Organisatie | Enschede |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | VERORDENING op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2015 |
Citeertitel | Verordening Parkeerbelastingen 2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlagen | Plattegrond verordening parkeerbelasting 2015 Onderbouwing kosten verordening parkeerbelasting 2015 |
Deze regeling is vervangen door de regeling Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2015 van 8 juni 2015
Art. 14 bevat overgangsrecht
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
18-07-2015 | 18-07-2015 | intrekking | 08-06-2015 | Onbekend. | |
01-01-2015 | 18-07-2015 | nieuwe regeling | 21-10-2014 Digitaal Gemeenteblad, 26-11-2014 | Geen. |
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;
maand : een aaneengesloten periode welke begint op een zekere datumaanduiding van de dag van een kalendermaand en welke eindigt op dezelfde datumaanduiding van de dag in de volgende kalendermaand;
week : een aaneengesloten periode van zeven dagen welke begint op maandag en eindigt op zondag;
werkweek : een aaneengesloten periode van vijf dagen welke begint op maandag en eindigt op vrijdag.
dag: de periode van 00.00 uur tot 24.00 uur waarbij een gedeelte van een dag als een hele dag wordt aangemerkt.
Als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:
zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het motorvoertuig, met dien verstande dat:
I als een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het motorvoertuig was: niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd;
II als blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd.
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het motorvoertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.
Indien met elektrische motorvoertuigen, als bedoeld in artikel 1 onder “o”, ten behoeve van het opladen van batterijen wordt geparkeerd op parkeerapparatuurplaatsen, die ingericht zijn met een oplaadpaal en aangeduid zijn met een E4 of E8 verkeersbord met onderbord, is geen parkeerbelasting verschuldigd gedurende de tijd dat het bedoelde motorvoertuig daadwerkelijk wordt opgeladen.
Artikel 5 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak.
De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften.
Artikel 8 Termijnen van betaling
In afwijking van het bepaalde in het vorige lid moet de belasting overeenkomstig de aangifte worden betaald binnen een maand na het einde van het parkeren, indien het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een telefoon inbellen op de centrale computer.
Artikel 9 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen
De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van belasting, bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.
De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedragen maximaal het in de Regeling van de Minister door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor het belastingjaar 2015 genoemde bedrag.De kosten van het aanbrengen en van het verwijderen van de wielklem bedragen € 70,00.
Artikel 13 Nadere regels door het dagelijks bestuur van het Gemeentelijk Belastingkantoor Twente
Het dagelijks bestuur van het Gemeentelijk Belastingkantoor Twente kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van parkeerbelastingen.
Indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in artikel 15, lid 2, genoemde datum van ingang van de heffing, blijft de in het eerste lid genoemde verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover de heffing van de rechten hiervoor in die periode plaatsvindt.
Tarieventabel, behorende bij de Verordening Parkeerbelastingen 2015
Gelet op artikel 225 van de Gemeentewet.