Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Westland

Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting Westland 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWestland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting Westland 2015
CiteertitelVerordening Toeristenbelasting Westland 2015
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is vervangen door de Verordening Toeristenbelasting Westland 2016.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 224

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201601-01-2016intrekking

15-12-2015

Elektronisch Gemeenteblad, 23-12-2015

Onbekend.
01-01-201501-01-2016nieuwe regeling

16-12-2014

Elektronisch Gemeenteblad, 30-12-2014

14-0447801

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting Westland 2015

De raad van de gemeente Westland;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van * 2014, met nummer 14-0447216;

 

gelet op het bepaalde in artikel 224 van de Gemeentewet;

 

gehoord de beraadslagingen in de vergadering van de raadscommissie Economie Financieel beleid en Organisatie (EFO) van 3 december 2014;

 

 

besluit:

 

 

vast te stellen de:

 

 

VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN TOERISTENBELASTING WESTLAND 2015.

 

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam 'toeristenbelasting' wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 1.

  • 2.

    De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

  • 3.

    Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

Artikel 3 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:

  • a.

    van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet Toelating Zorginstellingen;

  • b.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 1 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

  • c.

    van degene die verblijf houdt in een gemeubileerde (recreatie)woning voor welk verblijf forensenbelasting is verschuldigd.

  • d.

    van degene die tijdelijk als minderjarige in de gemeente verblijft als deelnemer aan een door een school, vereniging, scoutinggroep of andere vorm van een door een vrijwilligers-organisatie georganiseerde groepsreis, onder leiding van een of meer meerderjarige begeleiders.

  • e.

    van degene die tijdelijk in de gemeente verblijft als begeleider van minderjarigen als bedoeld in onderdeel d.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten dat zij verblijf houden.

Artikel 5 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    kampeermiddel: tent, tentwagen, kampeerauto, caravan dan wel enig ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of een gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde waarvoor een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

  • b.

    kampeerterrein: terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en volgens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen hoofdzakelijk ten behoeve van recreatief nachtverblijf;

  • c.

    vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor de plaatsing van eenzelfde kampeermiddel gedurende een seizoen of een jaar;

  • d.

    volgtijdige standplaats: een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor de volgtijdige plaatsing van verschillende kampeermiddelen;

  • e.

    (recreatie)woning: een huis, naar aard en inrichting vergelijkbare ander onderkomen of een deel van een huis of een vergelijkbaar onderkomen;

  • f.

    particulier: een natuurlijk persoon die buiten de uitoefening van een bedrijf of beroep gelegenheid biedt tot verblijf;

  • g.

    particulier verhuurde (recreatie)woning: een (recreatie)woning die door een particulier ter beschikking wordt gesteld voor het houden van verblijf met overnachting tegen een vergoeding in welke vorm dan ook;

  • h.

    accommodatie ten behoeve van de huisvesting van arbeidsmigranten: grootschalige accommodatie voor de tijdelijke huisvesting van arbeidsmigranten.

Artikel 6 Belastingtarief

  • 1.

    Het tarief bedraagt per persoon, per overnachting op/in:

    • a.

      een kampeermiddel, kampeerterrein of volgtijdige standplaats: € 1,24;

    • b.

      een (recreatie)woning, hotel zonder ster-categorie of een accommodatie ten behoeve van de huisvesting van arbeidsmigranten: € 1,85;

    • c.

      een hotel, wel vallende in een ster-categorie daaronder begrepen de met het hotel bouwtechnisch verbonden appartementen of daarmee gelijk te stellen ruimte: € 2,43.

  • 2.

    De classificatie van de hotels, als genoemd in het eerste lid, onder c, vindt plaats overeenkomstig de Verordening Nederlandse hotelclassificatie Bedrijfschap Horeca en Catering zoals die gold op 31 december 2014.

  • 3.

    Nieuwe hotels, gerealiseerd na 31 december 2014, vallen standaard in de categorie als bedoeld in het eerste lid, onder c, behoudens tegenbewijs.

  • 4.

    Het tarief voor een vaste standplaats bedraagt € 134,50.

Artikel 7 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Aanslaggrens

Belastingaanslagen van minder dan € 10,00 worden niet opgelegd.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn één maand later.

  • 2.

    Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing, voor zover deze gelijktijdig wordt opgelegd met vaststelling van de aanslag.

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De 'Verordening Toeristenbelasting Westland 2014' wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening Toeristenbelasting Westland 2015’.

