Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Buren

Verordening handhaving Participatiewet, Bbz, IOAW, IOAZ gemeente Buren

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBuren
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening handhaving Participatiewet, Bbz, IOAW, IOAZ gemeente Buren
CiteertitelVerordening handhaving Participatiewet, Bbz, IOAW, IOAZ gemeente Buren
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Artikel 8b van de Participatiewet; artikel 35 lid 1, onderdeel c, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en artikel 35 lid 1, onderdeel c, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ)

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2015Nieuw

09-12-2014

Gemeenteblad van 12-12-2014, nummer 74391

Z14-33329

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening handhaving Participatiewet, Bbz, IOAW, IOAZ gemeente Buren

 

 

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ), de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Gemeentewet.

  • 2.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      de raad: de gemeenteraad van gemeente Buren.

    • b.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van gemeente Buren.

    • c.

      de wet: de Participatiewet, de Bbz 2004, de IOAW en de IOAZ.

    • d.

      bijstand: algemene bijstand en / of bijzondere bijstand als bedoeld in artikel 5 van de Participatiewet.

    • e.

      uitkering: bijstand op grond van de Participatiewet of Bbz 2004 en uitkeringen op grond van de IOAW of de IOAZ.

    • f.

      benadelingsbedrag: het bruto bedrag dat als gevolg van het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenverplichting ten onrechte is verleend als bijstand of uitkering op grond van de wet.

    • g.

      aangiftegrens: het bedrag vermeld in de Aanwijzing Sociale Zekerheidsfraude waaronder in principe geen strafvorderlijke bevoegdheden worden ingezet

    • h.

      aanwijzing Sociale Zekerheidsfraude: de aanwijzing ex artikel 130, vierde lid van de Wet op de rechterlijke organisatie betreffende Sociale Zekerheids-fraude zoals deze is gepubliceerd in de Staatscourant 2008, nr. 249.

Artikel 2. Beleid

De gemeenteraad stelt het gemeentelijke beleid vast op het gebied van handhaving, waaronder de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van bijstand of uitkering, misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet.

Artikel 3. Opdracht aan het college

Het college zorgt voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van bijstand of uitkering alsmede het misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet. Het college voert in dit kader het beleid als bedoeld in artikel 2 uit.

Artikel 4. Doelstelling

Beoogd wordt dat alleen diegenen die daadwerkelijk recht hebben, bijstand of uitkering ontvangen in overeenstemming met de wet. De subdoelstellingen daarbij zijn:

  • a.

    vergroten spontane naleving van aan de wet verbonden verplichtingen;

  • b.

    vroegtijdige detectie;

  • c.

    het optimaliseren van handhavingmiddelen;

  • d.

    daadwerkelijk sanctioneren.

Artikel 5. Verantwoording

Het college informeert de gemeenteraad jaarlijks over de uitvoering en de resultaten op het gebied van handhaving van wet.

Artikel 6. Afstemming van de uitkering

Als de belanghebbende onjuiste, onvolledige of in het geheel geen inlichtingen verstrekt die van belang zijn of kunnen zijn voor de hoogte, de duur van of het recht op (voortzetting van) bijstand of uitkering, verlaagt het college de uitkering of inkomensvoorziening conform de Verordening afstemming Participatiewet, Bbz, IOAW, IOAZ gemeente Buren, onverminderd de eventuele terugvordering van ten onrechte ontvangen bijstand of uitkering.

Artikel 7. Aangifte bij Openbaar Ministerie

Leidt het niet nakomen van de informatieverplichting tot een benadelingbedrag dat hoger is dan de aangiftegrens, of is er gelet op de inhoud van de Aanwijzing Sociale Zekerheidsfraude een andere reden om aangifte te doen, dan is het college verplicht aangifte te doen bij het Openbaar Ministerie en bevordert het college dat er een proces-verbaal wordt opgemaakt.

Artikel 8. De inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2015.

Met de inwerkingtreding van deze verordening wordt ingetrokken:

ode verordening ‘Verordening handhaving WWB, IOAW en IOAZ gemeente Buren’, vastgesteld op 26 juni 2012.

Artikel 9. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening handhaving Participatiewet, Bbz, IOAW, IOAZ gemeente Buren.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 9 december 2014.

De griffier, G. van Droffelaar

De voorzitter, J.A. de Boer MSc

Algemene toelichting

Artikel 8b van de Participatiewet stelt dat de gemeenteraad bij verordening regels stelt in het kader van het financiële beheer voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van bijstand alsmede van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet.

Afgezien van de korte bepaling van artikel 8b van de Participatiewet zijn er geen nadere aanduidingen over wat nu precies in de verordening moet worden geregeld. In de Algemene bijstandswet was bepaald dat er in het jaarlijks verplicht gestelde beleidsplan aandacht besteed moest worden aan de bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet. De Participatiewet kent geen verplichting meer om jaarlijks een beleidsplan vast te stellen. Buren maakt deel uit van de Gemeenschappelijke Regeling (GR) Sociale Recherche Regio Rivierenland. In regionaal verband wordt door het bestuur van de GR een meerjarenbeleidsplan vastgesteld. In het verlengde hiervan wordt er in deze verordening voor gekozen om de bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet periodiek aandacht te geven .

