Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hengelo

Verordening op het financiële beleid en beheer van de gemeente Hengelo

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHengelo
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op het financiële beleid en beheer van de gemeente Hengelo
CiteertitelFinanciële beheersverordening 2014
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-11-2014Onbekend

22-10-2014

Onbekend

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op het financiële beleid en beheer van de gemeente Hengelo

Verordening op het financiële beleid en beheer van de gemeente Hengelo

De raad van de gemeente Hengelo;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 16 september 2014, nr. 1021219;

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende

Verordening op het financiële beleid en beheer van de gemeente Hengelo (Financiële verordening gemeente Hengelo)

Hoofdstuk I Definities

Artikel 1 - Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Hengelo en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

  • b.

    Financiële administratie: de financiële administratie is een onderdeel van de administratie en omvat het systematisch maken en verwerken van aantekeningen betreffende de financiële gegevens van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Hengelo, teneinde te komen tot een goed inzicht in:

    • de financieel-economische positie;

    • het financieel beheer;

    • de uitvoering van de begroting;

    • het afwikkelen van vorderingen en schulden;

    • het afleggen van rekening en verantwoording.

  • c.

    Administratieve organisatie: het stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en het in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatieverzorging ten behoeve van de verantwoordelijke leiding.

  • d.

    Financieel beheer: het uitoefenen van bestuur en toezicht op het beheer van middelen en het uitoefenen van rechten van de gemeente Hengelo.

  • e.

    Rechtmatigheid: het in overeenstemming zijn met geldende wet- en regelgeving, waaronder gemeentelijke verordeningen en raadsbesluiten

  • f.

    Doelmatigheid: de mate waarin de gewenste prestaties worden gerealiseerd met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen.

  • g.

    Doeltreffendheid: de mate waarin met de geleverde prestaties de beoogde maatschappelijke effecten worden bereikt.

  • h.

    Kadernota: een document waarmee op hoofdlijnen de beleidsmatige en financiële keuzes worden gemaakt door de gemeenteraad. Deze worden vervolgens verwerkt in de beleidsbegroting.

  • i.

    Beleidsbegroting: de stukken als bedoeld in artikel 189 van de Gemeentewet.

  • j.

    Productenraming: de stukken als bedoeld in artikel 66 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

  • k.

    Jaarstukken: de stukken als bedoeld in artikel 197 van de Gemeentewet.

Hoofdstuk II Begroting en Verantwoording

Artikel 2 - Kadernota

  • 1.

    Jaarlijks wordt in het voorjaar door het college een Kadernota of Kaderbrief aangeboden aan de raad. De belangrijkste elementen erin zijn een actueel financieel meerjarenbeeld, voorstellen voor nieuw beleid en voorstellen voor bezuinigingen.

  • 2.

    Het college doet in de Kadernota tevens voorstellen aan de raad over de in acht te nemen financieel beleidsmatige kaders bij de voorbereiding van de beleidsbegroting. Daarbij wordt in ieder geval ingegaan op de systematiek ter bepaling van uitzettings- en rentepercentages.

Artikel 3 - Beleidsbegroting

  • 1.

    De beleidsbegroting is ingedeeld in door de raad aangewezen begrotingshoofdstukken en bevat per hoofdstuk de beleidsdoelstellingen en maatschappelijke effecten die worden nagestreefd, alsmede de middelen die daarvoor beschikbaar

    zijn, één en ander zo mogelijk uitgedrukt in relevante prestatiecijfers en kengetallen.

  • 2.

    Met het vaststellen van de begroting autoriseert de raad het college tot het doen van uitgaven per begrotingshoofdstuk tot de bedragen van het overzicht van baten en lasten voor het betreffende begrotingsjaar.

  • 3.

    Het college draagt er zorg voor, dat al het beleid waartoe de raad heeft besloten in de beleidsbegroting is opgenomen.

  • 4.

    De beleidsbegroting bevat voorstellen voor tarieven van de lokale heffingen.

  • 5.

    Wijzigingen in de toedeling van producten aan de begrotingshoofdstukken worden in de beleidsbegroting c.q. in de Beleidsrapportages expliciet vermeld en gemotiveerd.

  • 6.

    In de beleidsbegroting wordt een bedrag voor kleine opties beleidsintensiveringen opgenomen.

Artikel 4 - Uitvoering begroting

  • 1.

