Organisatie | Urk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Notitie Parkeernormen Urk 2014 / 1e herziening |
Citeertitel | Notitie Parkeernormen Urk 2014 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | parkeren |
Geen
Bouwbesluit
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
28-08-2015 | Onbekend | 07-11-2014 Het Urkerland | 2014.05425 | ||
04-11-2014 | 29-06-2017 | Onbekend | 07-11-2014 Het Urkerland | 2014.05425 |
Notitie Parkeernormen Urk 2014 - 1e herziening
1.1 Parkeerbeleid gemeente Urk. 2
1.2 Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie. 2
2.3 Winkelcentrum Urkerhard. 4
2.4 Maatschappelijke voorzieningen. 4
3.1 Afbakenen onderzoeksgebied en deelgebieden. 6
3.2 Inventariseren sociaal economisch programma. 6
3.3 Definiëren parkeerkengetallen. 6
3.4 Bepalen meervoudig gebruik. 7
3.5 Bepalen benodigd aantal parkeerplaatsen. 8
3.6 Inventariseren parkeeraanbod. 8
4.1 Parkeerplaatsen voor minder validen. 10
4.2 Parkeerplaatsen voor electrische voertuigen. 10
5.1 Ontheffing onder voorwaarden. 12
5.2 Alternatieve oplossing. 12
5.4 Exploitatiebijdrage / (Anterieure) overeenkomst 13
5.5 Flexibiliteitsbepaling. 13
Bijlage Tabel Parkeernormen Urk. 0
1.1 Parkeerbeleid gemeente Urk
De gemeente Urk heeft in de Visie Parkeren Urk 2014 de kaders en uitgangspunten vastgelegd over hoe bij ruimtelijke activiteiten met parkeren moet worden omgegaan. Deze kaders en uitgangspunten zijn in de Notitie Parkeernormen Urk 2014 uitgewerkt. In deze notitie is aangegeven welke stappen worden gezet om te bepalen hoe groot de parkeerbehoefte is bij ruimtelijke activiteiten en zijn ook de parkeernormen te vinden, welke worden gehanteerd bij het bepalen van voldoende parkeergelegenheid.
De opgenomen normen in de Notitie Parkeernormen Urk 2014 sluiten nog niet overal voldoende aan op de Urker situatie en zijn nog niet helemaal in overeenstemming met al afgesproken normen voor de nieuwe Oranjewijk. Daarom is een herziening van de notitiegewenst. Deze Notitie Parkeernormen Urk 2014 - 1e Herziening komt in de plaats van de Notitie Parkeernormen Urk 2014. Daarmee komt de Notitie Parkeernormen Urk 2014 te vervallen.
1.2 Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie
Voor het bepalen van de parkeernormen zijn de vigerende nomen als uitgangspunt genomen. Op dit moment zijn dat de parkeerkencijfers en parkeernormen uit publicatie 317 van het CROW. Het CROW is het nationale kennisplatform voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte. Deze non-profit organisatie ontwikkelt, verspreidt en beheert praktisch toepasbare kennis voor beleidsvoorbereiding, planning, ontwerp, aanleg, beheer en onderhoud. Dit gebeurt in samenwerking met alle belanghebbende partijen, waaronder Rijk, provincies, gemeenten, adviesbureaus, uitvoerende bouwbedrijven in de grond-, water- en wegenbouw, toeleveranciers en vervoersorganisaties. Daar waar nodig zijn deze cijfers aangepast aan de plaatselijke situatie. De tabellen met parkeernormen zijn in de bijlagen opgenomen.
Deze Notitie Parkeernormen Urk is als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 2 wordt ingegaan welke normen gelden ten aanzien van het algemene parkeerbeleid op Urk. In hoofdstuk 3 wordt het proces beschreven hoe de parkeerbehoefte bij ruimtelijke ontwikkelingen/activiteiten (dat wil zeggen elke activiteit waarvoor een omgevingsvergunning nodig is) wordt bepaald. Vervolgens wordt in hoofdstuk 4 ingegaan op het parkeren in situaties, die om maatwerk vragen. In hoofdstuk 5 tenslotte wordt aangegeven onder welke voorwaarden kan worden afgeweken van de normen om toch gewenste ruimtelijke activiteiten mogelijk te maken.
