Organisatie | Woensdrecht |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Woensdrecht 2015 |
Citeertitel | Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Woensdrecht 2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | 2014-100 |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | 01-01-2018 | Nieuwe verordening | 23-10-2014 Woensdrechtse Bode, 12-11-2014 en Gemeenteblad 2014 - nr. 42 | Z14.04560 |
De raad van de gemeente Woensdrecht;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 16 september 2014;
gelet op de artikelen 2.1.3, 2.1.4, eerste, tweede, derde en zevende lid, 2.1.5, eerste lid, 2.1.6, 2.1.7, 2.3.6, vierde lid, en 2.6.6, eerste lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;
- burgers een eigen verantwoordelijkheid dragen voor de wijze waarop zij hun leven inrichten en deelnemen aan het maatschappelijk leven;
- van burgers verwacht mag worden dat zij elkaar daarin naar vermogen bijstaan;
- burgers die zelf, dan wel samen met personen in hun omgeving onvoldoende zelfredzaam zijn of onvoldoende in staat zijn tot participatie, een beroep moeten kunnen doen op ondersteuning door de gemeente, zodat zij zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kunnen blijven wonen;
- het noodzakelijk is om regels vast te stellen ter uitvoering van het beleidsplan als bedoeld in artikel 2.1.2 van de wet met betrekking tot de ondersteuning bij de versterking van de zelfredzaamheid en participatie van personen met een beperking of met chronische psychische
of psychosociale problemen, beschermd wonen en opvang;
- het noodzakelijk is om de toegankelijkheid van voorzieningen, ondersteuning en ruimten voor mensen met een beperking te bevorderen en daarmee bij te dragen aan het realiseren van een inclusieve samenleving;
vast te stellen de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Woensdrecht 2015.
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a. Wet: Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.
b. College: College van burgemeester en wethouders.
c. Aanbieder: Een persoon of rechtspersoon als bedoeld in artikel 1.1.1 van de wet.
d. Aanvraag: Het verzoek van een cliënt aan het college, om in aanmerking te komen voor één of meerdere maatwerkvoorzieningen.
e. Adequaat: Noodzakelijk en passend bij de aandoeningen, beperkingen en belemmeringen van cliënt.
f. Algemeen gebruikelijke voorziening: Voorziening die niet speciaal is bedoeld voor mensen met een beperking en die algemeen verkrijgbaar is en niet of niet veel duurder is dan vergelijkbare producten; naar geldende maalschappelijke normen tot het gangbare gebruik behorend. Hierbij is ook van belang of de voorziening tot het aanschaffingspatroon van de cliënt behoort.
g. Algemene voorziening: Een voorziening als bedoeld in artikel 1.1.1 van de wet.
h. Andere voorziening: Voorziening anders dan in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.
i. Bijdrage: Bijdrage als bedoeld in artikel 2.1.4, eerste lid, van de wet
j. Cliënt: Een persoon als bedoeld in artikel 1.1.1 van de wet.
k. Cliëntondersteuning: Ondersteuning als bedoeld in artikel 1.1.1 van de wet.
I. Eigen bijdrage: Een door het college vast te stellen bijdrage, die bij de verstrekking van een voorziening in natura of in de vorm van een persoonsgebonden budget, voor rekening van de cliënt of zijn ouder(s)/verzorger(s) komt. De hoogte van de eigen bijdrage is inkomensafhankelijk en wordt bepaald en geïnd door het Centraal Administratie Kantoor (CAK).
m. Financieel besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning: Door het College op grond van deze verordening vastgestelde regels, omvattende het geheel van verstrekkingen en bedragen, welke in het kader van de Wmo kunnen worden verstrekt en gevraagd.
n. Gebruikelijke hulp: Hulp als bedoeld in artikel 1.1.1 van de wet.
o. Gemeenschappelijke ruimte: Gedeelte(n) van een woongebouw, niet behorende tot de onderscheiden woningen, bestemd en noodzakelijk om de woning van de ondersteuningsvrager vanaf de toegang van het woongebouw te bereiken;
p. Gesprek: Gesprek in het kader van het onderzoek als bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid, van de wet
q. Herzien: Gedeeltelijk intrekken primair besluit; terugwerkende kracht.
r. Hoofdverblijf: De plaats waar een persoon daadwerkelijk de meeste nachten per jaar doorbrengt.
s. Huisgenoot: Persoon die met anderen hetzelfde huis bewoont.
t. Hulpvraag: Behoefte aan maatschappelijke ondersteuning als bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid, van de wet.
