Artikel 1. Begripsbepalingen
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan
onder:
- ·
andere voorziening : voorziening anders dan in het kader van de
Jeugdwet, op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke
ondersteuning of werk en inkomen;
- ·
hulpvraag : behoefte van een jeugdige of zijn ouders aan jeugdhulp
in verband met opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen
en stoornissen, als bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, van de
wet;
- ·
individuele voorziening: op de jeugdige of zijn ouders toegesneden
voorziening als bedoeld in artikel 2, derde lid;
- ·
overige voorziening : overige voorziening als bedoeld in artikel 2,
tweede lid;
- ·
pgb : persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 8.1.1 van de
wet,zijnde een door het college verstrekt budget aan een
jeugdige of zijn ouders, dat hen in staat stelt de jeugdhulp die tot
de individuele voorziening behoort van derden te betrekken;
- ·
- ·
wijkteam : op wijkniveau georganiseerd generalistisch team dat de
hulpvraag van jeugdigen en/of hun ouders afhandelt;
- ·
save-team : op wijkniveau georganiseerd team gericht op
jeugdzorg;
- ·
jeugdhulpaanbieder : rechtspersoon of natuurlijk persoon die
bedrijfsmatig/beroepsmatig jeugdhulp verleent onder
verantwoordelijkheid van de gemeente.
- ·
Hulpverleningsplan : (art. 4.1.2. Jw) omvat het werken op basis van
een plan (van aanpak) waarover is overlegd met de jeugdige en zijn
ouders en dat is afgestemd op de behoeften van de jeugdige.
- ·
Familiegroepsplan: hulpverleningsplan of plan van aanpak opgesteld
door de ouders, samen met bloedverwanten, aanverwanten of anderen
die tot de sociale omgeving van de jeugdige behoren.
Artikel 2 Vormen van Jeugdhulp
- 1.
Het college is verantwoordelijk voor het verstrekken van
jeugdhulp in de vorm van algemene voorzieningen, overige
voorzieningen en individuele voorzieningen.
- 2.
Algemene voorzieningen.
Algemene voorzieningen zijn vrij toegankelijke voorzieningen waar jeugdigen
en ouders gebruik van kunnen maken en die bijdragen aan de eigen kracht,
zoals preventie, het verstrekken van informatie en advies, signalering
.
- 3.
Overige voorzieningen
Overige voorzieningen zijn voorzieningen gericht op lichte ondersteuning,
zoals participatie, signaleren, kortdurende ondersteuning jeugdhulp en
coördinatie van zorg.
- 4.
Individuele voorzieningen
Individuele voorzieningen zijn voorzieningen gericht op intensieve,
specialistische en/of excluderende ondersteuning, zoals specialistische
ondersteuning, residentieel, crisisopvang, gezinsvervanging, AM(h)K,
jeugdbescherming, jeugdreclassering, basis jeugd GGZ, specialistische jeugd
GGZ, dagbesteding, individuele begeleiding, kortdurend verblijf, jeugdzorg
plus.
- 5.
Het college stelt bij uitvoeringsregels vast:
- a.
welke overige en individuele voorzieningen op basis van het
derde en vierde lid beschikbaar zijn;
- b.
wat de voorwaarden van toekenning zijn, de wijze van
beoordeling van en de afwegingsfactoren bij individuele
voorzieningen;
- c.
waar en op welke wijze ouders van jeugdigen informatie over
de toegang tot jeugdhulp kunnen verkrijgen;
- d.
de procedureregels voor de toegang tot jeugdhulp.
Artikel 3 Toegang jeugdhulp via de huisarts, medisch specialist of jeugdarts
- 1.
Het college draagt zorg voor de inzet van jeugdhulp na een
verwijzing door de huisarts, medisch specialist en/of jeugdarts naar
een jeugdhulpaanbieder, als en voor zover genoemde
jeugdhulpaanbieder van oordeel is dat inzet van jeugdhulp nodig
is.
- 2.
Het college legt het verlenen dan wel afwijzen van een individuele
voorziening vast in een beschikking als bedoeld in artikel 5.
Artikel 4. Toegang jeugdhulp via de gemeente
- 1.
Jeugdigen en ouders kunnen een hulpvraag melden bij het
college.
- 2.
Het college bevestigt de ontvangst van een melding
schriftelijk.
- 3.