Vanuit de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is de gemeente verplicht bij het verlenen van een omgevingsvergunning onder andere te beoordelen of er voldoende parkeerplaatsen zijn.
Bij alle ruimtelijke activiteiten, zoals bijvoorbeeld verbouw, nieuwbouw, uitbreiding of wijzigen bestemming/functie, waar een omgevingsvergunning voor benodigd is en waarbij de parkeerbehoefte toeneemt moet het parkeren op eigen terrein worden opgelost. De aanvrager/initiatiefnemer moet bij de aanvraag aantonen dat hij kan voorzien in zijn parkeerbehoefte op eigen terrein ter plaatse van de ontwikkeling. In hoofdstuk 3 is beschreven op welke wijze de parkeerbehoefte wordt bepaald. In de bijlage bij deze notitie zijn de parkeernormen opgenomen die bij de berekening van de parkeerbehoefte worden gehanteerd. Als niet wordt voldaan aan de voorwaarden om te voorzien in de eigen parkeerbehoefte op eigen terrein wordt een omgevingsvergunning in beginsel geweigerd.
Het Oude Dorp (plangebied Kom Urk, zie ook figuur 1) is veel ouder dan de rest van Urk. Dat kenmerkt zich door een historische structuur, waarin vanzelfsprekend geen rekening gehouden is met het kunnen parkeren van de auto. Waar mogelijk zijn wel voorzieningen getroffen, maar dit is niet optimaal en voldoende. De visie om bij (ruimtelijke) activiteiten uit te gaan van parkeren op eigen terrein is meestal niet te realiseren. Dit geldt ook voor de mogelijkheden om parkeercompensatie toe te passen. Voor het Oude Dorp betekent dit dat er maatwerk nodig is. Daarom geldt er ten aanzien van het Oude Dorp, gelet op het specifieke karakter van dit gebied, een eigen parkeerregeling.
In het bestemmingsplangebied Kom Urk zal te zijner tijd het parkeren voor dat plangebied specifiek worden berekend.
Op de Klifweg, Prins Hendrikstraat en de Raadhuisstraat is in de huidige situatie een parkeerschijfzone (blauwe zone) ingevoerd met een toegestane parkeerduur van 2 uur. De bewoners kunnen een ontheffing aanvragen.
Zodra er voldoende parkeergelegenheid beschikbaar is in de nabije omgeving van het Oude Dorp wordt er voor het gehele plangebied Kom Urk een parkeerschijfzone ingevoerd. Deze vorm van parkeerregulerende maatregel is bedoeld om er voor te zorgen dat de beschikbare parkeervoorzieningen gebruikt kunnen worden door die categorieën parkeerders, waarvoor ze bedoeld zijn.
Voor elk ruimtelijk initiatief, waarvoor een omgevingsvergunning nodig is en het parkeren op eigen terrein niet mogelijk is, wordt de extra benodigde parkeerruimte bij voorkeur aan de rand van het Oude Dorp gerealiseerd
De bewoners kunnen één ontheffing per adres/huishouden aanvragen.
Ook de ondernemers kunnen voor elk adres één ontheffing aanvragen.
Figuur 1: Overzichtskaartje Urk
Het winkelcentrum Urkerhard voorziet op dit moment in haar eigen parkeerbehoefte. Het aantal parkeerplaatsen is gebaseerd op de huidige grootte van het winkelcentrum. Mogelijke uitbreidingen van het winkelcentrum Urkerhard mogen niet ten koste gaan van de parkeercapaciteit.
2.4 Maatschappelijke voorzieningen
Bij de ruimtelijke activiteiten met betrekking tot maatschappelijke voorzieningen in nieuw te realiseren woonwijken geldt dat de benodigde parkeerplaatsen op eigen terrein gerealiseerd moeten worden.
Bij ruimtelijke activiteiten met betrekking tot maatschappelijke voorzieningen in bestaande woonwijken mag rekening gehouden worden met dubbelgebruik van de parkeervoorzieningen.
Parkeren en laden en lossen vindt in principe plaats op eigen terrein.
