Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Lisse

Verordening jeugdhulp 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Lisse
Officiële naam regelingVerordening jeugdhulp 2015
CiteertitelVerordening jeugdhulp 2015
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Jeugdwet, art. 2.2 ;
  2. Jeugdwet, art. 2.9 
  3. Jeugdwet, art. 2.10 
  4. Jeugdwet, art. 2.12 
  5. Jeugdwet, art. 8.1.1 

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201505-10-2016nieuwe regeling

31-10-2014

zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2014-66542.html

Onbekend.

Tekst van de regeling

De raad van de gemeente Lisse

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 24 juni 2014;

gelet op de artikelen 2.2,2.9, 2.10, 2.12 en 8.1.1, lid 4, van de Jeugdwet;

overwegende dat de Jeugdwet de verantwoordelijkheid voor het organiseren van goede en toegankelijke jeugdhulp bij de gemeente heeft belegd, waarbij het uitgangspunt is dat de verantwoordelijkheid voor het gezond en veilig opgroeien van jeugdigen allereerst bij de ouders en de jeugdige zelf ligt;

overwegende dat het “Regionaal Beleidsplan transitie jeugdzorg Holland Rijnland, Hart voor de Jeugd” is vastgesteld op 27 februari 2014 2014;

besluit vast te stellen:

de Verordening Jeugdhulp Lisse 2015.

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt (mede) verstaan onder:

  • a.

    Beleidsplan Hart voor de Jeugd: Regionaal Beleidsplan transitie jeugdzorg Holland Rijnland, Hart voor de Jeugd;

  • b.

    andere jeugdhulpvoorziening: voorziening niet vallend onder de Jeugdwet, op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning of werk en inkomen;

  • c.

    het college: college van burgemeester en wethouders;

  • d.

    jeugdhulpvraag: behoefte van een jeugdige of een ouder aan jeugdhulp in verband met opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen, verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperkingen en stoornissen, als bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, van de Jeugdwet;

  • e.

    individuele jeugdhulpvoorziening: een op de jeugdige of zijn ouders toegesneden jeugdhulpvoorziening die door het college in natura of bij pgb wordt toegekend en verstrekt;

  • f.

    gezinsplan: hulpverleningsplan als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet;

  • g.

    vrij toegankelijke jeugdhulpvoorzieningen: overige voorzieningen als bedoeld in artikel 2.9, onder a, van de Jeugdwet, waarvoor geen beschikking van het college vereist is;

  • h.

    pgb: persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 8.1.1 van de Jeugdwet, zijnde een door het college verstrekt budget aan een jeugdige of zijn ouders, dat hen in staat stelt de jeugdhulp die in de vorm van een individuele voorziening is toegekend van derden te betrekken;

  • i.

    jeugd- en gezinsteam: een multidisciplinair team van ambulant jeugdhulpverleners.

Artikel 2 Jeugd- en gezinsteam

  • 1.

    Het college draagt zorg voor een jeugd- en gezinsteam, bij het Centrum voor Jeugd en Gezin.

  • 2.

    Het jeugd- en gezinsteam geeft consultatie en advies, basisdiagnostiek, ambulante jeugdhulp en zorgcoördinatie bij jeugdhulpvragen.

  • 3.

    De daartoe door het college gemandateerde jeugdhulpverlener van het jeugd- en gezinsteam biedt toegang tot individuele jeugdhulpvoorzieningen.

Hoofdstuk 2. Vrij toegankelijke en individuele jeugdhulpvoorzieningen

Artikel 3 Vrij toegankelijke jeugdhulpvoorzieningen

  • 1.

    Onder de vrij toegankelijke jeugdhulpvoorziening vallen:

    • -

      basisvoorzieningen voor jeugdigen en/of ouders (pijler 2 Beleidsplan Hart voor de Jeugd), hieronder vallen in ieder geval de jeugdgezondheidszorg en de preventieve activiteiten van het Centrum voor Jeugd en Gezin;

    • -

      het jeugd- en gezinsteam (pijler 3 Beleidsplan Hart voor de jeugd).

