Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Enschede

VERORDENING op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieEnschede
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVERORDENING op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2015
CiteertitelVerordening Parkeerbelastingen 2015
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp
Externe bijlagenPlattegrond verordening parkeerbelasting 2015 Onderbouwing kosten verordening parkeerbelasting 2015

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is vervangen door de regeling Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2015 van 8 juni 2015

Art. 14 bevat overgangsrecht

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 225
  2. Parkeerverordening 2007

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

18-07-201518-07-2015intrekking

08-06-2015

Digitaal Gemeenteblad, 17 juli 2015

Onbekend.
01-01-201518-07-2015nieuwe regeling

21-10-2014

Digitaal Gemeenteblad, 26-11-2014

Geen.

Tekst van de regeling

Intitulé

VERORDENING op de heffing en de invordering van parkeer belas tingen 20 1 5

D e Raad van de Gemeente Enschede

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 2 september 2014,

gelet op artikel 225 van de Gemeentewet en de Parkeerverordening 2007,

 

besluit

 

vast te stellen

 

VERORDENING op de heffing en de invordering van parkeer belas tingen 20 1 5 .

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    het RVV 1990: het reglement verkeersregels en verkeerstekens van 26 juli 1990, Stbl. 459;

  • b.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • c.

    motorvoertuig en: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in art. 1 onder 1a van het RVV 1990;

  • d.

    houder: degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren was ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens;

  • e.

    parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters, centrale computer en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

  • f.

    parkeerapparatuurplaats: een parkeerplaats behorende bij parkeerapparatuur;

  • g.

    centrale computer: computer van het bedrijf waarmee de Gemeente Enschede een overeenkomst heeft gesloten, bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren met gebruik van een telefoon.

  • h.

    gereserveerd;

  • i.

    gereserveerd;

  • j.

    belanghebbendenplaats: een parkeerplaats die 1) is aangeduid met bord E9 uit bijlage I van het RVV 1990, of 2) gelegen is binnen een zone aangeduid met bord E9 uit bijlage I van het RVV 1990 met het opschrift zone, voorzover deze plaats niet is uitgezonderd;

  • k.

    vergunning: een door het college van burgemeester en wethouders verleende vergunning, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen parkeerapparatuur- en/ of belanghebbendenplaatsen;

  • l.

    vergunninghouder: de natuurlijke of rechtspersoon aan wie een vergunning is verleend;

  • m.

    zone: een gebied binnen een tariefgebied, waar met een vergunning op een parkeerapparatuur- en/of belanghebbendenplaats mag worden geparkeerd zoals aangegeven op de kaart, welke als bijlage 1 in deze verordening is opgenomen;

  • n.

    jaar : een kalenderjaar;

    maand : een aaneengesloten periode welke begint op een zekere datumaanduiding van de dag van een kalendermaand en welke eindigt op dezelfde datumaanduiding van de dag in de volgende kalendermaand;

    week : een aaneengesloten periode van zeven dagen welke begint op maandag en eindigt op zondag;

    werkweek : een aaneengesloten periode van vijf dagen welke begint op maandag en eindigt op vrijdag.

    dag: de periode van 00.00 uur tot 24.00 uur waarbij een gedeelte van een dag als een hele dag wordt aangemerkt.

  • o.

    elektrisch motorvoertuig: volledig elektrisch personen- of bedrijfsmotorvoertuig met vier of meer wielen, voorzien van een Europese typegoedkeuring of een “Plug-in hybride” motorvoertuig met vier of meer wielen dat voorzien is van een Europese typegoedkeuring.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam "parkeerbelastingen" worden de volgende belastingen geheven:

  • a.

    een belasting terzake van het parkeren van een motorvoertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college van burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze;

  • b.

    een belasting terzake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een motorvoertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven van degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd.

  • 2.

    Als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:

    • a.

      degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;

    • b.

      zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het motorvoertuig, met dien verstande dat:

      I als een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het motorvoertuig was: niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd;

      II als blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd.

  • 3.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het motorvoertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.

  • 4.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd.

Artikel 4 Vrijstellingen

  • 1.

    De belastingen worden niet geheven voor het parkeren van een mobiele onderzoeksunit die wordt gebruikt voor het doen van bevolkingsonderzoek als bedoeld in artikel 1, onder c, van de Wet op het bevolkingsonderzoek, voor welk onderzoek op grond van die wet vergunning is verleend.

  • 2.

    De belasting, bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van een motorvoertuig dat is voorzien van een geldige gehandicaptenkaart als bedoeld in artikel 49 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW)

  • 3.