In spoedeisende gevallen treft het college zo spoedig mogelijk een
passende tijdelijke maatregel of vraagt het college een machtiging
gesloten jeugdhulp als bedoeld in hoofdstuk 6 van de wet.
- 4.
Het college zorgt voor de inzet van jeugdhulp en geeft daarbij aan
op welke wijze hij jeugdigen en ouders informeert over de
mogelijkheid en het belang om in bepaalde gevallen een beroep op
jeugdhulp te doen.
- 5.
Het college legt het verlenen dan wel afwijzen van een individuele
voorziening vast in een beschikking als bedoeld in artikel 5.
Artikel 5. Inhoud beschikking
- 1.
In de beschikking tot verstrekking van een individuele voorziening
wordt in ieder geval aangegeven of de voorziening in natura of als
pgb wordt verstrekt en worden de gemaakte afspraken met de jeugdige
en/of zijn ouders vastgelegd.
- 2.
Bij het verstrekken van een voorziening in de vorm van een pgb wordt
in de beschikking in ieder geval vastgelegd:
- a.
voor welk resultaat het pgb kan worden aangewend;
- b.
welke kwaliteitseisen gelden voor de besteding van het
pgb;
- c.
wat de hoogte van het pgb is en hoe hiertoe is gekomen;
- d.
wat de duur is van de verstrekking waarvoor het pgb is
bedoeld, en
- e.
de wijze van verantwoording van de besteding van het
pgb.
- 3.
Bij het verstrekken van een voorziening in natura wordt in de
beschikking in ieder geval vastgelegd:
- a.
welke de te verstrekken voorziening is en wat het beoogde
resultaat daarvan is;
- b.
wat de ingangsdatum en duur van de verstrekking is;
- c.
hoe de voorziening wordt verstrekt, en indien van
toepassing, en
- d.
welke andere voorzieningen relevant zijn of kunnen
zijn.
- 4.
Een ondertekend ondersteuningsplan/familiegroepsplan kan als
beschikking dienen.
- 5.
Artikel 6. Regels voor pgb
- 1.
Het college verstrekt een pgb in overeenstemming met artikel 8.1.1
van de wet;
- 2.
Het tarief voor een pgb;
- a.
is gebaseerd op een door de jeugdige of zijn ouders
opgesteld plan over hoe zij het pgb gaan besteden;
- b.
is toereikend om effectieve en kwalitatief goede zorg in te
kopen, en
- c.
bedraagt ten hoogste de kostprijs van de in de betreffende
situatie goedkoopst adequate individuele voorziening in
natura.
- d.
De hoogte van een pgb kan zijn opgebouwd uit verschillende
kostencomponenten, zoals salaris, vervanging tijdens
vakantie, verzekeringen, reiskosten.
- 3.
Het college kan uitvoeringsregels stellen over de wijze waarop de
hoogte van een pgb wordt vastgesteld.
- 4.
Het college bepaalt in uitvoeringsregels onder welke voorwaarden de
persoon aan wie een pgb wordt verstrekt, de jeugdhulp kan betrekken
van een persoon die behoort tot het sociale netwerk.
Artikel 7. Nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, intrekking of terugvordering
- 1.
Onverminderd artikel 8.1.2 van de wet doen een jeugdige of zijn
ouders op verzoek of onverwijld uit eigen beweging aan het college
mededeling van alle feiten en omstandigheden, waarvan hun
redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn
tot heroverweging van een beslissing aangaande een individuele
voorziening.
- 2.
Onverminderd artikel 8.1.4 van de wet kan het college een beslissing
aangaande een individuele voorziening herzien dan wel intrekken als
het college vaststelt dat:
- a.
de jeugdige of zijn ouders onjuiste of onvolledige gegevens
hebben verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige
gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid;
- b.
de jeugdige of zijn ouders niet langer op de individuele
voorziening of op het pgb zijn aangewezen;
- c.
de individuele voorziening of het pgb niet meer toereikend
is te achten;
- d.
de jeugdige of zijn ouders niet voldoen aan de voorwaarden
van de individuele voorziening of het pgb, of
- e.
de jeugdige of zijn ouders de individuele voorziening of het
pgb niet of voor een ander doel gebruiken dan waarvoor het
is bestemd.
- 3.
