Paragraaf 1. Tijdstip van vergaderen; voorbereidingen
Artikel 9. Tijd en plaats van vergadering
- 1.
De vergaderingen vinden in de regel één keer per maand, op maandag plaats, vangen aan om 19.00 uur en worden gehouden in de raadzaal van het gemeentehuis.
- 2.
De voorzitter kan in bijzondere gevallen, na overleg met het presidium, een andere dag en/of een andere aanvangstijd bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen.
Artikel 10. Agenda
- 1.
Het presidium stelt de raadsagenda vast alvorens deze aan de leden wordt verzonden.
- 2.
De raad kan besluiten de volgorde van de behandeling te wijzigen.
- 3.
De raad kan bij vaststelling van de agenda in de vergadering op voorstel van een lid van de raad of de voorzitter besluiten om onderwerpen die niet in de oproepingsbrief zijn vermeld, aan de agenda toe te voegen dan wel opgevoerde onderwerpen af te voeren.
- 4.
Indien de raad een onderwerp onvoldoende voor de besluitvorming voorbereid acht, kan hij besluiten tot terugzending naar burgemeester en wethouders om nadere inlichtingen of advies.
Artikel 11. Oproep
- 1.
De voorzitter zendt - spoedeisende vergaderingen uitgezonderd - zo veel mogelijk ten minste tien dagen voor een vergadering de leden een schriftelijke oproep onder vermelding van de dag, aanvangstijd en plaats van de vergadering.
- 2.
De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 25, lid 1 en lid 2 Gemeentewet genoemde stukken, worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep aan de leden van de raad verzonden.
- 3.
In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de schriftelijke oproep tot uiterlijk 48 uur voor aanvang van een vergadering een aanvullende agenda opstellen. Deze wordt met de daarbijbehorende stukken aan de leden van de raad verzonden.
Artikel 12. Ter inzage leggen van stukken; publicatie op website
- 1.
De stukken die dienen ter toelichting van de raadsvoorstellen worden voor de leden ter inzage gelegd.
- 2.
Een lid van de raad mag een origineel van een ter inzage gelegd stuk niet buiten het vertrek van terinzagelegging brengen. Een lid mag een kopie van een ter inzage gelegd stuk slechts voor eigen gebruik buiten het gemeentehuis brengen.
- 3.
Op verzoek kunnen anderen dan leden de ter inzage liggende stukken inzien. Het verzoek wordt gedaan aan de griffier.
- 4.
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid blijven stukken, waarvoor ingevolge artikel 25, eerste dan wel tweede lid van de Gemeentewet, geheimhouding is opgelegd, onder berusting van de griffier, die de leden van de raad daarvan inzage verleent.
- 5.
Stukken die digitaal beschikbaar zijn worden op de website van de gemeente geplaatst.
Artikel 13. Openbare kennisgeving
- 1.
De vergadering wordt door aankondiging in een of meer nieuws- of huis-aan-huisbladen en op de voor afkondiging in de gemeente gebruikelijke wijze, waaronder plaatsing op de website van de gemeente, openbaar gemaakt.
- 2.
De openbare kennisgeving vermeldt:
- a.
de datum, de aanvangstijd en de plaats, alsmede de voorlopige agenda van de vergadering;
- b.
de wijze waarop, de plaats waar en de tijden waarop de agenda en de daarbijbehorende voorstellen kunnen worden ingezien;
- c.
de mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht als bedoeld in artikel 17.
Paragraaf 2. Orde van de vergadering
Artikel 14. Presentielijst
Ieder aan de vergadering deelnemend lid tekent na aankomst in de vergaderzaal de presentielijst.
Artikel 15. Zitplaatsen
- 1.
De voorzitter, de leden en de griffier hebben een vaste zitplaats, door de voorzitter na overleg met het presidium bij iedere nieuwe zittingsperiode van de raad aangewezen.
- 2.
Tijdens de zittingsperiode kan de indeling, indien daartoe aanleiding bestaat, na overleg met het presidium worden herzien.
- 3.
De voorzitter draagt zorg voor een zitplaats voor de wethouders, de secretaris en overige personen, die voor de vergadering zijn uitgenodigd.
Artikel 16. Opening vergadering, quorum
- 1.
De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde tijdstip indien het daarvoor op grond van de wet vereiste aantal leden blijkens de presentielijst aanwezig is.
