Organisatie | Gennep |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Gennep |
Citeertitel | Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Gennep |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Toelichting op de Verordening Maatschappelijke ondersteuning gemeente Gennep |
Geen
Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, art 2.1.3, 2.1.4, 2.1.5, 2.1.6, 2.3.6 en 2.6.6
Besluit nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Gennep
Besluit aanwijzing toezichthouder Wmo
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | 01-06-2017 | nieuwe regeling | 13-10-2014 | 17262 |
VERORDENING MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE GENNEP
De raad van de gemeente Gennep,
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 16 september 2014;
gelet op de artikelen 2.1.3, 2.1.4 eerste, tweede, derde en zevende lid, 2.1.5 eerste lid, 2.1.6, 2.3.6 vierde lid en 2.6.6 eerste lid van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;
overwegende dat het noodzakelijk is om cliënten te ondersteunen als zij dusdanige beperkingen ondervinden bij hun maatschappelijke participatie en zelfredzaamheid dat zij niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg, met hulp van het sociale netwerk of met gebruikmaking van algemene voorzieningen hierin geheel of gedeeltelijk kunnen voorzien;
overwegende dat het noodzakelijk is om cliënten met psychische of psychosociale problemen en belanghebbenden die de thuissituatie hebben verlaten, al dan niet in verband met risico's voor hun veiligheid als gevolg van huiselijk geweld, te ondersteunen bij het zich handhaven in de samenleving als zij niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg, of met hulp van het sociale netwerk of met gebruikmaking van algemene voorzieningen hierin geheel of gedeeltelijk kunnen voorzien;
overwegende dat het verplicht is om bij verordening regels te stellen met betrekking tot de invulling van de plicht tot ondersteuning;
besluit vast te stellen de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Gennep.
HOOFDSTUK 2: Melding, onderzoek en aanvraag
Het college informeert de cliënt over de mogelijkheid tot het indienen van een persoonlijk plan en stelt hem gedurende zeven dagen na de melding in de gelegenheid het plan te overhandigen. Indien een gesprek plaatsvindt, vermeldt het college in de uitnodiging voor het gesprek dat de cliënt het plan tijdens het gesprek kan overhandigen.
Het college zorgt voor schriftelijke verslaglegging van het onderzoek. Dit verslag, ook wel aangeduid als het leefzorgplan, geeft aan de hand van de resultaten van het onderzoek concreet aan of maatschappelijke ondersteuning nodig is en zo ja in welke vorm en voor hoe lang. Het verslag wordt ter ondertekening verstrekt aan de cliënt.
Het college kan een door hem daartoe aangewezen adviesinstantie om advies vragen indien:
Het een melding of aanvraag betreft van een persoon die wel eerder een voorziening heeft gehad of een gesprek zoals bedoeld in artikel 6 heeft gevoerd, maar waarvan de medische omstandigheden zodanig zijn veranderd dat die gewijzigde omstandigheden de noodzaak van een voorziening of de soort van voorziening kunnen beïnvloeden.
Het college merkt een ondertekend verslag, zoals bedoeld in artikel 7, waarin het treffen van een maatwerkvoorziening wordt geadviseerd dan wel waarop de cliënt heeft aangegeven dat hij een maatwerkvoorziening wenst, aan als aanvraag indien de cliënt heeft aangegeven daartegen geen bezwaar te hebben.
HOOFDSTUK 3: Maatwerkvoorziening
Artikel 10. Criteria voor maatwerkvoorziening
Een cliënt komt in aanmerking voor een maatwerkvoorziening:
v. met gebruikmaking van algemeen gebruikelijke voorzieningen; of
vi. met gebruikmaking van algemene voorzieningen.
De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in het voorgaande hoofdstuk bedoelde onderzoek, een passende bijdrage aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid of participatie en zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven, en/of
ter compensatie van de problemen bij het zich handhaven in de samenleving van de cliënt met psychische of psychosociale problemen en de cliënt die de thuissituatie heeft verlaten, al dan niet in verband met risico's voor zijn veiligheid als gevolg van huiselijk geweld, voor zover de cliënt deze problemen naar het oordeel van het college niet kan verminderen of wegnemen
v. met gebruikmaking van algemene voorzieningen.