    Het college draagt zorg voor regels die bewerkstelligen dat de uitvoering van de Beleidsbegroting rechtmatig, doelmatig en doeltreffend verloopt.

  • 2.

    Het college draagt er zorg voor dat:

    • a.

      de uit te voeren activiteiten en te leveren prestaties worden gerealiseerd conform de beleidsbegroting (inclusief de vastgestelde begrotingswijzigingen);

    • b.

      de lasten en baten per hoofdstuk eenduidig worden toegedeeld aan de producten.

  • 3.

    Het college kan besluiten tot het doen van eenmalige niet begrote uitgaven die onvoorzien zijn en brengt deze ten laste van de post onvoorzien. Het college informeert de raad daarover.

  • 4.

    Het college kan besluiten tot het doen van structurele, niet begrote uitgaven tot een in de beleidsbegroting op te nemen bedrag per voorstel en brengt deze ten laste van de in artikel 3 lid 6 genoemde begrotingspost. Het college informeert de raad daarover.

Artikel 5 - Beleidsrapportage

  • 1.

    Het college rapporteert twee keer per jaar over de realisatie van de beleidsbegroting aan de raad.

  • 2.

    De Beleidsrapportage bevat een rapportage op afwijkingen voor wat betreft de ontwikkeling van lasten, baten en investeringen.

  • 3.

    Het college doet, gelet op art. 4 lid 2 van deze verordening, bij de Beleidsrapportage de raad een voorstel tot wijziging van de beleidsbegroting.

  • 4.

    Het college neemt in de Beleidsrapportage een overzicht op van de besluiten als bedoeld in art. 4 lid 3 en 4.

Artikel 6 - Jaarstukken

  • 1.

    De jaarstukken bevatten een verslag van het college en vormen de verantwoording van (de doelmatigheid van) het financieel beleid en beheer, per begrotingshoofdstuk de maatschappelijke effecten, activiteiten en prestaties die in het verslagjaar zijn gerealiseerd, alsmede de middelen die daarvoor zijn ingezet, mede in relatie tot de voornemens uit de beleidsbegroting.

  • 2.

    De indeling van de jaarstukken is identiek aan de indeling van de beleidsbegroting.

Artikel 7 - Planning

Het college stelt jaarlijks een planning op voor de behandeling van de nota als bedoeld in artikel 2 van deze verordening, de beleidsbegroting, de nota inzake tarieven van belastingen en heffingen, de Beleidsrapportages en de Jaarstukken in de vergaderingen van de raad.

Hoofdstuk III Kaderstelling

Artikel 8 - Reserves en Voorzieningen

  • 1.

    Het college legt minimaal eens per vijfjaar (een herijking van) beleidsregels inzake reserves en voorzieningen ter vaststelling voor aan de raad.

  • 2.

    De beleidsbegroting en de jaarstukken bevatten een samenvattend overzicht van de reserves en voorzieningen en van de mutaties daarin.

Artikel 9 - Investeringen

  • 1.

    Het college stelt minimaal eens per vijf jaar (een herijking van) beleidsregels inzake investeringen vast en stelt de raad hiervan in kennis.

  • 2.

    Het college legt minimaal eens per vijfjaar (een herijking van) beleidsregels inzake afschrijving en waardering van activa ter vaststelling voor aan de raad. Daarin is opgenomen:

    • de duur van de afschrijving naar soort, die is vastgelegd in de afschrijvingstabel;

    • de wijze van afschrijven.

Artikel 10 - Financieringsfunctie / treasuryfunctie

  • 1.

    Het college draagt bij de uitoefening van de treasuryfunctie zorg voor:

    • a.

      het aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van overtollige gelden om de begrotingshoofdstukken binnen de door de raad vastgestelde kaders van de begroting uit te kunnen voeren;

    • b.

      het verzekeren van een duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities;

    • c.

      het beheersen van de risico's verbonden aan de treasuryfunctie zoals renterisico's, koersrisico's, liquiditeitsrisico's en kredietrisico's;

  • 2.

    Het college stelt regels op ter uitvoering van het gestelde onder lid 1 en legt deze regels, alsmede de regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening vast in een treasurybesluit. Het college zendt het besluit ter kennisgeving aan de raad.

  • 3.