    Indien met elektrische motorvoertuigen, als bedoeld in artikel 1 onder “o”, ten behoeve van het opladen van batterijen wordt geparkeerd op parkeerapparatuurplaatsen, die ingericht zijn met een oplaadpaal en aangeduid zijn met een E4 of E8 verkeersbord met onderbord, is geen parkeerbelasting verschuldigd gedurende de tijd dat het bedoelde motorvoertuig daadwerkelijk wordt opgeladen.

Artikel 5 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak.

De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.

Artikel 6 Wijze van heffing

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften.

  • 2.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en ontheffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd bij aanvang van het parkeren, tenzij het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het inbellen via een telefoon, op de centrale computer.

  • 2.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

  • 3.

    Indien een vergunning met een geldigheidsduur van één kalenderjaar in de loop van het jaar wordt ingetrokken, wordt naar evenredigheid restitutie van het parkeergeld verleend over het aantal maanden waarin van de vergunning geen gebruik meer wordt gemaakt.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1.

    De belasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald bij aanvang van het parkeren.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het vorige lid moet de belasting overeenkomstig de aangifte worden betaald binnen een maand na het einde van het parkeren, indien het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een telefoon inbellen op de centrale computer.

  • 3.

    De belasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend;

  • 4.

    Een naheffingsaanslag moet terstond worden betaald.

Artikel 9 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen

De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van belasting, bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.

Artikel 10 Bevoegdheid tot gebruik wielklem en wegsleepregeling

  • 1.

    Tot zekerheid van de betaling van een naheffingsaanslag terzake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, kan aan het motorvoertuig ook een wielklem worden aangebracht.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders wijst bij openbaar te maken besluit in alle gevallen de terreinen en weggedeelten aan waar de wielklem wordt toegepast.

  • 3.

    Indien na het aanbrengen van de wielklem vierentwintig uren zijn verstreken kan het motorvoertuig naar een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aangewezen plaats worden overgebracht en in bewaring worden gesteld.

Artikel 11 Kosten

  • 1.

    De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedragen maximaal het in de Regeling van de Minister door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor het belastingjaar 2015 genoemde bedrag.De kosten van het aanbrengen en van het verwijderen van de wielklem bedragen € 70,00.

  • 3.

    De kosten voor de overbrenging en bewaring bedragen € 148,75 (inclusief BTW).

  • 4.

    Voor de eerste zeven dagen van bewaring worden boven de in het derde lid bedoelde kosten geen kosten in rekening gebracht. Vanaf de achtste dag bedragen de kosten voor bewaring 2,38 (inclusief BTW) per dag.

  • 5.

    De bedragen van de ingevolge het tweede, derde en vierde lid in rekening te brengen kosten worden bij een voor bezwaar vatbare beschikking vastgesteld.

Artikel 12 Kwijtschelding

Bij de invordering van deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 13 Nadere regels door het dagelijks bestuur van het Gemeentelijk Belastingkantoor Twente

Het dagelijks bestuur van het Gemeentelijk Belastingkantoor Twente kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van parkeerbelastingen.

Artikel 14 Overgangsrecht

  • 1.

    De ‘Verordening Parkeerbelastingen 2014’ van 30 september 2013 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 15, lid 2, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in artikel 15, lid 2, genoemde datum van ingang van de heffing, blijft de in het eerste lid genoemde verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover de heffing van de rechten hiervoor in die periode plaatsvindt.

Artikel 15 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.

Artikel 16 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als de ‘Verordening Parkeerbelastingen 2015’.

 

Vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 21 oktober 2014.

De Voorzitter De Griffier

Tarieventabel, behorende bij de Verordening Parkeerbelastingen 2015

Gelet op artikel 225 van de Gemeentewet.

I De parkeerbelasting bedraagt voor het parkeren van een motorvoertuig bij parkeerapparatuur als bedoeld in artikel 2, lid a en geldend voor de tariefgebieden A en B op de bij deze tabel behorende plattegrond, bedraagt:

 

Tariefgebied  A:

Tariefgebied B:

Tariefgebied C:

Per uur:

€ 2,60

 

€  2,60

 

 

Per twee uur middels een krasvergunning:

 

n.v.t.