Ten westen van de Westwal (het oudere gedeelte van het bestaande bedrijventerrein) zijn de kavels relatief klein en daarom wordt, voor zover het geen problemen veroorzaakt, het parkeren, laden en lossen op de rijbaan geaccepteerd. Dit is ruimtelijk gezien echter niet wenselijk.
Op de hoofdroutestructuur van het bedrijventerrein is het parkeren op de rijbaan niet toegestaan. Dit zijn de volgende wegen: de Vliestroom, de Meep, het Marsdiep, de Oostwal, de Abbert en het Ensgat. Deze wegen zijn voorzien van de bekende rode fietssuggestiestrook.
In voorkomende (toekomstige) gevallen worden er geen parkeerplaatsen in de berm of groenstrook meer gerealiseerd. Langs de hoofdroutestructuur op het bedrijventerrein is bij een tekort aan parkeercapaciteit op eigen terrein ter plaatse geen mogelijkheid om te parkeren op de rijbaan. In deze gevallen behoudt het gemeentebestuur zich het recht voor om maatwerk te leveren en in incidentele gevallen toch parkeerplaatsen te realiseren in eerder genoemde groenstrook. Dit wordt echter alleen toegestaan wanneer onverkort een bedrijfseconomische noodzaak kan worden aangetoond en verplaatsing naar een ruimere locatie elders niet voor de hand ligt, zulks ter beoordeling van het college. De kosten voor van aanleg van extra parkeerplaatsen in de groenstrook komen in dat geval voor rekening van de aanvrager.
Voor eventuele nieuwe bedrijventerreinen, die buiten het plangebied van het vigerende bestemmingsplan Bedrijventerrein vallen gelden ook de normen uit de bijlage bij deze notitie.
In het bestemmingsplan Waterwijk zijn voor de Oranjewijk in artikel 11 Algemene bouwregels, paragraaf 11.1 Normering parkeergelegenheid voor de Oranjewijk specifieke normen voor een aantal functies vastgelegd. Deze blijven van toepassing voor de Oranjewijk en wijken daarmee af van de normen, zoals die zijn vastgelegd in de bijlage Tabel Parkeernormen Urk. In tabel 1 zijn de normen voor de Oranjewijk opgenomen.
Tabel 1: Normering parkeergelegenheid Oranjewijk
Met behulp van een parkeerbalans wordt berekend of er voldoende parkeerplaatsen aanwezig zijn in een bepaald gebied. In de CROW publicatie 317 is een methode opgenomen om te komen tot een parkeerbalans. Deze methode bestaat uit de volgende stappen:
3.1 Afbakenen onderzoeksgebied en deelgebieden
Het onderzoeksgebied behelst het gebied waarvoor de parkeerbalans wordt opgesteld. Het gebied wordt bij voorkeur door natuurlijke barrières begrensd, bijvoorbeeld met een kanaal, een park, een drukke verkeersweg of de bebouwde komgrens. Vervolgens kan het onderzoeksgebied worden opgedeeld in verschillende deelgebieden. Acceptabele loopafstanden tot aan de functies of een functionele indeling (woongebied, centrumgebied, bedrijventerrein) worden vaak als uitgangspunt genomen zodat er een logische eenheid is. Ook deelgebieden worden bij voorkeur door natuurlijk barrières begrensd. In tabel 2 zijn de acceptabele loopafstanden opgenomen.
Tabel 2: Acceptabele loopafstanden
Voor het Oude Dorp is de acceptabele loopafstand voor wonen, winkelen en/of werken op 400 meter gesteld. Dit heeft te maken met de historisch bepaalde structuur van de woonomgeving.
3.2 Inventariseren sociaal economisch programma
Van alle binnen het onderzoeksgebied aanwezige functies wordt de omvang bepaald. Deze gegevens worden op deelgebiedniveau verzameld. Wanneer de parkeerbalans voor een toekomstige situatie wordt opgesteld, worden tevens de activiteiten in de vorm van nog te realiseren functies en te slopen functies meegenomen.
3.3 Definiëren parkeerkengetallen
Aan het sociaaleconomisch programma worden parkeernormen of parkeerkencijfers gekoppeld. Daarbij wordt rekening gehouden met het type functie, de stedelijkheidsgraad en de stedelijke zone. Ook het parkeerbeleid en specifieke situaties worden meegewogen bij de keuze voor de parkeernorm.
