Organisatie | Gennep |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet gemeente Gennep 2015 |
Citeertitel | Verordening individuele inkomenstoeslag |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Toelichting op de Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet gemeente Gennep |
De verordening is ingetrokken bij de vaststelling van de Verordening individuele inkomenstoeslag participatiewet gemeente Gennep 2016
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | 01-01-2015 | nieuwe regeling | 13-10-2014 | 17262 |
V erordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet gemeente Gennep 2015
De Raad van de Gemeente Gennep,
Gelet op artikel 8 eerste lid, aanhef en onderdeel b, en tweede lid, van de Participatiewet;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 16 september 2014,
gelezen het advies van de commissie Samenleving en Milieu van 29 september 2014,
overwegende dat het wettelijk verplicht is de individuele inkomenstoeslag op grond van de Participatiewet bij verordening te regelen,
Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet gemeente Gennep 2015
Gelet op het bepaalde in de artikelen 8, eerste lid 1, onder b, en 36, eerste lid van de wet komt in aanmerking voor de individuele inkomenstoeslag de aanvrager die:
Een verzoek als bedoeld in artikel 36, eerste lid, van de Participatiewet, wordt ingediend middels een door het college vastgesteld formulier. Als aan de persoon, bedoeld in artikel 36 eerste lid van de Participatiewet, in de periode van 12 maanden onmiddellijk voorafgaande aan zijn verzoek, een individuele inkomenstoeslag is verleend, wordt het verzoek afgewezen.
Artikel 4. Langdurig laag inkomen
Een persoon heeft een langdurig laag inkomen als bedoeld in artikel 36, eerste lid, van de Participatiewet als gedurende de referteperiode het in aanmerking te nemen inkomen niet hoger is dan 110 procent van de toepasselijke bijstandsnorm.
Artikel 5. Hoogte individuele inkomenstoeslag
Als één van de gehuwden is uitgesloten van het recht op individuele inkomenstoeslag ingevolge de artikelen 11 of 13, eerste lid, van de Participatiewet, komt de rechthebbende echtgenoot in aanmerking voor een individuele inkomenstoeslag naar de hoogte die voor hem als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden.
Het college kan aan de individuele inkomenstoeslag voorwaarden verbinden die tot doel hebben op basis van wederkerigheid maatschappelijke participatie van de aanvrager te bevorderen.
Het college is bevoegd nadere regels te stellen betreffende de beoordeling van de omstandigheden van een persoon zoals bedoeld in artikel 36 lid 1 en lid 2 van de Participatiewet.
Artikel 8. Voorkoming onbillijkheid en onredelijkheid
In gevallen waarin strikte toepassing van de regels leidt tot een onbillijke of onredelijke situatie voor de aanvrager, kan het college besluiten in gunstige zin van het hierin bepaalde af te wijken. Dit geldt niet voor de bepalingen omtrent het normbedrag, de hoogte van de individuele inkomenstoeslag en de peildatum.