  • 2.

    Het college heeft de bevoegdheid de in lid 1 genoemde vrij toegankelijke jeugdhulpvoorzieningen in nadere regels te specificeren.

Artikel 4 Individuele jeugdhulpvoorzieningen

  • 1.

    Onder de individuele jeugdhulpvoorzieningen vallen specialistische jeugdhulpvoorzieningen (pijler 4 Beleidsplan Hart voor de jeugd). Hieronder vallen in ieder geval:

    • -

      generalistische Basis GGZ Jeugd;

    • -

      specialistische GGZ Jeugd;

    • -

      gespecialiseerde jeugdhulp jeugdigen met een beperking;

    • -

      ernstige enkelvoudige dyslexie;

    • -

      24 uurs zorg Jeugd- en Opvoedhulp;

    • -

      gesloten jeugdhulp;

    • -

      jeugdbescherming;

    • -

      jeugdreclassering.

  • 2.

    Het college heeft de bevoegdheid de in lid 1 genoemde individuele voorzieningen in nadere regels te specificeren en/of een deel daarvan als vrij toegankelijk te benoemen.

Hoofdstuk 3. Behandeling jeugdhulpvraag

Artikel 5 Voorleggen jeugdhulpvraag

  • 1.

    Iedere jeugdige en/of ouder die zijn woonplaats heeft in de gemeente kan zich rechtstreeks met een jeugdhulpvraag richten tot het jeugd- en gezinsteam.

  • 2.

    Onverminderd artikel 15 kan de huisarts, jeugdarts, medisch specialist, docent/ schoolbegeleider of maatschappelijk ondersteuner van de jeugdige en/of de ouders de jeugdige en/of de ouders voorstellen om de jeugdhulpvraag aan het jeugd- en gezinsteam voor te leggen.

Artikel 6 Afspraak voor gesprek over jeugdhulpvraag

  • 1.

    Het jeugd- en gezinsteam verzamelt in overleg met de jeugdige en/of de ouders de noodzakelijke en toegankelijke gegevens over de jeugdige en zijn situatie en maakt zo spoedig mogelijk een afspraak voor een gesprek.

  • 2.

    Het jeugd- en gezinsteam informeert de jeugdige en/of de ouders over de gang van zaken bij het gesprek, hun rechten en plichten en de vervolgprocedure en vraagt hen toestemming om hun persoonsgegevens te verwerken.

  • 3.

    Het jeugd- en gezinsteam en de jeugdige en/of de ouders kunnen in overleg afzien van het gesprek.

Artikel 7 Inhoud gesprek

In het gesprek over de jeugdhulpvraag tussen de jeugdige, de ouders en het jeugd- en gezinsteam en mogelijk andere betrokkenen, kan worden gesproken over:

  • a.

    de behoeften, persoonskenmerken, veiligheid, ontwikkeling en gezinssituatie van de jeugdige;

  • b.

    het gewenste resultaat;

  • c.

    het vermogen van de jeugdige en/of de ouders om zelf of met ondersteuning van de naaste omgeving een oplossing voor de jeugdhulpvraag te vinden;

  • d.

    de mogelijkheden om gebruik te maken van een voorziening op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning of werk en inkomen, die niet onder de Jeugdwet vallen;

  • e.

    de mogelijkheden om gebruik te maken van een vrij toegankelijke jeugdhulpvoorziening, zoals genoemd in artikel 3

  • f.

    de mogelijkheden om een individuele jeugdhulpvoorziening aan te vragen, zoals genoemd in artikel 4;

  • g.

    de mogelijkheden om te kiezen voor de verstrekking van een pgb, waarbij de jeugdige en/of de ouders worden ingelicht over de gevolgen van die keuze, en

  • h.

    vervolgstappen in verband met de besproken hulpvraag.

Artikel 8 Verslag van het gesprek

  • 1.

    Het jeugd- en gezinsteam maakt van het gesprek een kort verslag op hoofdlijnen.

  • 2.