Als het college een beslissing op grond van het tweede lid, onder a,
heeft ingetrokken en de verstrekking van de onjuiste of onvolledige
gegevens opzettelijk heeft plaatsgevonden, kan het college van
degene die opzettelijk onjuiste of onvolledige gegevens heeft
verschaft geheel of gedeeltelijk de geldswaarde vorderen van de ten
onrechte genoten individuele voorziening of het ten onrechte genoten
pgb.
- 4.
Een beslissing tot verlening van een pgb kan worden ingetrokken voor
zover blijkt dat het pgb binnen zes maanden na uitbetaling niet is
aangewend voor de bekostiging van de voorziening waarvoor de
verlening heeft plaatsgevonden.
- 5.
Het college onderzoekt uit het oogpunt van kwaliteit van de
geleverde zorg, al dan niet steekproefsgewijs, de bestedingen van
pgb’s.
Artikel 8. Verhouding prijs en kwaliteit aanbieders jeugdhulp en uitvoerders kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering
Het college houdt in het belang van een goede prijs-kwaliteitverhouding bij
de vaststelling van de tarieven die het hanteert voor door derden te leveren
jeugdhulp of uit te voeren kinderbeschermingsmaatregelen of
jeugdreclassering, rekening met:
- a.
de aard en omvang van de te verrichten taken;
- b.
de voor de sector toepasselijke CAO-schalen in relatie tot de
zwaarte van de functie;
- c.
een redelijke toeslag voor overheadkosten;
- d.
een voor de sector reële mate van non-productiviteit van het
personeel als gevolg van verlof, ziekte, scholing en
werkoverleg;
- e.
kosten voor bijscholing van het personeel;
- f.
branche afhankelijk kwaliteitskeurmerk;
- g.
onvoorziene maar wel relevante (ter beoordeling van het college)
kosten;
- h.
gebruik meldcode kindermishandeling incl. scholing personeel
hiervoor.
Artikel 9. Vertrouwenspersoon
Het college zorgt ervoor dat jeugdigen, ouders en pleegouders een beroep
kunnen doen op een onafhankelijke vertrouwenspersoon en dat hij in de
gelegenheid wordt gesteld zijn taken uit te voeren.
Artikel 10. Klachtregeling
Voor de afhandeling van klachten van jeugdigen en ouders die betrekking
hebben op de wijze van afhandeling van meldingen en aanvragen als bedoeld in
deze verordening, is de gemeentelijke regeling voor klachtafhandeling van
toepassing.
Artikel 11. Inspraak en medezeggenschap
- 1.
Het college betrekt de ingezetenen van de gemeente bij de
voorbereiding van het beleid betreffende jeugdhulp overeenkomstig de
krachtens artikel 150 van de Gemeentewet gestelde regels met
betrekking tot de wijze waarop inspraak wordt verleend.
- 2.
Het college stelt cliënten en vertegenwoordigers van cliëntgroepen
vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid
betreffende jeugdhulp te doen, advies uit te brengen bij de
besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende
jeugdhulp, en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te
kunnen vervullen.
- 3.
Het college zorgt ervoor dat ingezetenen kunnen deelnemen aan
periodiek overleg, waarbij zij onderwerpen voor de agenda kunnen
aanmelden, en dat zij worden voorzien van de voor een adequate
deelname aan het overleg benodigde informatie en ondersteuning.
- 4.
Het college stelt uitvoeringsregels vast ter uitvoering van het
tweede en derde lid.
Artikel 12. Evaluatie
Het door het gemeentebestuur gevoerde beleid wordt jaarlijks geëvalueerd.
Het college zendt hiertoe om het jaar, startend één jaar na de
inwerkingtreding van deze verordening aan de gemeenteraad een verslag over
de doeltreffendheid en de effecten van de verordening in de praktijk.
Artikel 13. Hardheidsclausule
- 1.
In gevallen betreffende de uitvoering van deze verordening waarin
deze verordening niet voorziet, beslist het college.
- 2.
Het college kan in aanvulling op het in artikel 2 lid 5 bepaalde met
betrekking tot de uitvoering van deze verordening uitvoeringsregels
vaststellen.
- 3.
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de jeugdige
en/of zijn ouders/verzorgers afwijken van de bepalingen van deze
verordening indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden
van overwegende aard leidt.
Artikel 14. Inwerkingtreding en citeertitel
- 1.
Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015.
- 2.
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Jeugdhulp
Stichtse Vecht, Weesp, Wijdemeren 2015.