Organisatie | Kampen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Gemeenschappelijke regeling Uitvoeringsorganisatie Jeugdzorg IJsselland |
Citeertitel | Gemeenschappelijke regeling Uitvoeringsorganisatie Jeugdzorg IJsselland |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-11-2014 | nieuwe regeling | 18-09-2014 Gemeenteblad 2014, 59864 | 14ADV00443 |
De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Dalfsen, Deventer, Hardenberg, Kampen, Olst-Wijhe, Ommen, Raalte, Staphorst, Steenwijkerland, Zwartewaterland en Zwolle, ieder voor zover voor de eigen gemeente bevoegd
samenwerking op het terrein van de inkoop van (specialistische) jeugdzorg uit oogpunt van continuïteit van zorg, efficiency, kwaliteit en doelmatigheid geboden is en door de nieuwe Jeugdwet deels wordt voorgeschreven;
de colleges, na toestemming van hun raden, kunnen beslissen ook taken in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 aan de uitvoeringsorganisatie toe te kennen;
de beoogde vorm van de bedrijfsvoeringsorganisatie pas per 1 januari 2015 gebruikt kan worden;
hoofdstuk I van de Wet gemeenschappelijke regelingen,
de toestemming van de gemeenteraden van Dalfsen, Deventer, Hardenberg, Kampen, Olst-Wijhe, Ommen, Raalte, Staphorst, Steenwijkerland, Zwartewaterland en Zwolle op grond van artikel 1, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen,
de navolgende gemeenschappelijke regeling te treffen:
Gemeenschappelijke regeling Uitvoeringsorganisatie Jeugdzorg IJsselland
Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
Hoofdstuk 3: Taken en verantwoording
De uitvoeringsorganisatie fungeert als aankoopcentrale van de gemeenten. De colleges dragen er zorg voor dat de gemeenten de benodigde mandaten, volmachten en machtigingen geven die de uitvoeringsorganisatie nodig heeft voor het kunnen functioneren als aankoopcentrale en het uitvoeren van hiermee samenhangende taken.
De gemeenten en de uitvoeringsorganisatie kunnen in een dienstverleningsovereenkomst nadere afspraken maken over de taken van de uitvoeringsorganisatie in het kader van dit artikel, alsmede over rapportages en overige informatie die de uitvoeringsorganisatie beschikbaar moet stellen over de uitvoering van deze taken.
Artikel 10a: Bevoegdheidsverdeling
In afwijking van artikel 9, tweede lid, is het dagelijks bestuur belast met:
De artikelen 186 tot en met 213 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing, voor zover daarvan bij of krachtens de Wet gemeenschappelijke regelingen niet is afgeweken.
Het bestuur zendt uiterlijk 15 april van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, de algemene financiële en beleidsmatige kaders aan de raden.
Artikel 14: Zienswijzenprocedure en vaststelling begroting
Het bepaalde in het eerste, tweede, derde en vijfde lid is van overeenkomstige toepassing op besluiten tot wijziging van de begroting, met uitzondering van die wijzigingen van de begroting waarbij geen wijziging wordt gebracht in de bijdragen van de gemeenten. Het bepaalde in het vierde en zesde lid is van toepassing, met dien verstande dat wijzigingen in de begroting ook kunnen worden vastgesteld gedurende het jaar waarvoor de begroting geldt, en in dat geval inzending aan gedeputeerde staten niet voor 1 augustus hoeft plaats te vinden.
Hoofdstuk 5: Bepalingen over de regeling
De regeling wordt voor 31 december 2015 geëvalueerd, zodat de colleges kunnen besluiten de regeling voort te zetten. De regeling kan ook in gewijzigde vorm door minder colleges worden voortgezet. Er is dan geen sprake van uittreding van de colleges die beslissen tot het niet langer deelnemen in de regeling.
Indien een of meerdere colleges beslissen tot niet langer deelnemen aan de regeling wordt een liquidatieplan opgesteld, waarin de kosten voor de beëindiging van de deelname die redelijkerwijs kunnen worden toegerekend aan de betreffende colleges door deze colleges worden gedragen. De kosten voor het opstellen van het liquidatieplan worden door alle colleges gezamenlijk gedragen.
Ten aanzien van het beheer van de archiefbescheiden van het bestuur, voor zover deze archiefbescheiden niet zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats, is, onder de bevelen van het bestuur, met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Archiefwet 1995 belast de archivaris. Met betrekking tot dit toezicht stelt het bestuur een verordening vast, welke aan gedeputeerde staten van Overijssel wordt medegedeeld.
Hoofdstuk 7: Overgangsartikelen
Artikel 23: Afwijkende begripsbepalingen
Onder de term bestuur, als bedoeld in artikel 1 onder b, wordt verstaan: ‘het algemeen bestuur van het openbaar lichaam, bedoeld in artikel 13 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, voor zover niet expliciet naar het dagelijks bestuur wordt verwezen’. In artikel 14, eerste en derde lid, wordt onder bestuur het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam verstaan.
In afwijking van artikel 21 treden artikel 13 en artikel 15, tweede lid, in werking op het moment dat de Wet van 9 juli 2014 tot wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen en een aantal andere wetten in verband met de dualisering van het gemeente- en provinciebestuur en de invoering van een bedrijfsvoeringsorganisatie met rechtspersoonlijkheid, alsmede regeling van diverse andere onderwerpen (Staatsblad 2014, nr. 306) in werking treedt.
De artikelen 6a, 10a, 10b, 23 en 24 van deze regeling komen te vervallen zodra de Wet van 9 juli 2014 tot wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen en een aantal andere wetten in verband met de dualisering van het gemeente- en provinciebestuur en de invoering van een bedrijfsvoeringsorganisatie met rechtspersoonlijkheid, alsmede regeling van diverse andere onderwerpen (Staatsblad 2014, nr. 306) in werking treedt.