Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
De Ronde Venen

Beleidsregels bestuurlijke boeten gemeentelijke belastingen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDe Ronde Venen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels bestuurlijke boeten gemeentelijke belastingen
CiteertitelBoetebeleid gemeentelijke belastingen 2014
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Algemene Wet Rijksbelastingen, artikel 67a
  2. Gemeentewet, artikel 226
  3. Gemeentewet, artikel 224

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

30-11-2014Nieuwe regeling

04-11-2014

Gemeenteblad, 26-11-2014 nr. 68244

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels bestuurlijke boeten gemeentelijke belastingen

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente De Ronde Venen,

 

Gelezen het collegevoorstel van (nr. );

gelet op artikel 67a Algemene Wet Rijksbelastingen;

artikel 226 van de Gemeentewet;

artikel 224 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen:

 

Beleidsregels bestuurlijke boeten gemeentelijke belastingen

 

Artikel 1 Reikwijdte en definities met betrekking tot het boetebeleid

  • 1.

    Deze beleidsregels zijn van toepassing op de gemeentelijke heffingen:

    • a.

      water- en toeristenbelasting

    • b.

      hondenbelasting

  • 2.

    Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

    • a.

      belanghebbende: degene aan wie een boete is of kan worden opgelegd;

    • b.

      opzet: het willens en wetens aanvaarden van de reële kans dat een handelen of nalaten tot gevolg heeft dat te weinig belasting is of kan worden geheven, of dat niet tijdig is betaald. Onder opzet wordt mede verstaan voorwaardelijk opzet;

    • c.

      grove schuld: een in laakbaarheid aan opzet grenzende mate van verwijtbaarheid en omvat mede grove onachtzaamheid.

Artikel 2 Soorten boete en beboetbare feiten

  • 1.

    Onderscheid wordt gemaakt tussen verzuimboeten en vergrijpboeten.

  • 2.

    Een verzuimboete kan worden opgelegd bij het niet of niet tijdig:

    • a.

      doen van aangifte bij aangiftebelastingen en het niet tijdig doen van aangifte bij aanslagbelastingen;

    • b.

      betalen van belasting op aangifte.

Artikel 3 Verzuimboete hondenbelasting

De heffingsambtenaar legt wegens het niet of niet tijdig doen van aangifte voor de hondenbelasting een verzuimboete op van 50 % van het belastingtarief per hond maar ten hoogste voor één hond.

Artikel 4 Verzuimboete toeristenbelasting

  • 1.

    Bij het opleggen van een verzuimboete wegens het niet of niet tijdig doen van aangifte, wordt een onderscheid gemaakt tussen een eerste, tweede, derde en volgend verzuim voor de belasting als bedoeld in artikel 2 van de ‘Verordeningen Water- en Toeristenbelasting’

  • 2.

    Van een tweede respectievelijk derde en volgend verzuim is sprake indien belanghebbende over de voorafgaande vijf belastingjaren éénmaal respectievelijk tweemaal of meer in verzuim is geweest.

    In geval van een eerste verzuim bedraagt de verzuimboete 5% van de boete die ten hoogste kan worden opgelegd.

    In geval van een tweede verzuim bedraagt de verzuimboete 10 % van de boete die ten hoogste kan worden opgelegd.

    Bij elk volgend verzuim wordt deze boete jaarlijks verhoogd met 20 % van de boete die ten hoogste kan worden opgelegd.

Artikel 5 Samenloop boeten voor zelfde feit; afwezigheid van alle schuld en ambtshalve vermindering

  • 1.

    Als de heffingsambtenaar de keuze heeft tussen het opleggen van een verzuimboete of een vergrijpboete, sluit een eenmaal gemaakte keuze het opleggen nadien van een andere boete voor hetzelfde feit uit.

  • 2.

    Als een belanghebbende kan aantonen dat er sprake is van afwezigheid van alle schuld, blijft het opleggen van boete achterwege. Een eventueel al opgelegde verzuimboete wordt dan vernietigd.

  • 3.

    Als een belanghebbende niet meer in rechte tegen een hem opgelegde boete kan op komen, vermindert de heffingsambtenaar de boete op verzoek als blijkt dat deze tot een te hoog bedrag is vastgesteld. De termijn waarbinnen belanghebbende om vermindering van de boete kan verzoeken is drie jaren, te rekenen vanaf de dag na het onherroepelijk worden van de boetebeschikking.

Artikel 6 Termijn opleggen boete

  • 1.

    Een bestuurlijke boete kan bij een primitieve of definitieve aanslag worden opgelegd uiterlijk 3 jaar na het ontstaan van de belastingschuld en bij naheffing of navordering

  • 2.

    Bij de vaststelling van een belastingaanslag en de vaststelling van een daarmee samenhangende boetebeschikking wordt zoveel mogelijk gestreefd naar gelijktijdigheid.

Artikel 7 Slotbepalingen

  • 1.

    Dit besluit treedt na publicatie in werking met ingang van 30 november 2014.

  • 2.

    Dit besluit kan worden aangehaald als ‘Boetebeleid gemeentelijke belastingen 2014’.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 4 november 2014,

secretaris, burgemeester