u. ICF: International Classification of Functioning, Disability and Health.
v. Inkomen: Het verzamelinkomen.
w. Intrekken: Volledig intrekken primair besluit; terugwerkende kracht.
x. Inwoner: Iemand die in zijn hoofdverblijf binnen de gemeentegrenzen van de Gemeente Woensdrecht heeft.
y. Maatschappelijke ondersteuning: Ondersteuning als bedoeld in artikel 1.1.1 van de wet.
z. Maatwerkvoorziening: Voorziening als bedoeld in artikel 1.1.1 van de wet. Ondereen maatwerkvoorziening wordt verstaan: Voorziening en ondersteuning. Deze kunnen zowel in natura als pgb worden verstrekt.
aa. Mantelzorg: Hulp als bedoeld in artikel 1.1 .1 van de wet.
bb. Melding: Melding aan het college als bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid, van de wet
cc. Natura: Een voorziening of ondersteuning wordt rechtstreeks afgenomen van gecontracteerde aanbieders en aan de cliënt verstrekt. Het college betaalt aan de aanbieders.
dd. Onderhoud: Alle noodzakelijke werkzaamheden die nodig zijn om een voorziening bruikbaar voor de cliënt te houden. Reparaties als gevolg van bijvoorbeeld aanrijding en onzorgvuldig gebruik zijn hiervan uitgesloten.
ee. Ondersteuning: Vorm van een maatwerkvoorziening. Betreft niet-fysieke goederen in de vorm van persoonlijke dienstverlening (diensten). Bijvoorbeeld hulp bij het huishouden.
ff. Onderzoek: onderzoek als bedoeld in artikel 2.3.2 van de wet.
gg. Onverwijld: Direct, ogenblikkelijk.
hh. Participatie: Participatie als bedoeld in artikel 1.1.1 van de wet.
ii. Pgb: Persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 1.1.1 van de wet.
jj. Resultaat: Hetgeen bereikt kan worden om de zelfredzaamheid en/of participatie te behouden of te vergroten.
kk. Sociaal netwerk: Netwerk als bedoeld in artikel 1.1.1 van de wet.
ll. Standplaats: Een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten.
mm. Uitvoeringsbesluit maatschappelijke ondersteuning: Landelijk besluit maatschappelijke ondersteuning op basis van de Wet.
nn. Vertegenwoordiger: Persoon als bedoeld in artikel 1.1 .1 van de wet.
oo. Verzamelinkomen: Het totaal aan inkomen uit Box 1, 2 en 3 van de Wet op de Inkomstenbelasting 2001 .
pp. Voorzienbaarheid: Gevolgen van bepaalde handelingen (onder meer gerelateerd aan de aandoeningen, beperkingen een belemmeringen) waarvan aannemelijk is dat er rekening mee kon worden gehouden bij de keuzen die een persoon maakt ten aanzien van zijn zelfredzaamheid enlof participatie.
qq. Voorziening: Vorm van een maatwerkvoorziening. Betreft fysieke goederen welke in eigendom, in bruikleen of in huur worden verstrekt. Bijvoorbeeld een rolstoel.
rr. Wlz: Wet langdurige zorg, deze vervangt de AWBZ (Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten).
ss. Woningaanpassing: Aanpassing als bedoeld in artikel 1.1.1 van de wet.
tt. Woonwagen: Voor woning ingerichte wagen, die is geplaatst op een standplaats en die in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.
uu, Zelfredzaamheid: Als bedoeld in artikel 1.1.1 van de wet.
