Organisatie | Nuth |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2015 |
Citeertitel | Verordening rioolheffing 2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling is vervangen door de Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2016.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2016 | 01-01-2016 | intrekking | 05-11-2015 Elektronisch Gemeenteblad, 25-11-2015 | Z.10344 INT.10267 | |
09-12-2014 | 01-01-2016 | nieuwe regeling | 28-10-2014 Elektronisch Gemeenteblad, 01-12-2014 | Z.06807 INT.06624 |
Artikel 2 Aard van de belasting
Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:
Artikel 4 Zelfstandige gedeelten
Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzon-derlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.
Artikel 5 Maatstaf van heffing
De belasting als bedoeld in artikel 3, eerste lid, wordt geheven naar het aantal kubieke meters water dat vanuit het eigendom wordt afgevoerd.
Het aantal kubieke meters water wordt gesteld op het aantal kubieke meters water dat in de laatste aan het begin van het belastingjaar voorafgaande verbruiksperiode naar het eigendom is toegevoerd of is opgepompt. Ingeval de verbruiksperiode niet gelijk is aan een periode van twaalf maanden, wordt de hoeveelheid water door herleiding bepaald. Bij die herleiding wordt een gedeelte van een kalendermaand voor een volle maand gerekend.
Voor nieuwe gebruikers wordt, afhankelijk van het gebruik van het perceel, zolang geen gegevens als bedoeld in het eerste lid bekend zijn, het aantal kubieke meters water gesteld op het aantal kubieke meters dat in de verbruiksperiode die eindigt in het belastingjaar naar het perceel is toegevoerd of opgepompt.
Van voor bewoning bestemde eigendommen, welke zijn aangesloten op een gezamenlijke watermeter, wordt het waterverbruik per eigendom bepaald door het totale waterverbruik te delen door het totaal aantal bewoners van de woningen, waarna het waterverbruik per bewoner wordt vermenigvuldigd met het aantal bewoners per eigendom.
Indien een niet voor bewoning bestemd eigendom en een voor bewoning bestemd eigendom zijn aangesloten op dezelfde watermeter en het bedrijfsverbruik wel als afvalwater via de riolering wordt afgevoerd, wordt het recht geheven naar het waterverbruik, waarbij een eventuele berekening van het verbruik voor het voor bewoning bestemd eigendom wordt gebaseerd op 45 kubieke meter per gezinslid en het restverbruik aan het niet voor bewoning bestemd eigendom wordt toegerekend.
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht met betrekking tot het eigendom in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle ka-lendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht met betrekking tot het eigendom in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalen-dermaanden overblijven.
Artikel 10 Termijnen van betaling
In afwijking van het tweede lid geldt, dat de aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke betaaltermijnen, ingeval het totaalbedrag van de op een aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar een aanslag bevat, het bedrag van deze aanslag hoger is dan € 20.000. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn een maand later.
Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rioolheffing.
De “Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2014” vastgesteld bij raadsbesluit van 12 november 2013 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.