De stedelijkheidsgraad wordt gemeten in omgevingsadressendichtheid. Er zijn vijf stedelijkheidsgraden. (niet stedelijk, weinig stedelijk, matig stedelijk, sterk stedelijk, zeer sterk stedelijk) Voor de gemeente Urk is de stedelijkheidsgraad vastgesteld op matig stedelijk.
In figuur 2 zijn de stedelijke zones op Urk weergegeven
Figuur 2: Geografische verdeling (stedelijke zone) Urk
3.4 Bepalen meervoudig gebruik
Van elk type functie wordt bepaald in welke mate er mogelijkheden zijn om rekening te houden met meervoudig gebruik van parkeerplaatsen. Aan de functies waarvoor dit mogelijk is , worden aanwezigheidspercentages gekoppeld. Wanneer meervoudig gebruik voor een deel van de parkeercapaciteit mogelijk is, zal de parkeernorm moet worden opgesplitst. Aan een deel van de parkeerplaatsen wordt geen aanwezigheidspercentage gekoppeld en aan een deel van de capaciteit wel. In tabel 3 staan de aanwezigheidspercentages.
Tabel 3: Aanwezigheidspercentages (CROW)
3.5 Bepalen benodigd aantal parkeerplaatsen
Het benodigde aantal parkeerplaatsen per moment van de week wordt bepaald aan de hand van het sociaal-economisch programma, de parkeernormen en de aanwezigheidspercentages. De parkeernormen voor de verschillende functies zijn opgenomen in de bijlage bij deze notitie.
3.6 Inventariseren parkeeraanbod
Bij de inventarisatie van het parkeeraanbod moet rekening worden gehouden met de mate van openbaarheid van het parkeeraanbod. Dit is immers belangrijk voor de mogelijkheden van meervoudig gebruik. Hierbij gaat het niet alleen om parkeerplaatsen op eigen terrein., bijvoorbeeld bij woningen, maar ook om gehandicaptenparkeerplaatsen en vergunninghoudersplaatsen, waar bijvoorbeeld bezoekers niet kunnen parkeren. In tabel 4 is voor de Urker situatie weergegeven in hoeverre parkeren op eigen terrein wordt meegenomen.
Tabel 4: Berekeningsaantallen parkeervoorzieningen op eigen terrein
Wanneer de parkeerbalans voor een toekomstige situatie wordt opgesteld, worden tevens de activiteiten in de vorm van geplande en op te heffen parkeerplaatsen meegenomen.
De verhouding tussen het benodigde parkeeraanbod (de parkeervraag) en het beschikbare (rechtens toegestane) parkeeraanbod geeft aan of in een bepaald gebied het parkeren in balans is. Is dit niet het geval, dan moeten er oplossingen komen, zoals:
• Realiseren van parkeerplaatsen op eigen terrein;
• Opvangen van de parkeervraag in aangrenzende gebieden en rekening houdend met acceptabele loopafstanden;
• Opvangen van de parkeervraag: door parkeren op afstand (P+R, transferia);
• Instellen of aanscherpen van de parkeerregulering
• Creëren van meer parkeeraanbod door intensiveren van de mogelijkheden voor meervoudig gebruik;
• Creëren van meer parkeeraanbod door het aanleggen van parkeerplaatsen.
In hoofdstuk 4 en 5 is nader uitgewerkt welke oplossingen er in overige situaties zijn.
4.1 Parkeerplaatsen voor minder validen
Een minder valide bestuurder kan een eigen gehandicaptenparkeerplaats aanvragen. Een aanvraag moet aan de volgende vereisten voldoen:
Voor het inrichten van parkeerplaatsen is de vigerende richtlijn van toepassing. Op dit moment is de richtlijn Integrale toegankelijkheid openbare ruimte (CROW-publicatie 177, Ede 2002) van.toepassing.
4.2 Parkeerplaatsen voor elkctrische voertuigen
Een bestuurder/eigenaar van een elektrisch voertuig kan een aanvraag doen voor het plaatsen van een laadpaal in de openbare ruimte.