Er is bewust voor gekozen deze verordening niet de naam fraudeverordening te geven maar om te spreken van handhaving. Door deze naamgeving wordt benadrukt dat het niet alleen gaat om de opsporing van fraude, maar dat het voorkomen van fraude een aspect is dat minstens zo belangrijk is. Handhaving is namelijk niet alleen gericht op de opsporing van gepleegde fraude, maar gaat meer uit van de spontane naleving van de wet- en regelgeving.

 

 

Artikelgewijze toelichting

 

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

 

Er is voor gekozen om begrippen die al zijn omschreven in de Participatiewet de Bbz 2004, de IOAW, de IOAZ niet afzonderlijk te definiëren in deze verordening. Dit voorkomt dat in geval van wijziging van betreffende definities ook de verordening moet worden gewijzigd.

 

De begrippen die niet zijn omschreven in de Participatiewet, IOAW, IOAZ, of die verduidelijkt moeten worden, zijn in het tweede lid omschreven.

 

Artikel 2. Beleid

 

Dit artikel regelt dat de gemeenteraad het beleid voor handhaving vaststelt. Dit beleid is opgenomen in een (regionaal tot stand gekomen) meerjarenbeleidsplan, wat wordt vastgesteld door het bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling (GR) Sociale Recherche Regio Rivierenland.

 

Artikel 3. Opdracht aan het college

 

Dit artikel legt bij het college de verantwoordelijkheid neer voor een rechtmatige en doelmatige uitvoering van de Participatiewet, het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen. De gemeenteraad stelt het handhavingsbeleid vast. Het college voert het beleid uit en streeft zoveel mogelijk naar realisatie van de (sub)doelstellingen die genoemd zijn in artikel 4.

 

Artikel 4. Doelstelling

 

Er wordt naar gestreefd dat alleen diegenen die daadwerkelijk recht op een uitkering hebben, een uitkering ontvangen die in overeenstemming is met de wet.

De subdoelstellingen zijn de volgende:

  • 1.

    spontane naleving: Cliënten moeten spontaan de juiste en volledige gegevens aan het onderdeel Werk en Inkomen verstrekken zodat deze kan vaststellen, of iemand ook echt recht heeft op een uitkering;

  • 2.

    vroegtijdige detectie: gestreefd wordt naar het zo vroeg mogelijk ontdekken van fraude (door o.a. signaalsturing, risicosturing en themacontroles;

  • 3.

    optimalisering dienstverlening: gestreefd wordt naar het optimaliseren van de controle- en opsporingsorganisatie. Middelen hiervoor zijn kwaliteits- en kwantiteitsverbetering, een duidelijk gestructureerde inzet, alsmede risico- en signaalsturing;

  • 4.

    daadwerkelijk sanctioneren: Gestreefd wordt naar een sanctiesysteem, waarbij de getroffen maatregel ook door de schender van de inlichtingenplicht als een sanctie wordt ervaren.

 

Artikel 5. Verantwoording

 

Het college informeert de gemeenteraad jaarlijks, bij de verantwoording over het beleid en de uitvoering van de Wet werk en bijstand, over de uitvoering en de resultaten op het gebied van handhaving.

 

Artikel 6. Afstemming van de uitkering

 

Wanneer de cliënt onvolledige of onjuiste informatie geeft, kan de uitkering (tijdelijk) verlaagd worden conform de Afstemmingsverordening. Wanneer dit heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag ontvangen van bijstand, wordt de uitkering met een hoger bedrag verlaagd.

 

Deze verlaging van de uitkering is bedoeld om het nakomen van de verplichtingen en de hoogte van de uitkering op elkaar af te stemmen. Dit staat los van het terugvorderen van uitkering, dat bedoeld is om de situatie (weer) in overeenstemming te brengen met het recht.

 

Artikel 7. Aangifte bij Openbaar Ministerie

 

Er is een taakverdeling tussen de gemeenten en het OM over de afhandeling van fraude (schending inlichtingenplicht). Deze taakverdeling is vastgelegd in de Aanwijzing Sociale Zekerheidsfraude. Het aanwenden van strafvorderlijke bevoegdheden kan in beginsel slechts aan de orde zijn bij het redelijk vermoeden dat het nadeel de aangiftegrens of meer bedraagt.

 

Indien het vermoedelijke benadelingsbedrag lager is dan de aangiftegrens worden er in beginsel geen strafvorderlijke bevoegdheden aangewend. Met de maatregelen in de Participatiewet kan deze categorie zaken door opleggingvan een bestuurlijke maatregel afgedaan worden.

 

Artikel 8. en 9. Inwerkingtreding en Citeerwijze

 

Dit artikel regelt de datum van inwerkingtreding en de naam van de verordening.