Organisatie | Eindhoven |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Explotatie-verordening gemeente Eindhoven 1996 |
Citeertitel | Explotatie-verordening gemeente Eindhoven 1996 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Wet ruimtelijke ordening, art. 6.23
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
22-11-1996 | nieuwe regeling | 02-09-1996 Gemeenteblad 1996, nr. 63 | 1515G |
Burgemeester en wethouders van Eindhoven maken bekend, dat de raad van deze gemeente in zijn vergadering van 2 september 1996 de verordening houdende de voorwaarden waaronder de gemeente medewerking zal verlenen aan het in exploitatie brengen van grond heeft vastgesteld. Deze verordening luidt als volgt
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Algemene begripsbepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
(aangevuld) bekostigingsbesluit: een besluit van de gemeenteraad waarin niet alleen overeenkomstig artikel 222 van de Gemeentewet wordt besloten in welke mate de aan de voorzieningen verbonden lasten zullen kunnen worden verhaald op een daarbij aangeduid gebied maar waarin ook een omschrijving van de voorzieningen van openbaar nut en een begroting van kosten en opbrengsten is opgenomen;
Artikel 2 Kosten van explotatie
het bepaalde in lid b treedt eerst in werking, zodra de raden van alle andere gemeenten, welke toegetreden zijn tot het Financieringsschap Strategische Projecten Stads regio Eindhoven e.o. de indeze gemeenten gewijzigd hebben en op deze wijzigingen de goedkeuring door Gedeputeerde Staten is gevolgd;
1. de kosten van planontwikkeling, planvoorbereiding en planbeheer en plantoezicht. Onder deze kosten wordt ten minste verstaan: de kosten verband houdende met het opstellen van structuurplannen en bestemmingsplannen, het opstellen van planmatige uitwerkingen of wijzigingen, het vervaardigen van besluiten tot het verlenen van vrijstelling van een bestemmingsplan alsmede van overige planologische maatregelen voorzover deze nodig zijn voor het in exploitatie brengen van gronden binnen het exploitatiegebied;
Hoofdstuk 2 In explotatie brengen op initiatief van de gemeente
Artikel 3 Vaststelling (aangevuld) bekostiging.
Voordat op initiatief van de gemeente met het treffen van voorzieningen van openbaar nut in een exploitatiegebied wordt aangevangen, stelt de gemeenteraad een (aangevuld) bekostigingsbesluit voor dat exploitatiegebied vast dat bekend wordt gemaakt op de wijze zoals bedoeld in artikel 139 van de Gemeentewet
Het (aangevuld) bekostigingsbesluit bevat in ieder geval de volgende onderdelen:
a. aanduiding van het exploitatiegebied en aanwijzing van de daarin gelegen onroerende zaken die gebaat zijn door de aanleg van voorzieningen van openbaar nut;
b. aanduiding van de mate waarin de kosten, verband houdende met het verlenen van medewerking aan het in exploitatie brengen van gronden, genothebbenden van de inhet vorige lid bedoelde onroerende zaken worden verhaald;
c. omschrijving van de van gemeentewege uit te voeren voorzieningen van openbaar nut en daarmee verband houdende werkzaamheden;
d. een aankondiging, dat betrokken exploitanten binnen een genoemde termijn een aanbod voor een exploitatie-overeenkomst zullen kunnen ontvangen;
e. de bepaling dat, ingeval met een exploitant niet tot een overeenstemming kan worden gekomen over een exploitatie-overeenkomst, kostenverhaal zal kunnen plaatsvinden door middel van een heffing van baatbelasting;
f. een begroting van de ten laste van de onroerende zaken in het exploitatiegebied komende kosten, verband houdende met het verlenen van medewerking aan het in exploitatie brengen van grond, en van de ten gunste van het in exploitatie nemen van gronden komende
opbrengsten. De opbrengsten bestaan uit:
3. bijdragen in de kosten van aanleg van voorzieningen van openbaar nut, hetzij via overeenkomst hetzij via baatbelasting;
Van deze begroting maakt eveneens deel uit de wijze van toerekening
van de totale kosten en opbrengsten aan de onroerende zaken in het exploitatiegebied, zoveel mogelijk naar de mate van het profijt dat de
onroerende zaken hebben van het samenhangend geheel van voorzieningen van openbaar nut.
