het laten betreden van de winkel noodzakelijk is voor het huren van fietsen en

bromfietsen.

2.De in het eerste lid vervatte vrijstellingen gelden niet ten aanzien van het verkopen van

goederen.

Artikel 3c. Straatverkoop van bepaalde goederen

De in artikel 2, tweede lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op

de zondag en de feestdagen, gelden niet ten aanzien van het te koop aanbieden en verkopen

van voor directe consumptie geschikte eetwaren en alcoholvrije dranken.

Artikel 3d. Begraafplaatsen

1.De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben

op de zondag en de feestdagen, gelden niet ten aanzien van winkels, waar uitsluitend of

hoofdzakelijk bloemen en planten plegen te worden verkocht en die zijn gelegen op een afstand

van ten hoogste 100 meter van de publieksingang van een begraafplaats, gedurende de

openingstijden van die begraafplaats.

2.De in artikel 2, tweede lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben

op de zondag en de feestdagen, gelden niet ten aanzien van het te koop aanbieden en

verkopen van bloemen en planten op een begraafplaats dan wel op een afstand van ten

hoogste 100 meter van de publieksingang daarvan, gedurende de openingstijden van die

begraafplaats.

Artikel 3e. Culturele evenementen

1.De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben

op de zondag en de feestdagen, gelden niet ten aanzien van gebouwen, waar voorstellingen,

uitvoeringen of evenementen van culturele aard plaatsvinden, en waar uitsluitend of

hoofdzakelijk goederen die rechtstreeks verband houden met aldaar te houden voorstellingen,

uitvoeringen en evenementen plegen te worden verkocht, vanaf een uur voor de aanvang van

de voorstelling, de uitvoering of het evenement tot een uur na afloop daarvan.

2.De in artikel 2, tweede lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben

op de zondag en de feestdagen, gelden niet ten aanzien van het ter gelegenheid van

voorstellingen, uitvoeringen of evenementen van culturele aard te koop aanbieden en verkopen

van goederen, die rechtstreeks verband houden met die voorstellingen, uitvoeringen of

evenementen, vanaf een uur voor de aanvang van de voorstelling, de uitvoering of het

evenement tot een uur na afloop daarvan.

Artikel 3f. Sportcomplexen

1.De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben

op de zondag en de feestdagen, gelden niet ten aanzien van winkels in of op het terrein van

sportcomplexen, waar uitsluitend of hoofdzakelijk goederen worden verkocht, die rechtstreeks

verband houden met de aldaar beoefende sporten, gedurende de openstellingsuren van die

sportcomplexen.

2.De in artikel 2, tweede lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben

op de zondag en de feestdagen, gelden niet ten aanzien van het in of op het terrein van

sportcomplexen te koop aanbieden en verkopen van goederen, die rechtstreeks verband

houden met de aldaar beoefende sporten, gedurende de openstellingsuren van die

sportcomplexen.

Artikel 3g. Bejaardenoorden

1.De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben

op de zondag en de feestdagen gelden niet ten aanzien van winkels in of op het terrein van

bejaardenoorden, waar uitsluitend of hoofdzakelijk eet- en drinkwaren, prentbriefkaarten,

nieuwsbladen en tijdschriften alsmede bloemen en planten plegen te worden verkocht.

2.De in artikel 2, tweede lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben

op de zondag en de feestdagen, gelden in of op het terrein van bejaardenoorden niet ten

aanzien van het te koop aanbieden en verkopen van eet- en drinkwaren, prentbriefkaarten,

nieuwsbladen en tijdschriften alsmede bloemen en planten.

Artikel 3h. E.H. Communie

1.De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben

op de zondag en de feestdagen, gelden niet ten aanzien van winkels, waar uitsluitend of

hoofdzakelijk fotoartikelen plegen te worden verkocht, voor zover het betreden van die winkel

noodzakelijk is voor het vervaardigen van portretfoto's ter gelegenheid van de Eerste Heilige

Communie.

2.De in het eerste lid vervatte vrijstelling geldt niet ten aanzien van het verkopen van goederen.

Artikel 3i. Allerheiligen en Allerzielen

1.De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben

op de zondag, gelden niet ten aanzien van winkels, waar uitsluitend of hoofdzakelijk bloemen

en planten plegen te worden verkocht, op de dagen waarop Allerheiligen en Allerzielen worden

gevierd.

2.De in artikel 2, tweede lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben

op de zondag, gelden niet ten aanzien van het te koop aanbieden en verkopen van bloemen en

planten op de dagen waarop Allerheiligen en Allerzielen worden gevierd.

Artikel 3j. Ramadan

1.De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben

op de zondag en de feestdagen, gelden gedurende de Ramadan vanaf twee uur voor

zonsondergang tot zonsondergang niet ten aanzien van winkels, waar brood en gebak wordt

verkocht dat in het bijzonder is bestemd voor hen die zich aan de Ramadan houden, mits in die

winkel dat brood en gebak ook pleegt te worden verkocht buiten de periode van de Ramadan.

2.De in artikel 2, tweede lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben

op de zondag en de feestdagen, gelden gedurende de Ramadan vanaf twee uur voor

zonsondergang tot zonsondergang niet ten aanzien van het te koop aanbieden en verkopen

van brood en gebak dat in het bijzonder is bestemd voor hen die zich aan de Ramadan houden.