Het college onderzoekt tijdens het gesprek in samenspraak met degene door enlof namens wie de hulpvraag is gedaan en waar mogelijk met de mantelzorger of mantelzorgers dan wel diens vertegenwoordiger, zo spoedig mogelijk, doch voor zover nodig:
a, de behoeften, persoonskenmerken en voorkeuren van de cliënt;
b. het gewenste resultaat van het verzoek om ondersteuning;
c. de mogelijkheden om op eigen kracht of met gebruikelijke hulp of algemeen gebruikelijke voorzieningen zijn zelfredzaamheid enlof zijn participatie te handhaven of te verbeteren, of te voorkomen dat hij een beroep moet doen op een maatwerkvoorziening;
d. de mogelijkheden om met mantelzorg of hulp van andere personen uit zijn sociaal netwerk te komen tot verbetering van zijn zelfredzaamheid en/of zijn participatie, of te voorkomen dat hij een beroep moet doen op een maatwerkvoorziening;
e. de behoefte aan maatregelen ter ondersteuning van de mantelzorger van de cliënt;
f. de mogelijkheden om met gebruikmaking van een algemene voorziening, zoals opgenomen in het beleidsplan, bedoeld in artikel 2.1.2 van de wet, of door het verrichten van maatschappelijk nuttige activiteiten te komen tot verbetering van zijn zelfredzaamheid enlof zijn participatie, of te voorkomen dat hij een beroep moet doen op een maatwerkvoorziening;
g. de mogelijkheden om door middel van voorliggende voorzieningen of door samen met zorgverzekeraars en zorgaanbieders als bedoeld in de Zorgverzekeringswet en andere partijen op het gebied van publieke gezondheid, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen, te voorzien in de behoefte aan maatschappelijke ondersteuning;
h. de mogelijkheid om een maatwerkvoorziening te verstrekken;
i. welke bijdragen in de kosten de cliënt met toepassing van het bepaalde bij of krachtens artikel 2.1.4 van de wet verschuldigd zal zijn, en
j. de mogelijkheden om te kiezen voor de verstrekking van een pgb, waarbij de cliënt in begrijpelijke bewoordingen wordt ingelicht over de gevolgen van die keuze.
Artikel 6 Onderzoek: (Medische) advisering
Het college is bevoegd om, voor zover dit van belang is voor het onderzoek, als bedoeld in artikel 5 van de verordening, de cliënt of bij gebruikelijke hulp diens relevante huisgenoten op een door het college te bepalen plaats en tijdstip door een of meer daartoe aangewezen (medische) adviesbureau(s) te doen bevragen en/of onderzoeken.
Het door de cliënt ondertekende verslag welke is opgesteld naar aanleiding van het onderzoek zoals bedoeld in artikel 5 en 6 van deze verordening, is tevens de aanvraag voor een eventuele maatwerkvoorziening.
Artikel 9 Criteria voor een maatwerkvoorziening
Een cliënt komt in aanmerking voor een maatwerkvoorziening:
a. ter compensatie van de beperkingen in de zelfredzaamheid en/of participatie die de cliënt ondervindt;
b. voor zover de cliënt deze beperkingen naar het oordeel van het college niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemeen gebruikelijke voorzieningen of algemene voorzieningen kan verminderen of wegnemen;
c. de maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in artikel 5 en/of 6 bedoelde onderzoek, een passende bijdrage aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid en/of participatie en zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven, en
d. ter compensatie van de problemen bij het zich handhaven in de samenleving van de cliënt met psychische of psychosociale problemen en de cliënt die de thuissituatie heeft verlaten, al dan niet in verband met risico's voor zijn veiligheid als gevolg van huiselijk geweld, voor zover de cliënt deze problemen naar het oordeel van het college en/of (medisch) deskundige(n) niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemene voorzieningen kan verminderen of wegnemen. De maatwerk voorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in artikel 5 en/of 6 van deze verordening bedoelde onderzoek, een passende bijdrage aan het voorzien in de behoefte van de cliënt aan beschermd wonen of opvang en aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld zo zich snel mogelijk weer op eigen kracht te handhaven in de samenleving.
Ten aanzien van een maatwerk voorziening met betrekking tot zelfredzaamheid en/of participatie geldt dat een cliënt alleen voor een maatwerkvoorziening in aanmerking komt als:
a. de noodzaak tot ondersteuning voor de cliënt redelijkerwijs niet voorzienbaar was, en
b. de voorziening voorzienbaar was, maar van de cliënt redelijkerwijs niet verwacht kon worden maatregelen te hebben getroffen die de hulpvraag overbodig had gemaakt.