- 2.
Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter na voorlezing van de namen van de afwezige leden, dag en tijdstip van de volgende vergadering, met inachtneming van artikel 20 van de Gemeentewet.
Artikel 17. Spreekrecht
- 1.
Aanwezigen, niet zijnde raadsleden, kunnen het woord voeren over onderwerpen die al dan niet op de agenda staan, met uitzondering van de agendapunten betreffende het doen van keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen, opening, vragenkwartier, vaststellen agenda en besluitenlijsten vorige vergaderingen.
- 2.
Degene die wil inspreken over een onderwerp dat niet op de agenda staat, dient aan te geven namens wie en met welk doel hij inspreekt.
- 3.
Direct na opening van de vergadering kunnen insprekers gedurende ten hoogste tien minuten het woord voeren over een onderwerp dat niet is geagendeerd. De raad kan direct reageren. Een onderwerp kan op deze wijze maximaal twee maal per jaar aan de orde komen.
- 4.
Insprekers die het woord willen voeren over een voorstel, krijgen hiervoor een eerste termijn van maximaal vijf minuten voorafgaande aan de behandeling van het betreffende agendapunt. Na het inspreken is er gelegenheid voor de leden van de raad om ter verduidelijking vragen te stellen aan de inspreker. De inspreker kan in tweede termijn reageren op het besprokene in de raadsvergadering.
- 5.
Personen die willen inspreken, melden dit uiterlijk om 12.00 uur op de dag van de vergadering bij de griffier.
- 6.
De raad kan degene die naar zijn oordeel misbruik maakt van de in het eerste lid omschreven spreekgelegenheid, voor een door hem te bepalen tijd het recht ontzeggen van deze gelegenheid gebruik te maken.
Artikel 18. Besluitenlijst
- 1.
De griffier draagt zorg voor het bijhouden van een besluitenlijst van de vergadering.
- 2.
Voor de verslaglegging van de vergaderingen van de raad wordt gebruikgemaakt van een digitale geluidsopname of andere technische hulpmiddelen.
- 3.
De besluitenlijst bevat:
- a.
de namen van de voorzitter, de griffier, alsmede de namen van de in de vergadering aanwezige en afwezige leden, met afzonderlijke vermelding der leden, die na de opening in de vergadering verschijnen of deze voor de sluiting verlaten;
- b.
een beknopte weergave van de mondelinge mededelingen;
- c.
een vermelding van de onderwerpen, die aan de orde zijn gesteld;
- d.
een korte en zakelijke weergave van het in de vergadering gesprokene, voor zover voor de besluitvorming van belang, met vermelding van de namen van de leden of de fracties die het woord voerden;
- e.
de tekst van de door de leden ingediende initiatiefvoorstellen, voorstellen van orde, moties en amendementen;
- f.
het aantal leden, dat zich bij de stemmingen voor of tegen verklaarde, de namen van de leden, die de minderheid bij de stemming vormden, of bij staking van de stemmen voorstemden en de namen van de leden die zich krachtens de wet van stemming moesten onthouden en de vermelding dat het besluit werd genomen door middel van hoofdelijke stemming;
- g.
de verklaring van degenen, die, op grond van artikel 29, derde lid van dit reglement geacht willen worden te hebben tegengestemd;
- h.
- i.
de verklaring van degenen, die, op grond van artikel 29, negende lid van dit reglement verklaren zich te hebben vergist;
- j.
de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie de raad op grond van artikel 26 van dit reglement heeft toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.
- 4.
Bij het begin van de vergadering wordt de besluitenlijst van de vorige vergadering, inclusief de presentielijst, vastgesteld. Wijzigingen worden vermeld op de besluitenlijst van de volgende vergadering.
- 5.
De vastgestelde besluitenlijst wordt door de voorzitter en de griffier ondertekend.
Artikel 19. Ingekomen stukken en mededelingen
- 1.
Bij de raad ingekomen stukken respectievelijk schriftelijke mededelingen die het college aan de raad wenst te doen, daaronder begrepen memo’s van het college aan de raad, worden op de lijst van ingekomen stukken en mededelingen dan wel de lijst met routinestukken geplaatst. Deze lijsten worden aan de leden van de raad toegezonden en bij de voorstellen ter inzage gelegd.
- 2.