Aldus besloten door de raad in zijn openbare vergadering van 16 december 2014,

de griffier, de voorzitter,

N. Broekema, J. van der Tak

Toelichting op het raadsbesluit

 

Algemene toelichting

 

Art. 224 Gemeentewet maakt het mogelijk om een toeristenbelasting te heffen voor het houden van verblijf door niet-ingezetenen. Het gaat hier om een algemene belasting waarvan de opbrengsten toevloeien aan de algemene middelen van de gemeente. Dat laat onverlet dat tegenover de opbrengsten ook aanzienlijke investeringen staan die direct of indirect ten goede komen aan de recreatief-toeristische sector. Te denken valt aan extra uitgaven voor openbare orde en veiligheid, voor verkeer, vervoer en waterstaat (zoals recreatieve fietspaden en bewegwijzering), voor evenementen, promotie en VVV en voor investeringen in recreatievoorzieningen en musea.

 

Hoewel de Gemeentewet daartoe niet verplicht, beperkt de verordening het belastbaar feit tot een verblijf met betaalde overnachting. Deze beperking is aangebracht uit een oogpunt van uitvoerbaarheid. Zonder deze nadere beperking zou bijvoorbeeld ook de logeerpartij bij familie tot belastingheffing moeten leiden. Dit is in de praktijk niet te controleren en te handhaven.

 

Met de keuze voor overnachtingen tegen een vergoeding in welke vorm ook, sluit de verordening aan bij een in de praktijk bestaand afrekenmoment. Degene die gelegenheid biedt tot overnachting zal immers ervoor zorgdragen dat hij de afgesproken vergoeding ontvangt. Daarnaast zal de ontvangen vergoeding in de (financiële) administratie worden verantwoord. De heffing van de toeristenbelasting sluit daarmee aan bij een al bestaande wettelijke plicht tot het voeren van een administratie. Dit maakt de controle en handhaving uitvoerbaar.

 

Hoewel de naam 'toeristenbelasting' niet verplicht is voorgeschreven, is deze naam ontleend aan artikel 224 Gemeentewet. Opgemerkt wordt dat de naam de lading van de belastingheffing op grond van deze verordening niet volledig dekt. In navolging van de Gemeentewet stelt deze verordening aan de overnachting geen eisen van toeristische of recreatieve aard. Ook in de jurisprudentie is al meermalen bevestigd dat ook betaald verblijf met overnachting zonder toeristische of recreatieve aanleiding, tot belastingplicht leidt.

 

Een neutraal belastbaar feit

Voor een goede spreiding van lasten is het wenselijk dat het belastbaar feit niet onnodig wordt ingeperkt. Doel is alle overnachtingen waarvoor de verblijfhouder een vergoeding in welke vorm dan ook verschuldigd is, in de heffing te betrekken. Alleen dan kan het tarief per overnachting zo laag mogelijk worden gehouden. Daarom is het belastbaar feit in de verordening neutraal geformuleerd. Hierdoor wordt voorkomen dat nieuwe benamingen die voor nieuwe en bestaande verblijfsvormen worden geïntroduceerd, zonder aanpassingen in de verordening aan de toeristenbelasting zijn onderworpen.

 

Artikel 1 - Belastbaar feit

Ter voorkoming van discussies is het belastbaar feit neutraal geformuleerd. Zie uitgebreider onder Algemeen. In verband met de Wet basisregistratie personen is de tekst van artikel 224 Gemeentewet aangepast. Deze aanpassing is in artikel 1 verwerkt.

 

Artikel 2 - Belastbaar feit

De modelverordening toeristenbelasting is gebaseerd op de tekst van de Gemeentewet zoals die luidt sinds 6 januari 2014. Gekozen is voor een zogenaamd 'aangekleed' model. Dat wil zeggen dat de tekst van hogere wettelijke regelingen, waar nodig voor de duidelijkheid, is overgenomen in de verordening.

 

Artikel 3 - Vrijstellingen

De Gemeentewet schrijft geen verplichte vrijstellingen voor. Desondanks is ervoor gekozen enkele bijzondere verblijfsvormen vrij te stellen. Het gaat hierbij om verblijfsvormen waarbij de verblijfhouder doorgaans geen vrije keuze heeft. Naast verzorgden en verpleegden in verzorgings-, verpleeg- en ziekenhuizen is daarbij in een regeling voorzien voor asielzoekers die door het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers zijn gehuisvest. Voor de vrijstelling voor verzorgden en verpleegden is aansluiting gezocht bij de Wet Toelating Zorginstellingen.