Artikel 3k. Bedevaartplaats

1.De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben

op de zondag en de feestdagen, gelden niet ten aanzien van winkels die zijn gelegen in de

directe omgeving van een bedevaartplaats, gedurende de tijd dat deze plaats als zodanig wordt

bezocht, indien in die winkel op die dagen en gedurende die tijd geen andere goederen worden

verkocht dan:

  • a.

    voor directe consumptie geschikte eetwaren en alcoholvrije dranken;

  • b.

    religieuze artikelen en souvenirs;

  • c.

    bloemen en planten.

    • 2.

      De in artikel 2, tweede lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben

op de zondag en de feestdagen, gelden in de directe omgeving van een bedevaartplaats,

gedurende de tijd dat deze plaats als zodanig wordt bezocht, niet ten aanzien van het te koop

aanbieden en verkopen van:

  • a.

    voor directe consumptie geschikte eetwaren en alcoholvrije dranken;

  • b.

    religieuze artikelen en souvenirs;

  • c.

    bloemen en planten.

Artikel 3l. Carnaval

1.De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben

op de zondag, gelden op de zondag vanaf 11.00 uur waarop carnaval wordt gevierd, niet ten

aanzien van winkels, waar uitsluitend of hoofdzakelijk feestartikelen plegen te worden verkocht.

2.De in artikel 2, tweede lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben

op de zondag, gelden op de zondag vanaf 11.00 uur waarop carnaval wordt gevierd, niet voor het

te koop aanbieden en verkopen van feestartikelen.

Artikel 3m. Kermis

1.De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben

op de zondag en de feestdagen, gelden niet ten aanzien van winkels, waar uitsluitend of

hoofdzakelijk feestartikelen plegen te worden verkocht, indien in de gemeente, waarin de winkel

is gelegen, een kermis wordt gehouden, gedurende de openingstijden van die kermis.

2.De in artikel 2, tweede lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben

op de zondag en de feestdagen, gelden niet voor het te koop aanbieden en verkopen van

feestartikelen en speelgoed op een terrein, waar een kermis wordt gehouden.

Hoofdstuk 3 ONTHEFFINGEN

Artikel 4. Ontheffing openstelling op zon-, feest en werkdagen

Het college kan op aanvraag ontheffing verlenen van de verboden van artikel 2 van de wet,

voor zover deze betrekking hebben op werkdagen tussen 22.00 en 06.00 uur en op zon- en

feestdagen van 00.00 tot 11.00 en van 18.00 tot 24.00 uur.

Artikel 5. Beslistermijn

  • 1.

    Het college beslist op een aanvraag om een ontheffing binnen acht weken.

  • 2.

    Het college kan de beslissing voor ten hoogste acht weken verdagen.

  • 3.

    Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking

bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing.

Artikel 6. Overdracht van de ontheffing

1.Ontheffingen op grond van deze verordening zijn overdraagbaar aan een

rechtsopvolger door middel van een melding aan het college.

2.De houder van de ontheffing meldt de overdracht schriftelijk aan het college onder

vermelding van de naam en het adres van de rechtverkrijgende.

Artikel 7. Weigeren, intrekken of wijzigen van de ontheffing

Het college kan een ontheffing weigeren, intrekken of wijzigen als:

  • 1.

    ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • 2.

    op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het

verlenen van de ontheffing, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging wordt

gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de ontheffing is

vereist;

3.het gebruik van de winkel of de uitoefening van een bedrijf anders dan in een winkel op

basis van de ontheffing gevaar oplevert voor de openbare orde, de veiligheid of het

woon en leefklimaat ter plaatse;

4.de aan de ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden

nagekomen;

5.van de ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn of, bij

gebreke van een dergelijke termijn, binnen een redelijke termijn;

6.de houder of zijn rechtverkrijgende dit verzoekt.

Hoofdstuk 4. OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 8. Toezicht

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de door het college aangewezen personen.

Artikel 9. Intrekking oude verordening en overgangsrecht

  • 1.

    De Verordening winkeltijden gemeente Haaren 1996 komt te vervallen op het moment dat deze verordening in werking treedt.

  • 2.

    Een krachtens de Verordening winkeltijden gemeente Haaren 1996 verleende ontheffing of vrijstelling geldt als ontheffing of vrijstelling verleend krachtens deze verordening. Het college kan deze ambtshalve vervangen door een ontheffing of vrijstelling krachtens deze verordening. Ambtshalve vervanging kan gepaard gaan met een wijziging van beperkingen en voorschriften.

  • 3.

    Aanvragen om ontheffing die zijn ingediend onder de Verordening winkeltijden gemeente Haaren1996 maar waarop nog niet is beschikt bij het in werking treden van deze verordening, worden afgehandeld overeenkomstig deze verordening.

Artikel 10. In werking treden en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking eerste dag na publicatie.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als “ Verordening Winkeltijden gemeente Haaren 2014“.

De raad van de gemeente Haaren,

20 november 2014

Els Boers Jeannette Zwijnenburg-van der Vliet

raadsgriffier voorzitter