    Het college evalueert de bepalingen inzake de treasuryfunctie minimaal één keer per vijfjaar en doet van het resultaat daarvan melding aan de raad.

Hoofdstuk IV Paragrafen in begroting en jaarstukken

Artikel 11 - Paragrafen

In aanvulling op titel 2.3, artikel 10 tot en met 16 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) wordt bepaald:

A. Paragraaf Lokale heffingen

Het college draagt er zorg voor dat er een actueel overzicht is van de tarieven, heffingen, prijzen en kosten per verstrekte dienst bij de aanvang van het begrotingsjaar.

B. Paragraaf Risico's en Weerstandsvermogen

Het college geeft in de paragraaf risico's en weerstandsvermogen in de beleidsbegroting en in de jaarstukken inzicht in de risico's van materieel belang en stelt hiertoe een risico-inventarisatie op. Deze inventarisatie geeft inzicht in de omvang van de risico's en de kans dat risico's zich voordoen.

  • 1.

    In de Beleidsrapportage wordt de ontwikkeling van de risico's ten opzichte van de laatste rapportage vermeld.

  • 2.

    De risico-inventarisatie wordt geconfronteerd met het aanwezige weerstandscapaciteit, zodat inzicht ontstaat in hoeverre schaden en verliezen als gevolg van de risico's met het weerstandsvermogen kunnen worden opgevangen.

C. Paragraaf Onderhoud Kapitaalgoederen

  • 1.

    Het college legt minimaal eens per vijfjaar een nota "Onderhoud van kapitaalgoederen" ter vaststelling voor aan de raad. Daarin is opgenomen:

    • a.

      het beoogde kwaliteitsniveau voor de inrichting en onderhoud van de kapitaalgoederen als genoemd in lid 2 van dit artikel;

    • b.

      het meerjarig financieel kader waarbinnen het onderhoud aan de kapitaalgoederen gerealiseerd wordt, alsmede de relatie met de hoofdstukken in de beleidsbegroting.

  • 2.

    Bij de beleidsbegroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen verslag over de planning en de voortgang van het onderhoud aan openbaar groen, water, wegen, kunstwerken, straatmeubilair, riolering en gebouwen.

D. Paragraaf Financiering

Bij de beleidsbegroting, respectievelijk de jaarstukken doet het college in de paragraaf financiering verslag o.a. over:

  • 1.

    de kasgeldlimiet (beleidsbegroting en jaarstukken);

  • 2.

    de renterisiconorm (beleidsbegroting en jaarstukken);

E. Paragraaf Bedrijfsvoering

In de paragraaf bedrijfsvoering van de beleidsbegroting en de jaarstukken wordt in ieder geval ingegaan op het te voeren c.q. gevoerde beleid inzake personeel, organisatie, informatievoorziening en automatisering, planning St control, inkoop en aanbesteding en huisvesting van het gemeentelijk apparaat.

F. Paragraaf Verbonden Partijen

In de beleidsbegroting en de jaarstukken wordt in de paragraaf verbonden partijen ingegaan op nieuwe participaties, het beëindigen van bestaande participaties, het wijzigen van bestaande belangen en het aanwezig zijn van problemen bij bestaande participaties. Van elk van de verbonden partijen wordt bij de beleidsbegroting en de jaarstukken een opgave verstrekt van:

  • a.

    het openbaar belang

  • b.

    het financieel belang en de zeggenschap.

G. Paragraaf Grondbeleid

  • 1.

    Minimaal een keer per vijfjaar legt het college een nota "Grondbeleid" ter vaststelling voor aan de raad. Daarin is opgenomen de strategische visie op het grondbeleid van de gemeente in relatie met de hoofdstukken in de beleidsbegroting.

  • 2.

    Het college legt jaarlijks de herziening grondexploitaties voor ter vaststelling aan de raad. Daarin wordt aandacht besteed aan te ontwikkelen en in ontwikkeling genomen projecten, aan de voorraadverwerving en uitgifte van gronden, aan de nog te besteden kosten en de dekking daarvan en aan de relatie met de hoofdstukken in de beleidsbegroting.

  • 3.

    In de paragraaf grondbeleid in de beleidsbegroting en de jaarstukken wordt ingegaan op de uitvoering van het grondbeleid en de financiële ontwikkelingen zoals de financiële positie van het grondbedrijf en de winst / verlies verwachtingen en de verwerving en uitgifte van gronden.