 

In de praktijk komt het voor dat mensen meer dan 90 dagen een gemeubileerde woonruimte huren (bijvoorbeeld bij een stacaravan of een standplaats). In dat geval doet zich niet alleen het belastbaar feit van de toeristenbelasting voor (overnachten tegen vergoeding) maar ook dat van de forensenbelasting (90 dagen of meer beschikken over een gemeubileerde woonruimte). Om te voorkomen dat voor dezelfde overnachting zowel toeristenbelasting als forensenbelasting moet worden betaald, kan een vrijstelling in een van beide belastingverordeningen worden opgenomen. Er is voor gekozen deze vrijstelling in de verordening toeristenbelasting op te nemen. Hierdoor betalen huurders van een gemeubileerde woonruimte wel forensenbelasting maar geen toeristenbelasting.

 

In afwijking van de modelverordening van de VNG kent de gemeente Westland een vrijstelling voor degene die tijdelijk als minderjarig in de gemeente verblijft als deelnemer aan een door een school, vereniging, scoutinggroep of andere vorm van vrijwilligersorganisatie georganiseerde groepsreis, onder leiding van een of meer meerderjarige begeleiders. Ook de begeleiders vallen onder de vrijstelling.

Omdat het niet is toegestaan voor een of enkele groepen een begunstigend beleid te voeren is de vrijstelling zo ruim geformuleerd dat meerdere groepen belastingplichtigen onder de vrijstelling vallen.

 

Artikel 4 - Maatstaf van heffing

De maatstaf van heffing voor de toeristenbelasting is het aantal overnachtingen in het belastingjaar. Een overnachting is de keer dat een niet-ingezetene overnacht. Bij een gezin van 4 personen dat een week in een hotel verblijft, is dus sprake van 28 (4 x 7) overnachtingen.

 

Artikel 5 – Begripsomschrijvingen

De begrippen ‘kampeermiddel’ en ‘kampeerterrein’ zijn ontleend aan de Wet op de openluchtrecreatie. Hoewel deze wet inmiddels is ingetrokken, bieden de daar gegeven omschrijvingen een betere afbakening van de typen onderkomens en van de locatie waar deze worden aangetroffen. Door de formulering hoeven stacaravans niet meer afzonderlijk te worden genoemd.

 

Het begrip ‘woning’ bouwt voort op het spraakgebruik. Het gaat hier om bouwwerken die mensen tot woning dienen of als zodanig geschikt zijn. Kenmerkend voor een woning is doorgaans dat een gezin in het bouwwerk langere tijd in zelfstandigheid kan verblijven. Voorbeelden van woningen en vergelijkbare onderkomens zijn zomerhuisjes, vakantiebungalows, appartementen, woonboten, waterwoningen, stacaravans, chalets en trekkershutten. Ook een verdieping of een kamer in een huis vallen onder deze omschrijving. Om te benadrukken dat ook recreatiewoningen hieronder vallen, wordt ook in de omschrijving “(recreatie)” toegevoegd.

 

Met het begrip ‘particulier’ is aangegeven dat het moet gaan om een natuurlijke persoon die de overnachtingsmogelijkheid aanbiedt buiten de uitoefening van een bedrijf of beroep. Te denken valt aan particulieren die een kamer verhuren tijdens een groot evenement zoals de vierdaagse, het bollenseizoen of een jaarlijks terugkerend festival. Voor de vraag of de overnachtingen al dan niet worden aangeboden buiten de uitoefening van een bedrijf of een beroep, kan aansluiting worden gezocht bij het ondernemerschap in de Wet op de inkomstenbelasting (Wet IB). Drijft de belastingplichtige een onderneming en worden de inkomsten uit overnachting binnen die onderneming gegenereerd, dan is er geen sprake van een particulier. Doordat ondernemers voor de aangiften bij de Belastingdienst een administratie moeten voeren, kan hierop voor de toeristenbelasting eenvoudig worden aangesloten.

 

De gemeente Westland kent een aantal grootschalige accommodaties waarin voor korte perioden circulaire arbeidsmigranten worden gehuisvest. Deze “hotelachtige” woonprojecten zijn dermate specifiek dat het risico bestaat dat ze niet tot één van de eerder genoemde categorieën behoren. Daarom is er voor gekozen deze onderkomens specifiek te benoemen.