Algemeen: In de volgende situaties volgt in ieder geval geen verstrekking van een maatwerkvoorziening door het college:
a. indien de cliënt geen inwoner volgens artikel 1 van deze verordening is.;
b. indien er sprake is van een aanvraag voor een voorziening waar op grond van een andere wettelijke regeling aanspraak gemaakt kan worden en dit leidt tot voldoende compensatie om het gewenste resultaat te bereiken;
c. indien er aan de zijde van de cliënt geen sprake is van aantoonbare meerkosten in vergelijking met de situatie voorafgaand aan het optreden van de beperkingen;
d. voor zover de melding niet tijdig is gedaan en/of voor zover de melding betrekking heeft op kosten die de cliënt voorafgaand aan het moment van melden of voorafgaand aan het moment van beslissen heeft gemaakt, tenzij het college hiervoor schriftelijk toestemming heeft verleend;
e. indien het college door de cliënt niet in staal wordt gesteld om door middel van onderzoek vast te stellen of er een resultaatsverplichting is voor het college;
f. indien gevraagde maatwerkvoorziening betrekking heeft op maatschappelijke ondersteuning in hotels/pensions, trekkerswoonwagens, leef- en woongemeenschappen (of daarmee vergelijkbare woonvormen zoals een klooster), tweede woningen, vakantiewoningen en recreatiewoningen; tenzij in voor verblijf in deze woonvormen een persoonsgebonden beschikking of een omgevingsvergunning aan de cliënt is afgegeven;
g. Indien er sprake is van een aanvraag voor een maatwerkvoorziening in gemeenschappelijke ruimten;
Woningaanpassingen: In de volgende situaties volgt er in ieder geval geen verstrekking van een maatwerk voorziening door het college indien:
a. de gevraagde woningaanpassing betrekking heeft op een hoger niveau dan het uitrustingsniveau van sociale woningbouw;
b. een woningaanpassing wordt aangevraagd waarvan redelijkerwijs kan worden verwacht dat er sprake is van renovatie;
c. de ondervonden objectief aantoonbare beperkingen bij het normale gebruik van de woning voortvloeien uit de aard van de gebruikte materialen;
Als een maatwerkvoorziening noodzakelijk is ter vervanging van een eerder door het college verstrekte maatwerkvoorziening, wordt deze slechts verstrekt als de eerder verstrekte maatwerkvoorziening technisch is afgeschreven,
a. tenzij de eerder verstrekte maatwerkvoorziening verloren is gegaan ats gevolg van omstandigheden die niet aan de cliënt zijn toe te rekenen, of
b. als de eerder verstrekte maatwerk voorziening niet langer een oplossing biedt Voor de behoefte van de cliënt aan maatschappetijke ondersteuning.
Bij het verstrekken van een pgb wordt in het besluit in ieder geval vastgelegd:
a. voor welk resultaat het pgb dient te worden aangewend;
b. welke (kwaliteits)eisen gelden voor de besteding van het pgb;
c. wat de hoogte van het pgb is en hoe hiertoe is gekomen;
d. wat de duur is van de verstrekking waarvoor het pgb is bedoeld;
e. hoe de betaling van het pgb aan de ondersteuningsverlener of leverancier wordt geregeld, en
f. de wijze van verantwoording van de besteding van het pgb.
Artikel 14 Regels voor bijdrage in de kosten van algemene voorzieningen en maatwerkvoorzieningen
Een cliënt is een bijdrage in de kosten verschuldigd:
a. voor een maatwerkvoorziening overeenkomstig het Uitvoeringsbesluit maatschappelijke ondersteuning en het Financieel besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Woensdrecht 2015, en
b. voor een maatwerk voorziening ten behoeve van een woningaanpassing voor een minderjarige cliënt. In dit geval is de bijdrage verschuldigd door de onderhoudsplichtige ouders, daaronder begrepen degene tegen wie een op artikel 394 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek gegrond verzoek is toegewezen, en degene die anders dan als ouder samen met de ouder het gezag uitoefent over een cliënt.
Het college legt in het Financieel besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Woensdrecht 2015 vast:
a. op welke wijze de kostprijs van een maatwerk voorziening wordt bepaald, en
b. indien van toepassing, voor welke algemene voorzieningen, niet zijnde cliëntondersteuning, de cliënt een bijdrage is verschuldigd, en
c. door welke andere instantie dan het CAK in de gevallen bedoeld in artikel 2.1.4, zevende lid, van de wet, de bijdragen voor een maatwerkvoorziening worden vastgesteld en geïnd.
Artikel 15 Kwaliteitseisen maatschappelijke ondersteuning
Aanbieders zorgen voor een goede kwaliteit van voorzieningen en ondersteuning, eisen met betrekking tot de deskundigheid van beroepskrachten daaronder begrepen, door in ieder geval:
a. het afstemmen van voorzieningen en ondersteuning op de persoonlijke situatie van de cliënt:
b. het afstemmen van voorzieningen op andere vormen van ondersteuning;
c. erop toe te zien dat beroepskrachten tijdens hun werkzaamheden in het kader van het leveren van voorzieningen en ondersteuning handelen in overeenstemming met de professionele standaard, en
d. ondersteuning en voorzieningen te leveren volgens de binnen de markt aanvaarde kwaliteitseisen, de algemeen aanvaarde waarden, normen en standaarden.
