Organisatie | Velsen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Handhavingsverordening Participatiewet, IOAW, IOAZ 2015 gemeente Velsen |
Citeertitel | Handhavingsverordening Participatiewet, IOAW, IOAZ 2015 gemeente Velsen |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Werk en inkomen |
Geen
Participatiewet
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | Nieuwe regeling | 23-10-2014 Elektronisch gemeenteblad De Jutter/Hofgeest, 30-10-2014 | R14.069 |
HANDHAVINGSVERORDENING PARTICIPATIEWET, IOAW EN IOAZ 2015 GEMEENTE VELSEN
De raad van de gemeente Velsen;
Gelet op artikel 8b van de Participatiewet, artikel 35, lid 1 sub c van de IOAW en artikel 35, lid 1 c van de IOAZ;
besluit vast te stellen de Handhavingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015 gemeente Velsen.
Artikel 1. Begripsomschrijving
g.belanghebbende: de persoon met een uitkering krachtens de Participatiewet, de IOAW of de IOAZ.
Als de belanghebbende zijn verplichtingen niet of onvoldoende nakomt dan wel anderszins blijk geeft van onvoldoende besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan, verlaagt het college de uitkering of de inkomensvoorziening conform de Maatregelenverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015 gemeente Velsen onverminderd de plicht van het college om een boete op te leggen bij het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht en onverminderd de terugvordering van ten onrechte verstrekte bijstand of ten onrechte verstrekte inkomensvoorziening.
Indien een gedraging van de belanghebbende leidt tot benadeling van de gemeente, doet het college, onverminderd de verplichting de ten onrechte verstrekte bijstand of inkomensvoorziening terug te vorderen, aangifte bij het Openbaar Ministerie, in overeenstemming met de door de wetgever en het Openbaar Ministerie hiervoor gehanteerde uitgangspunten.
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen van deze verordening indien toepassing van de verordening een bijzondere hardheid zou betekenen voor de belanghebbende.
Toelichting Handhavingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015
De Participatiewet schrijft voor dat de gemeente een verordening moet opstellen die de handhaving regelt. De letterlijke tekst van het artikel 8b Participatiewet luidt:
“De gemeenteraad stelt in het kader van het financiële beheer bij verordening regels voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van bijstand alsmede van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet.”
Er worden geen eisen gesteld aan de inhoud van het beleid. Het doel is voor te schrijven dat regels worden gesteld voor de bestrijding van ten onrechte ontvangen bijstand en van misbruik en oneigenlijk gebruik, Het stellen van regels is verplicht.
De IOAW en de IOAZ schrijven evenals de Participatiewet voor dat de gemeenteraad regels vast stelt met betrekking tot de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van een uitkering alsmede van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet in het kader van het financiële beheer.. Gezien de verwantschap tussen deze wetten en uit een oogpunt van deregulering en efficiency is gekozen voor een combiverordening.
Enkel die bepalingen die nadere toelichting behoeven worden hier behandeld.
Artikel 1. Begripsomschrijving
Dit artikel bevat enkele begripsomschrijvingen.
Onder uitkeringsgerechtigden met een uitkering ingevolge de Participatiewet worden mede verstaan mensen met een uitkering krachtens het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004.
Artikel 2. Opdracht aan het college
Dit artikel legt de verantwoordelijkheid voor een rechtmatige en doelmatige uitvoering van de Participatiewet en de IOAW/IOAZ neer bij het college. Het college dient in ieder geval eenmaal per vier jaar een beleidsplan op te stellen. Daarnaast krijgt het college de opdracht om de gemeenteraad periodiek te informeren over de uitvoering en de resultaten op het gebied van handhaving.
Met het tweede lid wordt tot uitdrukking gebracht dat de bijstand en de inkomensvoorziening alleen bestemd zijn voor hen die daar recht op hebben. Het college heeft de plicht alle mogelijke middelen in te zetten om de rechtmatigheid van de uitkeringen te waarborgen.
Terugvordering is een bevoegdheid van de gemeente. Zoals in het algemene deel van deze toelichting al is vermeld, is terugvordering van teveel betaalde bijstand als gevolg van het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht echter een verplichting van het college geworden. Met dit artikel spreekt de gemeenteraad uit dat van de bevoegdheid tot terugvordering in de overige gevallen gebruik wordt gemaakt De regels omtrent de terugvordering zijn vastgelegd in de door het college vastgestelde Beleidsregels terugvordering en verhaal Participatiewet. Deze zijn ook van toepassing op de IOAW en IOAZ.
Ook verhaal (op derden zoals de onderhoudsplichtige) is een bevoegdheid. Met dit artikel spreekt de gemeenteraad uit dat van die bevoegdheid gebruik wordt gemaakt. Ook dit onderdeel is nader uitgewerkt in de bij de toelichting van artikel 3 genoemde beleidsregels.
Wanneer de cliënt onvolledige of onjuiste informatie verstrekt, waardoor teveel bijstand is betaald, wordt deze bijstand teruggevorderd en wordt een boete opgelegd. Bij het niet nakomen van andere verplichtingen, zoals het niet nakomen van de arbeidsvoorwaarden, de medewerkingsplicht en andere opgelegde verplichtingen, kan de uitkering of de inkomensvoorziening (tijdelijk) worden verlaagd conform de Maatregelenverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015 gemeente Velsen. Dat kan ook als de belanghebbende blijk geeft van onvoldoende besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan. Deze verlaging is bedoeld om het nakomen van de verplichtingen en de hoogte van de uitkering op elkaar af te stemmen en heeft daarmee het karakter van gedragscorrectie.
Het aanwenden van strafvorderlijke bevoegdheden kan slechts aan de orde zijn bij het redelijk vermoeden dat het nadeel € 50.000,00 of meer bedraagt.