In het (aangevulde) bekostigingsbesluit kan worden bepaald, dat de begroting als bedoeld in het
tweedelid onder f later door de gemeenteraad wordt vastgesteld; de gemeenteraad kan de begroting periodiek herzien; de begroting wordt bekend gemaakt op de wijze als bedoeld in artikel 139 van de Gemeentewet
Artikel 4 Wijze van toerekening naar matee van profijt
Onder de grondoppervlakte wordt verstaan de kadastrale oppervlakte van de onroerende zaken, waar mogelijk ingedeeld naar de in eenbestemmingsplan opgenomen geprojecteerde kavels (bouw)grond, vermenigvuldigd met factoren voor ligging en bestemming en objectieve gebruiksmogelijkheid, waarin het profijt van de van gemeentewege getroffen voorzieningen van openbaar nut tot uitdrukking komt.
Artikel 5 Vaststelling exploitatiebijdrage
De exploitant betaalt als bijdrage in de kosten, verband houdende met het verlenen van medewerking aan het in exploitatie brengen van gronden, het bedrag dat volgens de in de begroting als bedoeld in artikel 3, tweede lid onder f uitgewerkte wijze aan zijn onroerende zaak wordt toegerekend, vermeerderd met de kosten op de afstand van de gronden bestemd voor de aanleg en/of aanpassing van voorzieningen van openbaar nut vallende en de kosten van kadastrale uitmeting, en verminderd met de inbrengwaarde van de bij de exploitant in eigendom zijnde en voor exploitatie bedoelde gronden en vande gronden welke zijn bestemd voor het treffen van voorzieningen van openbaar nut en door exploitant aan de gemeente worden afgestaan.
De waarde van de in het eerste lid bedoelde grond, die door de exploitant is ingebracht, wordt door de gemeente en de exploitant gezamenlijk door middel van taxatie vastgesteld. Indien hierover geen overeenstemming kan worden bereikt, wordt deze waarde vastgesteld door een commissie van drie deskundigen, van wie één aan te wij zen door de gemeente, één door de exploitant en een derde door de beide reeds aangewezen deskundigen of, indienzij het daarover niet eens kunnen worden, door de terzake bevoegde kantonrechter.
Indien de exploitant zelf conform artikel 6, derde lid, onder e voorzieningen van openbaar nut aanlegt, bestaat de exploitatiebijdrage uit de bijdrage, zoals deze op grond van het eerste lid van dit artikel wordt bepaald, verminderd met de kosten van de door exploitant uit te voeren werkzaamheden, voorzover deze kosten corresponderen met de begroting van kosten zoals bedoeld in artikel 3, tweede lid onder f.
Artikel 6 Inhoud exploitatie-overeenkomst
Het verhaal van kosten verband houdende met het verlenen van medewerking aan het in exploitatie brengen van gronden vindt plaats met inachtneming van de voorgaande artikelen. Van de exploitatie-overeenkomst wordt een akte opgemaakt. Indien de exploitatie-overeenkomst mede een grondtransactie betreft, is dit een notariële akte.
De exploitatie-overeenkomst bevat in ieder geval bepalingen over:
a.de aard, omvang en kwaliteit van de door de gemeente of exploitant aan te leggen voorzieningen van openbaar nut;
b.het tijdvak waarbinnen deze voorzieningen worden uitgevoerd;
c.de ten laste van de exploitant komende bijdrage als bedoeld in artikel5, eerste lid;
d.in voorkomende gevallen de afstand van gronden aan de gemeente, voorzover die gronden zijn bestemd voor de aanleg of aanpassing van voorzieningen van openbaar nut, en in deze gevallen het verrichten van onderzoek naar bodemverontreiniging op kosten van exploitant;
e.in gevallen waarbij burgemeester en wethouders besluiten de gehele of gedeeltelijke uitvoering van de door de gemeente aan te leggen voorzieningen van openbaar nut aan de exploitant op te dragen: deze opdracht en de waarborging van een tijdige en kwalitatief goede uitvoering;
g.in voorkomende gevallen een taakverdeling;
h.in voorkomende gevallen een regeling voor gewijzigde omstandigheden, wanprestatie, aansprakelijkheid en faillissement.