 

Artikel 6 – Belastingtarief

De gemeente hanteert een vast tarief per overnachting. De gemeente Westland maakt wel onderscheid in de tarieven op basis van het soort onderkomen. We kennen de volgende categorieën:

  • -

    een kampeermiddel, kampeerterrein of volgtijdige standplaats;

  • -

    een (recreatie)woning, hotel zonder ster-categorie of een accommodatie ten behoeve van de huisvesting van arbeidsmigranten;

  • -

    een hotel, wel vallende in een ster-categorie daaronder begrepen de met het hotel bouwtechnisch verbonden appartementen of daarmee gelijk te stellen ruimte;

  • -

    een vaste standplaats.

 

De Nederlandse Hotel Classificatie (NHC) rangschikt de Nederlandse hotellerie sinds 1969.  Elk hotel in Nederland wordt met behulp van de NHC ingedeeld in één van de vijf sterrencategorieën. Iedere categorie kent een bepaald voorzieningenniveau dat tot uitdrukking komt in basis- en keuzenormen. In 2014 zal het Bedrijfschap voor het laatste jaar de Nederlandse Hotelclassificatie uitvoeren. Het kabinet heeft besloten dat het bedrijfschap voor Horeca en Catering per 31 december 2014 wordt beëindigd. Daarmee zal ook het verplichte classificatiesysteem eindigen.

 

KHN neemt vanaf 2015 de hotelclassificatie over. Dit zal dan een vrijwillig systeem worden, met ofwel een voortzetting van de huidige (NHC) normen, dan wel aansluiting bij het systeem van de Hotelstars Union, een Europees classificatie systeem. KHN stelt een projectgroep samen, die de classificatie na 2014 moet gaan vormgeven.

 

Onduidelijk is of nog steeds ‘sterren’ worden gehanteerd. Hierop vooruitlopend is de omschrijving van de maatstaf van heffing aangepast en wordt verwezen naar de situatie op 31 december 2014.

Voor eventuele nieuwe hotels geldt dat zij standaard in deze categorie vallen, tenzij zij kunnen aantonen dat het nieuwe hotel een beperkt voorzieningenniveau heeft waardoor zij op basis van het oude classificatiesysteem niet in aanmerking zouden komen voor een of meerdere sterren.  

 

Bij seizoens- of jaarplaatsen waarbij de ondernemer geen goed zicht heeft op de dagelijkse bezetting is gekozen voor een vast tarief per standplaats. Dit tarief komt overeen met ca. 18 overnachtingen per maand over een periode van 6 maanden.

 

Artikel 7 - Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar. Hieraan doet niet af dat het onderkomen waar wordt overnacht, maar een gedeelte van het jaar is opengesteld. Deze beperkte openstelling komt tot uitdrukking in de berekening van het aantal overnachtingen.

 

Artikel 8 - Wijze van heffing

De toeristenbelasting wordt bij wege van aanslag geheven. Doordat de belastingschuld pas aan het einde van het jaar kan worden vastgesteld, vindt de aanslagregeling in het volgende kalenderjaar plaats. Daarop vooruitlopend kan de gemeente in de loop van het belastingjaar voorlopige aanslagen toeristenbelasting opleggen.

 

Artikel 9 - Aanslaggrens

Om belastingaanslagen in te vorderen, moet de gemeente kosten maken. Om te voorkomen dat dat de gemeente kleine bedragen moet incasseren die niet in verhouding staan tot de kosten van de incasso, is een aanslaggrens opgenomen in de verordening.

 

Artikel 10 - Termijnen van betaling

Deze artikelen geven enkele aanwijzingen voor de aanslagregeling.

 

Artikel 11 – Kwijtschelding

De gemeente Westland kiest ervoor geen mogelijkheid op te nemen voor het verlenen van gehele of gedeeltelijke kwijtschelding voor toeristenbelasting.

 

Artikel 12 - Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

De heffing en invordering van de gemeentelijke belastingen is mede geregeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de Invorderingswet 1990. Op grond van deze wetten kan het college nadere regels stellen. Dit artikel legt dit ook voor de toeristenbelasting vast. De nadere regels zijn vastgelegd in de Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen.

 

Artikel 13 - Overgangsbepaling

Zoals aangegeven worden de aanslagen na afloop van een belastingjaar opgelegd. Om onduidelijkheid over de aanslagregeling voor het belastingjaar n-1 te voorkomen, regelt dit artikel dat de oude verordening van toepassing blijft op n-1.