Organisatie | Uithoorn |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Handhavingsverordening Inkomensvoorzieningen Uithoorn 2015 |
Citeertitel | Handhavingsverordening Inkomensvoorzieningen Uithoorn 2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | nieuwe regeling | 23-10-2014 zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2014-65095.html, 14-11-2014 | S1/ P3 |
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 23 oktober 2014, nr.RV14.59;
gelet op artikel 147, eerste lid, van de Gemeentewet, artikel 8b van de Participatiewet, artikel 35, eerste lid, onderdeel c, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en artikel 35, eerste lid, onderdeel c, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;
overwegende dat het noodzakelijk is bij verordening regels te stellen met betrekking tot het bestrijden van misbruik en oneigenlijk gebruik van de Participatiewet, Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;
Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet (Pw), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (Ioaw), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (Ioaz), de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Gemeentewet.
In deze verordening wordt verstaan onder:
re-integratievoorziening: voorzieningen bedoeld in artikel 7, eerste lid onder a van de Pw en artikel 34, eerste lid onder a van de Ioaw en de Ioaz en zoals beschreven in de Re-integratieverordening Uithoorn 2015.
Het college voert bij de uitvoering van de wet een actief fraudepreventiebeleid. Onderdeel daarvan is het informeren van de belanghebbenden over de rechten en plichten die ingevolge de wet of een op de wet gebaseerde verordening aan het ontvangen van een uitkering of re-integratievoorziening zijn verbonden, en over de consequenties van misbruik en oneigenlijk gebruik.
Het college doet stelselmatig onderzoek naar de rechtmatigheid van de uitkering en kan daarbij gebruikmaken van huisbezoeken, heimelijke waarnemingen, risicoprofielen en bestandsvergelijkingen, alsmede van de samenloopsignalen die daaruit voortkomen. Het college onderzoekt daarnaast de overige signalen en tips die relevant zijn voor het recht op uitkering.
Indien belanghebbende onjuiste, onvolledige of in het geheel geen inlichtingen verstrekt die van belang zijn of kunnen zijn voor de hoogte, de duur of de voortzetting van de uitkering, legt het college een bestuurlijke boete op als bedoeld in artikel 18a van de Pw.
Artikel 7 Inzenden onderzoeksbevindingen naar het Openbaar Ministerie
Indien een gedraging van belanghebbende als bedoeld in artikel 6 leidt tot benadeling van de gemeente, worden de bevindingen van het strafrechtelijk onderzoek naar het Arrondissementsparket gezonden conform de vigerende Aanwijzing Sociale Zekerheidsfraude van het Openbaar Ministerie, onverminderd de mogelijkheid de ten onrechte ontvangen uitkering terug te vorderen.
Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van Uithoorn van 23 oktober 2014, nr. S1/ P3
de griffier, de voorzitter,
(mr. J.H. van Leeuwen) (mevr. drs. D.H. Oudshoorn-Tinga)
De gemeenteraad is verplicht is bij verordening regels te stellen met betrekking tot het bestrijden van misbruik en oneigenlijk gebruik van de Participatiewet.
Voor het onderbrengen van de regels voor de Participatiewet, de Ioaw en de Ioaz in één verordening pleit het argument dat daarmee de overzichtelijkheid van de gemeentelijke regelgeving wordt bevorderd. Bovendien worden daarmee de regels voor de verschillende wetten nauwgezet op elkaar afgestemd (geharmoniseerd).
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Er is voor gekozen om begrippen die al zijn omschreven in de Pw, Ioaw, Ioaz, Awb of de Gemeentewet niet afzonderlijk te definiëren in deze verordening. Dit voorkomt dat in geval van wijziging van betreffende definities in de betreffende wetten ook de verordening moet worden gewijzigd.
Dit artikel verplicht het college tot het voeren van een actief fraudepreventiebeleid. Minimaal moet aandacht worden geschonken aan het informeren van de belanghebbenden over de rechten en plichten die aan het ontvangen van een uitkering of re-integratievoorziening zijn verbonden, en over de consequenties van misbruik en oneigenlijk gebruik.
Ter nadere uitvoering van deze verordening stelt de raad jaarlijks een (handhavings) beleidsplan vast, met daarin het te voeren beleid op het gebied van handhaving, bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet.
Het is het genoemde plan omvat in elk geval:
Het college biedt jaarlijks aan de raad een beleidsverslag aan waarin wordt beschreven of de gestelde doelen voor dat jaar op het gebied van de handhaving zijn gehaald en de redenen waarom de doelen wel of niet zijn gehaald.
Artikel 4 het opstellen van regelingen
Het college stelt regelingen op waarin de visie en de beleidsdoelen uit het beleidsplan nader worden uitgewerkt. Deze regelingen worden zo nodig jaarlijks aangepast.
Het college stelt regelingen op voor de terug- en invordering van bijstand.
In deze regelingen komen ten minste tot uitdrukking:
Dit artikel verplicht het college om de rechtmatigheid van de uitkering of de re-integratievoorziening en de bijzondere bijstand te onderzoeken, en op welke wijze.
Dit artikel verwijst naar artikel 18a van de Participatiewet.
Artikel 7 Inzenden onderzoeksbevindingen naar het Openbaar Ministerie
Dit artikel bepaalt dat de Aanwijziging Sociale Zekerheidsfraude, zoals opgesteld door het college van procureurs-generaal van het Openbaar Ministerie (OM), moet worden nagevolgd. De Aanwijzing bepaalt onder meer dat sociale zekerheidsfraude door een uitkeringsgerechtigde tot een nadeel van € 50.000 door het college wordt bestraft (op grond van artikel 18a van de Participatiewet). Pas bij een hoger nadeel (of wanneer de fraudeur geen uitkering meer ontvangt) moet aangifte worden gedaan bij het OM, waarna de zaak strafrechtelijk zal worden afgedaan. In dat geval wordt geen bestuurlijke boete opgelegd, tenzij het OM de zaak seponeert.
Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2015.
In dit artikel is de citeertitel neergelegd van deze verordening.