 

€  2,60

 

Uitsluitend bij de parkeerapparatuur-plaatsen Boulevard 1945 Noordzijde, Boulevard 1945 Zuidzijde, Hoge Bothofstraat, Wilhelminaterrein, Veenplein en Wenninkterrein geldt een maximum per dag van:

 

€ 13,00

 

€ 13,00

 

 

Bij een parkeerapparatuurplaats, voorzien van een parkeermeter aangeduid als dagparkeerplaats geldt een tarief per dag van:

 

 

 

€ 5,00

 

II De parkeerbelasting voor een parkeervergunning, als bedoeld in artikel 2 lid b van de Verordening Parkeerbelastingen 2015 en geldend voor de gebieden A en B op de bij deze tabel behorende plattegrond, bedraagt:

 

 

 

Tariefgebied A:

Tariefgebied B:

a. Voor een bewonersvergunning, voor één zone, als bedoeld in Afdeling II, artikel C, van de Parkeerverordening:

 

 

* per kalenderjaar

€ 200,00

€ 64,00

b. Voor een zakelijke vergunning, voor twee zones, als bedoeld in Afdeling II, artikel D van de Parkeerverordening:

 

 

* per kalenderjaar

€ 547,00

€ 137,00

c. Voor een zakelijke vergunning, voor twee zones, als bedoeld in Afdeling II, artikel D van de Parkeerverordening, geldig van maandag tot en met vrijdag:

 

 

* per kalenderjaar

€ 468,00

n.v.t.

d. Voor een marktparkeervergunning, als bedoeld in Afdeling II, artikel E, voor specifieke aangewezen parkeerplaatsen :

 

 

* per kalenderjaar voor voertuigen korter dan 6 meter

 

€ 38,00

* per kalenderjaar voor voertuigen van 6 meter en langer

 

€ 76,00

e. Voor een bewonersvergunning met plaatsgarantie, bewerkstelligd door middel van een parkeerbeugel of slagboom, als bedoeld in Afdeling II, artikel C, van de Parkeerverordening:

 

 

* per kalenderjaar

€ 423,00

€ 200,00

f. Voor een zakelijke vergunning, onder vermelding van de bedrijfsnaam, bewerkstelligd door middel van een parkeerbeugel of slagboom, als bedoeld in Afdeling II, artikel D van de Parkeerverordening:

 

 

* per kalenderjaar

€ 760,00

n.v.t.

g. Voor een bezoekersvergunning voor een zone als bedoeld in Afdeling II, artikel C, tweede lid van de Parkeerverordening:

 

 

* per kalenderjaar

n.v.t.

€ 64,00

h. Voor een zakelijke bezoekersvergunning onder vermelding van de bedrijfsnaam voor twee zones als bedoeld in Afdeling II, artikel D tweede lid, van de Parkeerverordening:

 

 

* per kalenderjaar

n.v.t.

€ 137,00

i. Voor een bezoekers kras vergunning voor een zone als bedoeld in afdeling II, artikel C, tweede lid, en voor een maximum als bedoeld in Afdeling II, artikel C, van de Parkeerverordening:

 

 

* Per 10 stuks à 2,60 uur per stuk

n.v.t.

€ 26,00

j. Voor een tijdelijke verhuisvergunning als bedoeld in afdeling II, artikel C, vijfde lid van de Parkeerverordening

 

 

* per dag

€ 2,60

€ 0,85

III De parkeerbelasting voor een vergunning geldig voor alle parkeerapparatuurplaatsen en belanghebbendenplaatsen in de tariefgebieden A en B bedraagt :

Passe-partoutvergunning als bedoeld in Afdeling II, artikel E eerste lid, en een ontheffing als bedoeld in Afdeling III, artikel I, tweede lid van de Parkeerverordening

 

 

* Per kalenderjaar

€ 809,00

* Per maand

 

€ 69,00

Nutsvergunning: bedrijfsauto’s (geldig: hele week) als bedoeld in Afdeling II, artikel E, tweede lid, en een ontheffing als bedoeld in Afdeling III, artikel I, tweede lid van de Parkeerverordening

 

 

* Per kalenderjaar

 

€ 290,00

Overheidsvergunning: Bedrijfsauto’s van de Gemeente Enschede (geldig: werkweek) als bedoeld in afdeling II, artikel E derde lid, en een ontheffing als bedoeld in afdeling III, artikel I, tweede lid, van de Parkeerverordening

 

 

* Per kalenderjaar

 

€ 264,00

 

 

Bijlage 1 Plattegrond behorend bij de Verordening Parkeerbelastingen 2015

Plattegrond verordening parkeerbelasting 2015

Bijlage 2 Onderbouwing kosten behorende bij raadsvoorstel inzake de “Verordening op de heffing en invordering van Parkeerbelastingen 2015

Onderbouwing kosten verordening parkeerbelasting 2015