Artikel 16 Nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, intrekking of terugvordering
Onverminderd artikel 2.3.8 van de wet doet een cliënt aan hel college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden, waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing als bedoeld in artikel 2.3.5 of 2.3.6 van de wet.
Onverminderd artikel 2.3.10 van de wet kan het college een beslissing als bedoeld in artikel 2.3.5 of 2.3.6 van de wet herzien dan wel intrekken als het college vaststelt dat:
a. de cliënt onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid;
b. niet of niet meer is of wordt voldaan aan de voorwaarden gesteld bij of krachtens deze verordening of de wet;
c. de cliënt niet langer op de maatwerkvoorziening is aangewezen;
d. de maatwerkvoorziening niet meer toereikend is te achten;
e. de cliënt niet voldoet aan de aan de maatwerkvoorziening verbonden voorwaarden, of
f. de cliënt de maatwerkvoorziening niet of voor een ander doel gebruikt.
Als het college een beslissing op grond van het tweede lid, onder a, heeft ingetrokken en de verstrekking van de onjuiste of onvolledige gegevens door de cliënt opzettelijk heeft plaatsgevonden, kan het college van de cliënt en degene die daaraan opzettelijk zijn medewerking heeft verleend, geheel of gedeeltelijk de geldswaarde vorderen van de ten onrechte genoten maatwerkvoorziening:
a. Ingeval het recht op een verstrekte voorziening in natura is ingetrokken, wordt deze maatwerkvoorziening ingenomen en worden de gemaakte kosten met betrekking tot de inzet van deze maatwerk voorziening teruggevorderd.
b. Ingeval het recht op een verstrekte voorziening als pgb is ingetrokken, worden de gemaakte kosten met betrekking tot de inzet van deze maatwerk voorziening teruggevorderd.
c. Ingeval het rechl op de verstrekte ondersteuning in natura is ingetrokken, worden de gemaakle kosten met betrekking tot de inzet van deze maatwerk werkvoorziening teruggevorderd.
d. Ingeval het recht op een verstrekte ondersteuning als pgb is ingetrokken, wordl het reeds bestede pgb met betrekking tot de inzet van deze maatwerkvoorziening teruggevorderd.
Artikel 17 Terugbetaling bij verkoop woning
De eigenaar-bewoner, die krachtens deze verordening een woning aanpassing heeft ontvangen die leidt tot waardestijging van de woning, dient bij verkoop van deze woning binnen een periode van 10 jaar na verstrekking van de voorziening, deze verkoop van de woning onverwijld aan het college te melden. De meerwaarde van de woning dient volgens het in het Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning door het college vastgelegde afschrijvingsschema te worden terugbetaald.
Artikel 18 Verhouding prijs en kwaliteit levering voorziening door derden
Het college houdt in het belang van een goede prijs-kwaliteitverhouding bij de vaststelling van de tarieven die het hanteert voor door derden te leveren diensten, in ieder geval rekening met:
a. de aard en omvang van de te verrichten taken;
b. een redelijke toeslag voor overheadkosten;
c. een voor de sector reële mate van non-productiviteit van het personeel als gevolg van verlof, ziekte, scholing en werkoverleg.
Artikel 21 Betrekken van inwoners bij het beleid
Het college betrekt inwoners van de gemeenie, waaronder in ieder geval cliënten of hun vertegenwoordigers, bij de voorbereiding van het beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning, overeenkomstig de krachtens artikel 150 van de Gemeentewet gestelde regels met betrekking tot de wijze waarop inspraak wordt verleend.
Artikel 22 Jaarlijkse waardering mantelzorgers
Het college bepaalt bij nadere regeling waaruit de jaarlijkse blijk van waardering voor mantelzorgers van cliënten in de gemeente bestaat.
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de cliënt afwijken van hetgeen bij of krachtens deze verordening is bepaald, indien strikte toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Het college kan jaarlijks de hoogte van de in het kader van deze verordening en het op deze verordening berustende Financieel besluit voorzieningen maatschappelijke ondersleuning Woensdrecht 2015 geldende bedragen indexeren.
Artikel 25 Intrekking oude verordening en overgangsrecht
Een cliënt houdt recht op een lopende voorziening verstrekt op grond van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Woensdrecht 2013 tot en met uiterlijk 31-12-2015, of eerder als het college een besluit heeft genomen waarbij het besluit waarmee deze voorziening is verstrekt, wordt ingetrokken.