    Het verslag wordt uiterlijk na het gesprek aan de jeugdige en/of de ouders overhandigd, tenzij zij hebben meegedeeld dit niet te wensen.

  • 3.

    Opmerkingen of latere aanvullingen van de jeugdige en/of de ouders worden aan het verslag toegevoegd.

Artikel 9 Inhoud van het verslag

  • 1.

    Het gespreksverslag bevat afspraken over te maken vervolgstappen in verband met de besproken jeugdhulpvraag.

  • 2.

    In de vervolgstappen wordt, indien van toepassing, aangegeven:

    • a.

      of de jeugdhulpvraag aanleiding geeft tot het opstellen van een gezinsplan;

    • b.

      op welke wijze een mogelijk toe te kennen individuele jeugdhulpvoorziening wordt afgestemd met andere voorzieningen op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning, of werk en inkomen, en/of

    • c.

      hoe rekening wordt gehouden met de godsdienstige gezindheid, levensovertuiging en de culturele achtergrond van de jeugdige en/of de ouders.

Artikel 10 Opstellen van het gezinsplan

  • 1.

    Indien dat in de vervolgstappen is aangegeven, stelt de jeugdige en/of ouders samen met het jeugd- en gezinsteam een gezinsplan op.

  • 2.

    Het gezinsplan wordt opgesteld vanuit het kader: één gezin, één plan, zoals genoemd in het Beleidsplan Hart voor de jeugd.

  • 3.

    In het gezinsplan wordt vermeld van welke vrij toegankelijke jeugdhulpvoorzieningen de jeugdige en/of de ouders gebruik gaan maken en/of voor welke individuele jeugdhulpvoorzieningen de jeugdige en/of de ouders een aanvraag indienen bij het college.

Hoofdstuk 4. Behandeling aanvraag individuele jeugdhulpvoorziening

Artikel 11 Indienen aanvraag via jeugd- en gezinsteam

  • 1.

    Jeugdigen en/of de ouders kunnen een aanvraag voor een individuele jeugdhulpvoorziening indienen bij het college, via het jeugd- en gezinsteam.

  • 2.

    De aanvraag kan mondeling of schriftelijk worden gedaan.

  • 3.

    Het verslag als bedoeld in artikel 8 en het gezinsplan als bedoeld in artikel 10 kunnen als aanvraag gelden.

Artikel 12 Beschikking individuele jeugdhulpvoorziening

Het college besluit een individuele jeugdhulpvoorziening te verlenen voor zover vaststaat dat de jeugdige:

  • a.

    op eigen kracht of met zijn ouders of andere personen uit zijn naaste omgeving geen oplossing voor zijn jeugdhulpvraag kan vinden, en

  • b.

    geen oplossing kan vinden voor zijn jeugdhulpvraag door, al dan niet gedeeltelijk, gebruik te maken van een vrij toegankelijke jeugdhulpvoorziening.

Artikel 13 Inhoud beschikking individuele jeugdhulpvoorziening

  • 1.

    In de beschikking tot verstrekking van een individuele jeugdhulpvoorziening wordt in ieder geval aangegeven of de voorziening in natura of als persoonsgebonden budget (pgb) wordt verstrekt en wordt aangegeven hoe bezwaar tegen de beschikking kan worden gemaakt.

  • 2.

    Bij het verstrekken van een voorziening in natura wordt in de beschikking in ieder geval vastgelegd:

    • a.

      de te verstrekken voorziening en het beoogde resultaat;

    • b.

      de ingangsdatum en duur van de verstrekking;

    • c.

      de gecontracteerde aanbieder die de jeugdhulpvoorziening verstrekt.

  • 3.

    Bij het verstrekken van een voorziening in de vorm van een pgb wordt in de beschikking in ieder geval vastgelegd:

    • a.

      het resultaat waarvoor het pgb kan worden aangewend;

    • b.

      de kwaliteitseisen die gelden voor de besteding van het pgb;

    • c.

      de hoogte van het pgb en hoe hiertoe is gekomen;

    • d.

      de duur van de verstrekking waarvoor het pgb is bedoeld en

    • e.

      de wijze van verantwoording van de besteding van het pgb.