H. Paragraaf Investeringen

De paragraaf Investeringen geeft op hoofdlijnen inzicht in

  • 1.

    de planning en realisatie van voorgenomen investeringen;

  • 2.

    de omvang en planning van de met de investeringen verband houdende kapitaallasten;

  • 3.

    de relatie tussen de voorgenomen investeringen en de vastgestelde kredieten;

  • 4.

    de financiële relatie tussen investeringen, kapitaallasten en de beleidsbegroting

Hoofdstuk V administratieve organisatie

Artikel 12 (financiële) administratie

Het college draagt zorg voor een zodanige inrichting en werking van de (financiële) administratie, dat deze de grondslag is voor:

  • -

    het verstrekken van informatie aan de raad over de financiële positie van de gemeente;

  • -

    het afleggen van verantwoording aan de raad over de rechtmatigheid, doeltreffendheid en doelmatigheid van het gevoerde beleid.

  • -

    het verstrekken van informatie aan de Europese Unie, het Rijk, de Provincie, alsmede aan andere instellingen die specifieke verantwoordingsplichten opleggen aan gemeenten.

Artikel 13 (financiële) organisatie

  • 1.

    Het college draagt zorg voor een adequate scheiding van functies en taken, alsmede voor een adequate mandatering van verantwoordelijkheden en bevoegdheden, zodanig dat de rechtmatigheid van (financiële) beheershandelingen en de betrouwbaarheid van de verstrekte (financiële) informatie geborgd worden.

  • 2.

    et college draagt zorg voor een eenduidige indeling van de gemeentelijke financiële organisatie.

Artikel 14 Interne controle

  • 1.

    Het college draagt zorg voor systematische interne controle van de getrouwheid (de juistheid, volledigheid en tijdigheid) van de (bestuurlijke) informatievoorziening en van de rechtmatigheid van de beheerhandelingen en legt deze vast in interne controleprogramma's.

  • 2.

    Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

  • 3.

    Het college informeert de raad over gebleken gebreken in de bestuurlijke informatievoorziening van materieel belang, alsmede van de genomen maatregelen tot herstel.

Hoofdstuk VI Slotbepalingen

Artikel 15 - Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking per 1 november 2014.

Artikel 16 - Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam "Financiële verordening gemeente Hengelo ".

Deze verordening is vastgesteld door de raad der gemeente Hengelo

in zijn openbare vergadering van 22 oktober 2014,

de voorzitter

de griffier

Toelichting op de verordening:

“De raad stelt bij verordening de uitgangspunten voor het financiële beleid, alsmede voor het fi-nanciële beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie vast. Deze verordening waar-borgt dat aan de eisen van rechtmatigheid, verantwoording en controle wordt voldaan.” Zo luidt artikel 212 van de Gemeentewet. De financiële verordening is het laatst geactualiseerd in 2009.

De invulling van art. 212 G.w. heeft vooral betrekking op het vaststellen van de financiële kaders door de gemeenteraad. In concreto gaat het daarbij om het vaststellen van de planning & control-cyclus, de kaderstelling voor het financieel beleid en de inrichting van de financiële organisatie. In hoofdstuk II (de artikelen 2 t/m 7) wordt ingegaan op de instrumenten van de planning & control-cyclus (kadernota, beleidsbegroting, beleidsrapportage en jaarstukken). Hoofdstuk III verplicht het college de kaderstelling voor het financieel beleid, i.c.reservebeleid, investeringsbeleid en het fi-nancieringsbeleid, periodiek tegen het licht te houden en waar nodig voorstellen te doen aan de raad tot wijziging daarvan. Hoofdstuk IV bevat de gewenste lokale aanvullingen op de voorge-schreven paragrafen in beleidsbegroting en jaarverslag. Hoofdstuk V gaat tenslotte in op de admi-nistratieve organisatie.

De oude financiële verordening bevatte, evenals de nieuwe modelverordening, nog veel bepa-lingen, die al wettelijk geregeld zijn. In de nieuwe verordening zijn deze achterwege gelaten.

Nieuw in de verordening zijn:

  • -

    de vastlegging van het niveau waarop de raad het college autoriseert tot het doen van uit-gaven, namelijk de begrotingstotalen per begrotingshoofdstuk/programma;

  • -

    de verankering van de spelregels bij investeringen.