De raad stelt op voorstel van de griffier, zo nodig in samenspraak met het college, de wijze van afdoening van de ingekomen stukken vast.
Artikel 20. Spreekregels
- 1.
De leden spreken vanaf hun plaats dan wel het spreekgestoelte en richten zich tot de voorzitter.
- 2.
Het presidium stelt een protocol op waarin nadere regels worden vastgelegd met betrekking tot het gebruik van het spreekgestoelte.
- 3.
Bij bijzondere gelegenheden kan de voorzitter bepalen dat de leden vanaf een andere plaats spreken.
Artikel 21. Volgorde sprekers
Een lid voert slechts het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem verkregen te hebben.
Artikel 22. Aantal spreektermijnen
- 1.
De beraadslaging over een voorstel vindt plaats in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raad anders beslist.
- 2.
Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.
- 3.
Een lid mag in een termijn niet meer dan eenmaal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.
- 4.
Het bepaalde in het derde lid is niet van toepassing op het lid dat een (sub)amendement, een motie of een initiatiefvoorstel heeft ingediend, voor wat betreft dat amendement, die motie of dat voorstel.
- 5.
Het lid van het college van burgemeester en wethouders, dat is belast met het in behandeling zijnde onderwerp en de rapporteur van een commissie mogen in een termijn meerdere keren het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.
- 6.
Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een persoonlijk feit of over een voorstel van orde.
Artikel 23. Spreektijd
De raad kan op voorstel van de voorzitter regels stellen omtrent de spreektijd van de leden.
Artikel 24. Handhaving orde, schorsing
- 1.
Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van dit reglement te herinneren. Interrupties zijn toegestaan, tenzij de voorzitter beslist dat een spreker zijn betoog zonder verdere interrupties zal afronden.
- 2.
Indien een lid zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het onderwerp in behandeling, een spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien het desbetreffende lid hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin dit plaatsvindt, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.
- 3.
De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en, indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord, de vergadering sluiten.
Artikel 25. Beraadslagingen
- 1.
De raad kan op voorstel van de voorzitter of een lid van de raad besluiten over een of meer onderdelen van een voorstel afzonderlijk te beraadslagen.
- 2.
Op verzoek van een lid van de raad of op voorstel van de voorzitter kan de raad besluiten de beraadslagingen voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde burgemeester en wethouders of de leden de gelegenheid te geven tot onderling beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.
Artikel 26. Deelname aan de beraadslagingen door anderen dan de voorzitter of de raadsleden
- 1.
De raad kan bepalen dat anderen dan de leden van de raad, de voorzitter en leden van het college deelnemen aan de beraadslagingen.
- 2.
Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of een van de leden van de raad genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt wordt begonnen.
- 3.
Op degene die op grond van dit artikel is toegelaten deel te nemen aan de beraadslaging zijn de bepalingen van dit reglement van toepassing.
Artikel 27. Stemverklaring
Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de raad tot stemming overgaat, heeft ieder lid het recht zijn uit te brengen stem te motiveren.
Artikel 28. Beslissing
- 1.
Wanneer de voorzitter vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de raad anders beslist.
- 2.
Nadat de beraadslaging is gesloten vindt, na stemming over eventuele amendementen, de stemming plaats over het voorstel in zijn geheel, zoals het dan luidt, tenzij geen stemming wordt gevraagd.
- 3.
Voordat de stemming over het voorstel plaatsvindt, formuleert de voorzitter het voorstel over de te nemen eindbeslissing.
Paragraaf 3. Procedure bij stemmingen
Artikel 29. Stemming over zaken
- 1.
Nadat de beraadslaging is gesloten of indien niemand het woord verlangt, legt de voorzitter het voorstel ter besluitvorming voor.
- 2.
De voorzitter vraagt of stemming wordt verlangd. Indien geen stemming wordt verlangd en ook de voorzitter die niet verlangt, stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder hoofdelijke stemming is aangenomen.
- 3.
In de vergadering aanwezige leden kunnen aantekening in de besluitenlijst vragen dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of zich van stemming te hebben onthouden.
- 4.
Indien door een van de leden stemming wordt gevraagd doet de voorzitter daarvan mededeling.
- 5.
Alvorens de aangekondigde stemmingen aan de orde te stellen, deelt de voorzitter mee bij welk lid van de raad de hoofdelijke stemming zal beginnen. Daartoe wordt bij loting een volgnummer van de presentielijst aangewezen; bij het daar genoemde lid begint de hoofdelijke stemming.