  • 4.

    Als sprake is van een te betalen ouderbijdrage worden de jeugdige of zijn ouders daarover in de beschikking geïnformeerd.

  • 5.

    Het college verleent in ieder geval een beschikking:

    • a.

      bij de verstrekking van een pgb;

    • b.

      bij de weigering van een aanvraag;

    • c.

      bij een verzoek van de jeugdige of zijn ouders om een beschikking te ontvangen.

Hoofdstuk 5. Individuele jeugdhulpvoorziening via pgb

Artikel 14 Individuele jeugdhulpvoorziening via pgb

  • 1.

    Het college verstrekt een pgb in overeenstemming met artikel 8.1.1 van de Jeugdwet.

  • 2.

    Het college bepaalt bij nadere regels op welke wijze de hoogte van een pgb wordt vastgesteld.

  • 3.

    Het college bepaalt bij nadere regels onder welke voorwaarden de persoon aan wie een pgb wordt verstrekt, de jeugdhulp kan betrekken van een persoon die behoort tot het sociale netwerk.

Hoofdstuk 6. Overige wijzen van toegang tot jeugdhulp

Artikel 15 Verwijzing naar jeugdhulp door huisarts, medisch specialist of jeugdarts

Het college draagt zorg voor de inzet van jeugdhulp na een verwijzing van de jeugdige en/of de ouders, door de huisarts, medisch specialist en jeugdarts naar een jeugdhulpaanbieder, als en voor zover genoemde jeugdhulpaanbieder van oordeel is dat inzet van jeugdhulp nodig is.

Artikel 16 Jeugdhulp bij kinderbeschermingsmaatregel en jeugdreclassering

Het college zorgt voor inzet van de jeugdhulp die:

  • a.

    de rechter of de gecertificeerde instelling nodig acht bij de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel, en/of

  • b.

    de rechter, het openbaar ministerie, de selectiefunctionaris, de inrichtingsarts of de directeur van de justitiële inrichting nodig achten bij de uitvoering van een strafrechtelijke beslissing, of die de gecertificeerde instelling nodig acht bij de uitvoering van jeugdreclassering.

Artikel 17 Jeugdhulp in spoedeisend geval

In spoedeisende gevallen en in afwijking van artikel 11 en 12, treft het college zo spoedig mogelijk een passende tijdelijke voorziening, of vraagt het college een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp als bedoeld in hoofdstuk 6 van de Jeugdwet.

Hoofdstuk 7. Overige bepalingen

Artikel 18 Nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, intrekking of terugvordering

  • 1.

    Onverminderd artikel 8.1.2 van de Jeugdwet doen een jeugdige en/of zijn ouders op verzoek of onverwijld uit eigen beweging aan het college mededeling van alle feiten en omstandigheden, waarvan hen redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing aangaande een individuele jeugdhulpvoorziening.

  • 2.

    Onverminderd artikel 8.1.4 van de Jeugdwet kan het college een beslissing aangaande een individuele jeugdhulpvoorziening herzien dan wel intrekken als het college vaststelt dat:

    • a.

      de jeugdige of zijn ouders onjuiste of onvolledige gegevens hebben verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid;

    • b.

      de jeugdige of zijn ouders niet langer op de individuele jeugdhulpvoorziening of op het pgb zijn aangewezen;

    • c.

      de individuele jeugdhulpvoorziening of het pgb niet meer toereikend is;

    • d.

      de jeugdige of zijn ouders niet voldoen aan de voorwaarden van de individuele jeugdhulpvoorziening of het pgb, of

    • e.

      de jeugdige of zijn ouders de individuele jeugdhulpvoorziening of het pgb niet of voor een ander doel gebruiken dan waarvoor het is bestemd.

  • 3.

    Als het college een beslissing op grond van het tweede lid, onder a, heeft ingetrokken en de verstrekking van de onjuiste of onvolledige gegevens opzettelijk heeft plaatsgevonden, kan het college van degene die opzettelijk onjuiste of onvolledige gegevens heeft verschaft geheel of gedeeltelijk de geldswaarde vorderen van de ten onrechte genoten individuele jeugdhulpvoorziening of het ten onrechte genoten pgb.