De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in het voorgaande hoofdstuk bedoelde onderzoek, een passende bijdrage aan het voorzien in de behoefte van de cliënt aan beschermd wonen of opvang en aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld zich zo snel mogelijk weer op eigen kracht te handhaven in de samenleving.
Artikel 11. Voorwaarden en weigeringsgronden
Geen maatwerkvoorziening wordt verstrekt:
voor zover de aanvraag betrekking heeft op een voorziening die aan cliënt al eerder is verstrekt in het kader van enige wettelijke bepaling of regeling en de normale afschrijvingstermijn van de voorziening nog niet verstreken is, tenzij de eerder vergoede of verstrekte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de cliënt zijn toe te rekenen, of tenzij cliënt geheel of gedeeltelijk tegemoetkomt in de veroorzaakte kosten;
Geen woonvoorziening wordt verstrekt:
voor zover het voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten betreft, anders dan automatische deuropeners, hellingbanen, het verbreden van gemeenschappelijke toegangsdeuren, het aanbrengen van drempelhulpen of vlonders of het aanbrengen van een opstelplaats bij de toegangsdeur van de gemeenschappelijke ruimte
Een cliënt kan voor een voorziening voor vervoer in natura of in de vorm van een persoonsgebonden budget in aanmerking worden gebracht wanneer beperkingen, chronische psychische problemen of psychosociale problemen het gebruik van een collectief
systeem onmogelijk maken, dan wel een collectief systeem niet aanwezig is.
Artikel 13. Persoonsgebonden budget
De hoogte van het pgb is mede gebaseerd op een door de cliënt opgesteld bestedingsplan. Hieruit moet in ieder geval blijken dat de met het pgb te bieden ondersteuning veilig, doeltreffend en cliëntgericht is, het de goedkoopst compenserende voorziening is en dat de te bieden ondersteuning in redelijkheid geschikt is voor het doel waarvoor het pgb wordt verstrekt.
Er wordt geen pgb verstrekt om diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen te betrekken van een persoon die behoort tot het sociaal netwerk, tenzij dit naar het oordeel van het college, gezien alle relevante omstandigheden, de voorkeur verdient. Daarbij is van belang dat het in ieder geval beperkt blijft tot die gevallen waarin het de gebruikelijke hulp overstijgt en dit aantoonbaar tot betere en effectievere ondersteuning leidt en aantoonbaar doelmatiger is.
Artikel 15. Intrekking en terugvordering
Een cliënt die een aanvraag heeft ingediend of aan wie krachtens deze verordening een voorziening is verstrekt, is verplicht zo spoedig mogelijk en schriftelijk aan het college mededeling te doen van feiten en omstandigheden waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een voorziening.
HOOFDSTUK 7: Klachten, medezeggenschap en inspraak
Artikel 22. Betrekken van ingezetenen bij het beleid
Het college betrekt ingezetenen van de gemeente, waaronder in ieder geval cliënten of hun vertegenwoordigers, bij de voorbereiding van het beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning, overeenkomstig de krachtens artikel 150 van de Gemeentewet gestelde regels met betrekking tot de wijze waarop inspraak wordt verleend.
Het college stelt ingezetenen vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning te doen, advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende maatschappelijke ondersteuning, en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.
HOOFDSTUK 8: Overgangsrecht en slotbepalingen
Het door het gemeentebestuur gevoerde beleid wordt eenmaal per twee jaar geëvalueerd. Het college zendt hiertoe telkens twee jaar na de inwerkingtreding van de verordening aan de gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de verordening in de praktijk.
Artikel 25. Intrekking oude verordening en overgangsrecht
Beslissing op bezwaarschriften tegen een besluit op grond van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Gennep 2012, geschiedt op grond van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Gennep 2012 die ten aanzien van de betreffende zaak zijn rechtskracht behoudt.