- 6.
De griffier roept de leden bij naam op hun stem uit te brengen beginnende bij het lid dat daarvoor overeenkomstig het vijfde lid is aangewezen. Vervolgens geschiedt de oproeping naar de volgorde van de presentielijst.
- 7.
Bij hoofdelijke stemming is ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet van deelneming aan de stemming moet onthouden verplicht zijn stem uit te brengen.
- 8.
De leden brengen hun stem uit door het woord “voor” of “tegen” uit te spreken, zonder enige toevoeging.
- 9.
Heeft een lid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze vergissing nog herstellen voordat het volgende lid gestemd heeft. Bemerkt het lid zijn vergissing pas later dan kan hij, nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt, aantekening vragen dat hij zich heeft vergist. In de uitslag van de stemming brengt dit geen verandering.
- 10.
De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mee, met vermelding van het aantal voor en het aantal tegen uitgebrachte stemmen. Hij doet daarbij tevens mededeling van het genomen besluit.
Artikel 30. Stemming over amendementen en moties
- 1.
Indien een amendement op een aanhangig voorstel is ingediend wordt eerst over dat amendement gestemd.
- 2.
Indien op een amendement een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement.
- 3.
Indien twee of meer amendementen of subamendementen op een aanhangig voorstel onderscheidenlijk amendement zijn ingediend, bepaalt de voorzitter de volgorde waarin hierover zal worden gestemd. Daarbij geldt de regel dat het meest verstrekkende amendement of subamendement het eerste in stemming wordt gebracht.
- 4.
Indien aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie.
Artikel 31. Stemming over personen
- 1.
Wanneer een stemming over personen voor het doen van een voordracht of het opstellen van een voordracht of aanbeveling aan de orde is, vindt dit schriftelijk plaats. Voorafgaand aan de stemming benoemt de voorzitter twee leden tot stembureau.
- 2.
Ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet op grond van de Gemeentewet van stemming moet onthouden is verplicht een stembriefje in te leveren. De stembriefjes dienen identiek te zijn. De stembriefjes worden door de leden dichtgevouwen en in een bus gedaan.
- 3.
Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De vergadering kan op voorstel van de voorzitter beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.
- 4.
Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat ingevolge het tweede lid verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen niet gelijk zijn, worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.
- 5.
De inhoud van elk stembriefje wordt door een lid van het stembureau voorgelezen, desgewenst aan de leden van de raad getoond en door het stembureau en de griffier opgetekend.
- 6.
Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid als bedoeld in artikel 30 van de Gemeentewet worden geacht geen stem te hebben uitgebracht die leden die geen behoorlijk stembriefje hebben ingeleverd. Onder een niet behoorlijk stembriefje wordt in dit reglement verstaan:
- a.
een blanco ingevuld stembriefje;
- b.
een ondertekend stembriefje;
- c.
een stembriefje waarop meer dan één naam is vermeld, tenzij de stemming verschillende vacatures betreft;
- d.
een stembriefje waarbij, indien het een benoeming op voordracht betreft, op een persoon wordt gestemd die niet is voorgedragen;
- e.
een stembriefje waarbij op een andere persoon wordt gestemd dan die waartoe de stemming is beperkt.
- 7.
Ingeval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de raad, op voorstel van de voorzitter.
- 8.
Onder de zorg van de griffier worden de stembriefjes onmiddellijk na vaststelling van de uitslag vernietigd.
Artikel 32. Herstemming over personen
- 1.
Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een tweede stemming overgegaan.
- 2.
Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen de twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen hebben gekregen (herstemming). Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatshebben.
- 3.
Indien bij de tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist terstond het lot.
Artikel 33. Beslissing door het lot
- 1.
Wanneer het lot moet beslissen, worden de namen van hen tussen wie de beslissing moet plaatshebben, door de voorzitter op afzonderlijke, geheel gelijke, briefjes geschreven.
- 2.
Deze briefjes worden, nadat zij door het stembureau zijn gecontroleerd, op gelijke wijze gevouwen, in een stembokaal gedeponeerd en omgeschud.
- 3.
Vervolgens neemt de voorzitter een van de briefjes uit de stembokaal. Degene wiens naam op dit briefje staat, is gekozen.