  • 4.

    Een beslissing tot verlening van een pgb kan worden ingetrokken als blijkt dat het pgb binnen een jaar na uitbetaling of binnen de termijn waarvoor het is toegekend niet is aangewend voor de bekostiging van de voorziening waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden.

  • 5.

    Het college onderzoekt uit het oogpunt van kwaliteit van de geleverde zorg, al dan niet steekproefsgewijs, de besteding van het pgb.

Artikel 19 Verhouding prijs en kwaliteit aanbieders jeugdhulp en uitvoerders kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering

Het college houdt in het belang van een goede prijs-kwaliteitverhouding bij de vaststelling van de tarieven die het hanteert voor door derden te leveren jeugdhulp of uit te voeren kinderbeschermingsmaatregelen of jeugdreclassering, in ieder geval rekening met:

  • a.

    de aard en omvang van de te verrichten taken;

  • b.

    de voor de sector toepasselijke Cao-schalen in relatie tot de zwaarte van de functie.

Artikel 20 Vertrouwenspersoon

  • 1.

    Het college zorgt ervoor dat jeugdigen en/of ouders een beroep kunnen doen op een onafhankelijke vertrouwenspersoon.

  • 2.

    Het college wijst jeugdigen en ouders erop dat zij zich desgewenst kunnen laten bijstaan door een onafhankelijke vertrouwenspersoon.

Artikel 21. Inspraak en medezeggenschap

  • 1.

    Het college betrekt de ingezetenen van de gemeente bij de voorbereiding van het beleid betreffende jeugdhulp overeenkomstig de krachtens artikel 150 van de Gemeentewet gestelde regels met betrekking tot de wijze waarop inspraak wordt verleend.

  • 2.

    Het college stelt cliënten en vertegenwoordigers van cliëntgroepen vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende jeugdhulp te doen, advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende jeugdhulp, en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.

  • 3.

    Het college zorgt ervoor dat ingezetenen kunnen deelnemen aan periodiek overleg, waarbij zij onderwerpen voor de agenda kunnen aandragen, en dat zij worden voorzien van de voor een adequate deelname aan het overleg benodigde informatie en ondersteuning.

  • 4.

    Het college stelt nadere regels vast ter uitvoering van het tweede en derde lid.

Artikel 22 Klachtregeling

Het college behandelt klachten van jeugdigen en/of ouders die betrekking hebben op de wijze van afhandeling door of namens het college van jeugdhulpvragen en aanvragen als bedoeld in deze verordening, overeenkomstig de bepalingen van de vastgestelde regeling van klachtenbehandeling.

Artikel 23 Toepassen verordening en stellen nadere regels

  • 1.

    Indien bij het toepassen en uitvoeren van deze verordening onduidelijkheid ontstaat over het gebruik, dan zijn de in de Jeugdwet opgenomen begrippen en bepalingen leidend.

  • 2.

    Voor zover noodzakelijk voor de uitvoering van deze verordening, kan het college nadere regels stellen.

  • 3.

    Het college maakt nadere afspraken met de huisartsen, de medisch specialisten, de jeugdartsen en de zorgverzekeraars over de verwijzing.

Artikel 24 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening, als toepassing van deze verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 25 Overgangsrecht

Voor jeugdigen en/of hun ouders die op het moment van inwerkingtreding van de Jeugdwet en deze Verordening Jeugdhulp al een verwijzing in de zin van de Zorgverzekeringswet (Zvw) of een indicatiebesluit in de zin van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) of de Wet op de jeugdzorg (Wjz) hebben, is het overgangsrecht van toepassing zoals bedoeld in artikel 10.1, 10.2 en 10.3 van de Jeugdwet.

Artikel 26 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015.

Artikel 27 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Jeugdhulp Lisse 2015.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 30 oktober 2014.

Voorzitter, Griffier,