Bij de aanleg of plaatsing van een laadpaal wordt voor de betreffende parkeerplaats of locatie waar de paal wordt geplaatst, een verkeersbesluit genomen. Op deze wijze kan de parkeerplaats voor de specifieke doel worden gereserveerd. De werkwijze is gelijk aan die voor het reserveren van een parkeerplaats voor een mindervalide. (zie paragraaf 4.1).
Bij het oprichten van laadpunten zijn een aantal situaties denkbaar, waarbij vooral de woonvorm van de gebruiker van het laadpunt bepalend is.
Bij de categorie rijtjeswoningen en appartementgebouwen zonder eigen parkeervoorziening is maatwerk nodig. Uitgangspunt is dat de aanvrager van een laadpaal zelf zorg draagt voor een laadpaal met elektriciteitsmeter. . De kosten voor het plaatsen van de laadpaal en de aansluiting op het elektriciteitsnetwerk zijn voor rekening van de aanvrager c.q. leverancier. De situering van een particuliere laadpaal zal plaats dienen te vinden in overleg en met instemming van de gemeente Urk. De paal dient in overleg met de gemeente geplaatst te worden op een locatie waarvoor de gemeente een verkeersbesluit neemt om de locatie te reserveren voor dit specifieke doel.
Een belangrijk punt bij een eigen laadpaal is het verrekenen van de elektriciteitskosten. Bij de openbare laadpunten zijn deze aangesloten op een voeding van de openbare verlichting. Bij palen die zijn geplaatst op initiatief van een burger dienen deze kosten conform het gemeentelijk beleid uitgangspunt, voor rekening te komen van de aanvrager. Dit zal dus een laadpaal dienen te zijn die is voorzien van een elektriciteitsmeter. Bij een afstand van >20 m1 vanaf de voedingskabel, komen ook de aansluitkosten van de laadpaal op het elektriciteitsnetwerk voor rekening van de aanvrager
5.1 Ontheffing onder voorwaarden
In de Urker cultuur past de behoefte om zaken te ontwikkelen en oplossingsgericht te denken. De gemeente wil daaraan vaak ook graag meewerken, maar is gebonden aan regels en wettelijke normen en verantwoordelijk voor de algehele bereikbaarheid en leefbaarheid binnen de gemeente. Bij elke ruimtelijke ontwikkeling kan een omgevingsvergunning nodig zijn. De gemeente is verplicht bij de verlening van deze vergunningen onder andere te beoordelen of er voldoende parkeerplaatsen zijn voor het pand (artikel 2.10 lid 1 onder b Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Dit is een vereiste op grond van artikel 2.5.30 van de Bouwverordening en het bestemmingsplan cq paraplubestemmingsplan parkeren. Is dit niet het geval dan moet een vergunning in beginsel worden geweigerd.
Afwijken van de plicht om op eigen terrein te voorzien is in beginsel pas aan de orde indien het naar oordeel van burgemeester en wethouders redelijkerwijs fysiek onmogelijk of uit stedenbouwkundig, esthetisch, historisch, monumentaal of verkeersveiligheidsoogpunt niet aanvaardbaar is om op eigen terrein in de nodige parkeer- of stallingsruimte te voorzien.
Als er goede redenen zijn om niet op eigen terrein (extra) parkeergelegenheid aan te leggen dan bestaan er andere mogelijkheden om vergunning te verlenen, namelijk als er op een andere wijze in de (toename) van de parkeerbehoefte wordt voorzien of als er sprake is van bijzondere omstandigheden.
Indien blijkt dat het voor aanvrager of initiatiefnemer onmogelijk is om in zijn eigen parkeerbehoefte te voorzien, zal het college een afweging maken, tussen het (economisch) belang van de ontwikkeling enerzijds en de eventuele (tijdelijke) negatieve gevolgen ten aanzien van de goede ruimtelijke ordening (welke verplichting voortvloeit uit artikel 3.1 Wet ruimtelijke ordening (Wro). Daarbij kan onder meer worden gedacht aan de bereikbaarheid, leefbaarheid etc. Het college kan, naar aanleiding van bovenstaande belangenafweging, ontheffing verlenen van de verplichting tot het voldoen aan de parkeereis.