Hoofdstuk 3 In exploitatie brengen op verzoek van exploitant
Artikel 7 Indiening aanvraag voor medewerking
Bij de aanvraag dient in ieder geval te worden gevoegd:
a. een nauwkeurige omschrijving van de in exploitatie te brengen onroerende zaken;
b. gegevens, waaruit blijkt dat de belanghebbende genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van de in exploitatie te brengen onroerende zaken isof kan worden;
c. gegevens omtrent de door belanghebbende te treffen (bouw)werkzaamheden
Ingeval door burgemeester en wethouders een aanvraag voor een bouwvergunning, eventueel in combinatie met een aanvraag voor vrijstelling, wordt ontvangen, waarbij in geval van verlening van de vrijstelling en/of bouwvergunningvan gemeentewege voorzieningen van openbaar nut moeten worden getroffen, wordt hiervan zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval voor de beslissing op de aanvraag, mededeling gedaan aan de aanvrager. Daarbij zal een zo nauwkeurig mogelijke raming van de voor rekening van de exploitant worden verstrekt. Tevens zal daarbij aan de aanvrager de gelegenheid worden gegeven tot het indienen van een aanvraag voor medewerking komende kosten, verband houdende met het in exploitatie brengen van gronden
De reactie op een aanvraag kan worden aangehouden:
a. ingeval de procedure tot goedkeuring van een van toepassing zijnd bestemmingsplan of een herziening daarvan nog niet isafgerond, tot vier weken na het onherroepelijk worden van (het betreffende deel van) het bestemmingsplan of de herziening daarvan;
b. ingeval voorzienbaar isdat de in artikel 9 genoemde belemmeringen binnen afzienbare tijd zullen kunnen worden weggenomen, tot vierweken nadat deze belemmeringen zijn weggenomen.
Hoofdstuk 4 Overige bepalingen
De medewerking aan het in exploitatie brengen van gronden behoeft niet te worden verleend indien:
a. de in exploitatie te brengen grond niet is gelegen in een gebied waarvoor een bestemmingsplan geldt;
b. de door de exploitant aangegeven (bouw)werkzaamheden of de daartoe benodigde voorzieningen van openbaar nut zouden leiden tot strijd met het bestemmingsplan of de Woningwet;
c. het treffen van de voorzieningen, hoewel overeenkomstig een bestemmingsplan, anderszins zou leiden tot strijd met belangen van een doeltreffende uitbreiding van bebouwing of herinrichting;
d. het in exploitatie brengen van grond anderszins zou leiden tot ten laste van de gemeente blijvende kosten van voorzieningen van openbaar nut of tot bezwaren ten aanzien van het doeltreffend voorzien in watervoorziening, openbare verlichting, riolering en andere voorzieningen van openbaar nut;
e. exploitant geen afstand wil doen van gronden ten behoeve van aanleg van voorzieningen van openbaar nut;
f. exploitant de ondergrond van voorzieningen van openbaar nut niet wil onderzoeken op de aanwezigheid van bodemverontreiniging dan wel de bodem niet wil saneren wanneer dat noodzakelijk is.
Artikel 10 Relatie baatbelasting
In een gebied waarvoor een (aangevuld) bekostigingsbesluit is genomen zal, indien de exploitant een exploitatie-overeenkomst aangaat, in de overeenkomst worden bepaald dat met betrekking tot de uitvoering van de in deze overeenkomst genoemde voorzieningen van openbaar nut geen aanvullend kostenverhaal op basis van baatbelasting ten laste van de desbetreffende onroerende zaak zal plaatsvinden.
Artikel 11 Uitzonderingsbepalingen
De artikelen 2, eerste lid, 3, 5 en 6, eerste en tweede lid, van deze verordening zijn niet van toepassing voor voorzieningen van openbaar nut van ondergeschikt belang, zoals een uitweg op de openbare weg of een aansluiting op het openbare riool. In dergelijke gevallen besluiten burgemeester en wethouders onder welke voorwaarden deze voorzieningen van openbaar nut door of met medewerking van de gemeente zullen worden aangelegd.
Het bepaalde in artikel 2, eerste lid en artikel 5, eerste en tweede lid van deze verordening kan buiten toepassing blijven ten aanzien van:
a. een exploitatiegebied dat in de naaste toekomst niet of nietgeheel voor bebouwing in aanmerking komt;
b. de in het exploitatiegebied gelegen gronden die inde naaste toekomst niet voor bebouwing inaanmerking komen.
Hoofdstuk 5 Overgangs- en slotbepalingen
Ten aanzien van exploitatiegebieden waarvoor geldt dat voor het moment van inwerkingtreding van deze verordening een bekostigingsbesluit is genomen, of de voorzieningen van openbaar nut reeds in uitvoering zijn, vinden de bepalingen van deze verordening voor dat exploitatiegebied, voorzover nodig, op een aan die situatie aangepaste wijze toepassing. In ieder geval stelt de gemeenteraad een begroting van kosten en opbrengsten als bedoeld in artikel 3, tweede lid onder f vast, en wordt deze begroting bekendgemaakt op de wij ze als bedoeld in artikel 139 van de Gemeentewet.
Deze verordening is goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabantbijbesluit van 17 oktober 1996, nr. 166.451.
Eindhoven, 14 november 1996.
Burgemeester en wethouders van Eindhoven,
R. Welschen, burgemeester.
C. Tetteroo, secretaris.
Uitgegeven, 14 november 1996.
Mij bekend,
de gemeentesecretaris van Eindhoven,
C. Tetteroo.
1515G