Organisatie | Haarlemmerliede en Spaarnwoude |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels minimabeleid Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2015 |
Citeertitel | Beleidsregels minimabeleid Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2015 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Participatiewet, art. 35, lid 1
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | 01-01-2017 | Nieuwe regeling | 30-09-2014 Digitaal gemeenteblad, 3-12-2014 | 201402599 |
Hoofdstuk 4. Doelgroep andere belanghebbenden
Artikel 9. Gemeentelijke collectieve zorgverzekering minima
Deelnemers aan de gemeentelijke collectieve zorgverzekering ontvangen van de gemeente een maandelijkse bijdrage van € 10,00 per polis. Voor chronische zieken, gehandicapten en 65-plussers bedraagt de maandelijkse bijdrage € 20,00 per polis.
Door het college van burgemeester en wethouders kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende worden afgeweken van de bepalingen van deze verordening, indien toepassing hiervan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Doordat de Wet werk en bijstand met ingang van 1 januari 2015 wordt vervangen door de Participatiewet en de ‘verordening maatschappelijke participatie Wet werk en bijstand Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2012’ van rechtswege vervalt, moet het vanaf 2015 geldende minimabeleid worden vastgelegd in beleidsregels.
Maatschappelijke participatie van kinderen is van groot belang met het oog op een zelfredzame toekomst. In dat verband is het gewenst dat inkomensondersteuning ten behoeve van die participatie rechtstreeks aan zoveel mogelijk minderjarige kinderen van de doelgroep ten goede komt.
In dit artikel worden definities gegeven van begrippen die in de verordening voorkomen en waarvan het van belang is dat er telkens hetzelfde onder wordt verstaan.
Met een laag inkomen wordt bedoeld maximaal 110% van de toepasselijke bijstandsnorm exclusief vakantietoeslag.
Het toetsingsinkomen is het maandinkomen dat de belanghebbende en de overige gezinsleden hebben ontvangen in de maand waarin de kosten zijn gemaakt .
De vergoeding wordt betaald op declaratiebasis. De vergoeding wordt verstrekt wanneer door middel van bewijsstukken is aangetoond dat de kosten daadwerkelijk zijn gemaakt.
Onder schoolkosten worden onder andere verstaan: de ouderbijdrage, de kosten voor een schoolactiviteit, materialen zoals schoolschriften, pennen en evt. sportkleding. De schoolkosten staan beschreven in de lijst schoolkosten zoals die bij de Intergemeentelijke Afdeling Sociale Zaken wordt gehanteerd. Deze lijst betreft geen limitatieve lijst maar de kosten moeten qua soort worden gerekend tot schoolkosten.
Kosten voor schoolboeken komen niet in aanmerking voor vergoeding omdat scholen met ingang van het schooljaar 2009-2010 verplicht zijn om gratis schoolboeken te verstrekken aan ouders/verzorgers met kinderen in het basis- en voortgezet onderwijs.
De tegemoetkoming in de kosten van de aanschaf van een computer wordt maximaal één keer per vijf jaar verstrekt. Dit betekent tevens dat wanneer de tegemoetkoming van € 400, - niet in zijn geheel wordt benut, het restant niet alsnog op een ander moment kan worden opgemaakt. Pas na vijf jaar kan men weer in aanmerking komen voor een tegemoetkoming op grond van de regeling.
Het budget van € 400, - is voor kosten aanschaf computer en toebehoren. Onder computer en toebehoren wordt verstaan: een desktop, laptop en printer (tablets of mobiele-telefoons en de kosten van internetaansluiting zijn hiervan uitgesloten).
Het wordt noodzakelijk geacht dat kinderen deelnemen aan sociaal-culturele en sportieve activiteiten om zich te ontplooien, te leren gezamenlijk activiteiten uit te voeren en de lichamelijke en psychische gezondheid en ontwikkeling te bevorderen.
De hieruit voortvloeiende kosten komen daarmee tot een bepaald bedrag, voor vergoeding in aanmerking. De vergoeding wordt verleend met betrekking tot de kosten in verband met de maatschappelijke participatie van dat kind. Onder maatschappelijke participatie wordt verstaan: Actieve deelname aan sociaal-culturele en sportieve activiteiten in georganiseerd verband.
De vergoeding wordt verleend met betrekking tot de kosten in verband met de maatschappelijke participatie. Onder maatschappelijke participatie wordt verstaan actieve deelname aan sociaal-culturele en sportieve activiteiten in georganiseerd verband.
Het gaat om vergoedingen zoals abonnementen, contributies, deelname aan een cursus, lidmaatschap bibliotheek, volkstuinvereniging, Linnaeushof, sportkleding van de vereniging of andere benodigdheden voor de uitoefening van sport en culturele activiteiten.
Studenten die recht hebben op studiefinanciering (WSF 2000) worden uitgesloten. De reden hiervoor is dat studenten door deelname aan een studie al voldoende participeren in de samenleving en evt. (door een bijbaantje) ook zelf in deze kosten kunnen voorzien.
Ouderen betreffen die personen die in aanmerking komen voor een uitkering op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW).
Voorbeelden van de doelgroep chronisch zieken zijn mensen met: cara (astma), diabetes mellitus, epilepsie, reuma, lever- en darmziekten, spierziekten, migraine, nierziekten, hartafwijkingen, hemofilie, cystic fibroses, chronische artritis, Crohn en kanker. Hiernaast worden als chronisch ziek of gehandicapt beschouwd mensen die:
Voorbeelden van ‘het op geen enkele wijze in staat zijn de kosten zelf vooruit te financiëren’ zijn:
Een voorbeeld van een voorliggende voorziening is het volgende:
Kosten voor schoolboeken komen niet in aanmerking voor vergoeding omdat scholen met ingang van het schooljaar 2009-2010 verplicht zijn om gratis schoolboeken te verstrekken aan ouders/verzorgers met kinderen in het basis- en voortgezet onderwijs.
We sluiten hier aan bij de terugvorderingsmethodiek van artikel 58 Participatiewet. In dit artikel staat de bevoegdheid tot terugvordering.
Dit artikel maakt het mogelijk af te wijken van hetgeen in de verordening is vastgelegd. Hierbij moet worden getoetst aan de normen van redelijkheid en billijkheid.