Naast de wettelijke verplichting tot kostenverhaal op basis van artikel 6.1 Wro (zie paragraaf 5.4) zijn er twee situaties waarin ontheffing kan worden verleend van de verplichting om te voorzien in de eigen parkeerbehoefte. Deze situaties zijn:
Als binnen een termijn van 10 jaar binnen de aanvaardbare loopafstand een fysieke, juridische en stedenbouwkundige mogelijkheid bestaat om parkeervoorzieningen op maaiveld aan te leggen, dan wordt hiervoor gekozen. Uitgangspunten hierbij zijn dat de parkeerplaatsen openbaar toegankelijk blijven en dat de aanvrager een vergoeding ad € 5.000,- aan de gemeente verschuldigd is. Bij de berekening is uitgegaan van 12,5 m2 parkeerplaats en 6,25 m2 rijweg (totaal 18,75m2) en een gemiddelde grondprijs van €202,30 (prijspeil 2014). Realisatiekosten zijn €1200,-. Dit is afgerond €5000,-.
De gemeente legt, ten behoeve van de aanvrager, het benodigd aantal parkeerplaatsen aan (conform de norm zoals neergelegd in de parkeervisie) in het openbaar gebied. De gemeente en aanvrager gaan hiervoor een privaatrechtelijke overeenkomst met elkaar aan, welke als voorwaarde aan de omgevingsvergunning wordt gekoppeld.
Deze mogelijkheid kan alleen als de duurzaamheid van deze oplossing verzekerd is en dat dat parkeerterrein voldoende aantoonbare overcapaciteit heeft.
Gelet op het specifieke karakter van het Oude Dorp, zijn voornoemde bepalingen ten aanzien van de ontheffing niet van toepassing op het plangebied Kom Urk. Ten aanzien van aanvragen in dit plangebied zal van geval tot geval maatwerk moeten worden geleverd. Ontheffingen zullen ook in deze situatie middels voorwaarden bij de omgevingsvergunning kunnen worden verleend.
5.4 Exploitatiebijdrage / (Anterieure) overeenkomst
Via hoofdstuk 6.1 Wro (Grondexploitatie), is een nieuw systeem ontwikkeld voor een publiekrechtelijk kostenverhaal van voorzieningen van openbaar nut, zoals parkeervoorzieningen. Via de omgevingsvergunning kan een exploitatiebijdrage worden afgedwongen, indien met de ontwikkelaar geen (anterieure) overeenkomst is afgesloten. Een exploitatiebijdrage is van toepassing als er sprake is van een bouwplan, bestaand uit:
a. de bouw van een of meer woningen;
b. de bouw van een of meer andere hoofdgebouwen;
c. de uitbreiding van een gebouw met ten minste 1000 m² bruto-vloeroppervlakte of met een of meer woningen;
d. de verbouwing van een of meer aaneengesloten gebouwen die voor andere doeleinden in gebruik of ingericht waren, voor woondoeleinden, mits ten minste 10 woningen worden gerealiseerd;
e. de verbouwing van een of meer aaneengesloten gebouwen die voor andere doeleinden in gebruik of ingericht waren, voor detailhandel, dienstverlening, kantoor of horecadoeleinden, mits de cumulatieve van de nieuwe functies ten minste 1500 m² bruto vloeroppervlakte bedraagt;
f. de bouw van kassen met een oppervlakte van ten minste 1000 m² bruto-vloeroppervlakte. Een verbouwing van een of meer aaneengesloten gebouwen, die voor andere doeleinden in gebruik of ingericht waren
Als er middels een exploitatiebijdrage wordt bijgedragen in de openbare parkeervoorzieningen, wordt geen parkeerbijdrage in rekening gebracht.
Als er met de initiatiefnemer een (anterieure) overeenkomst is gesloten in het kader van hoofdstuk 6 Wro, wordt ook geen parkeerbijdrage in rekening gebracht.
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd om in gevallen waarin de toepassing van de parkeernormering conform de parkeervisie naar hun oordeel in individuele gevallen tot niet bedoelde en onaanvaardbare normen leidt, met maximaal 10% af te wijken van de toe te passen parkeernorm.