Overheidsorganisatie | Gemeente Amersfoort |
---|---|
Officiële naam regeling | Verordening precariobelasting 2015 |
Citeertitel | Verordening precariobelasting 2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
De Verordening precariobelasting 2014 wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich hebben voorgedaan voor 1 januari 2015.
Gemeentewet artikel 216 en 228
1. Beleidsregels m.b.t. de heffing en invordering van gemeentelijke belastingen 2008
2. Beleidsregels aanwijzing belastingplichtige 2009
3. Regeling m.b.t. de heffing en invordering van gemeentelijke belastingen 2008
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | 01-01-2016 | Nieuwe regeling | 11-11-2014 Stadsberichten, 19 november 2014 | 4790321 en 4790789 |
Reg.nr. 4790321
De raad van de gemeente Amersfoort;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 14 oktober 2014, sector CM/BEL/HI (nr. 4796547);
gelet op de artikelen 216 en 228 van de Gemeentewet;
b e s l u i t:
vast te stellen de:
Verordening precariobelasting 2015
Onder de naam precariobelasting wordt ter zake van het hebben van voorwerpen, onder, op of boven de
voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond een belasting geheven overeenkomstig de navolgende
bepalingen.
De belasting wordt geheven van degene die één of meer voorwerpen onder, op of boven de voor de
openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel ten behoeve van wie de voorwerpen worden
aangetroffen.
De belasting wordt geheven naar het aantal eenheden, bepaald en berekend aan de hand van de bij deze
verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 4 en 5 en van de in
de tabel gegeven aanwijzingen
Artikel 4 Berekening heffingsmaatstaf; tarieven
Bij het hebben van voorwerpen op of boven de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, wordt de oppervlakte bepaald op die, welke door de voorwerpen wordt overdekt.
Bij het hebben van voorwerpen onder de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, wordt
de oppervlakte bepaald op die uitgaande van een horizontale projectie van de voorwerpen.
Gedeelten van de in de tarieventabel genoemde tijds- en andere eenheden worden voor een geheel
gerekend.
1. Voor de toepassing van de tarieventabel wordt verstaan onder:
jaar: een kalenderjaar
maand: een kalendermaand
week: een kalenderweek
dag: een etmaal
reclamevoorwerp: voorwerpen met daarop openbare aankondigingen, zoals (uithang)borden, lichtbakken, sandwichborden, vlaggen en dergelijke, met uitzondering van halteborden, wegwijzers en soortgelijke voorwerpen.
2. Voor de toepassing van de tarieventabel wordt verstaan onder:
Zone A
Het gebied dat wordt omringd door de navolgende wegen: Stadsring, Flierbeeksingel, Scheltussingel, Schimmelpenninckkade, Grote Spui en de spoorlijn tot aan de Stadsring;
Zone B
Het gebied dat wordt begrensd door de gemeentegrens en de begrenzing van zone A, met inbegrip van de wegen waarmee Zone A wordt omringd.
Indien de belasting wordt geheven naar jaartarieven is het belastingtijdvak gelijk aan het kalenderjaar
waarin de voorwerpen aanwezig zijn. In de overige gevallen is het belastingtijdvak de maand, de week of
de dag waarin de voorwerpen aanwezig zijn, met dien verstande dat ook heffing voor elk belastbaar feit
afzonderlijk kan plaatsvinden.
1. De belasting wordt niet geheven ter zake van:
voorwerpen ten behoeve van percelen, waarvan de gemeente krachtens eigendom, bezit of
beperkt recht de genothebbende is, met uitzondering van die percelen welke aan derden
zijn verhuurd;
voorwerpen welke ingevolge een wettelijk voorschrift moeten worden gedoogd;
het hebben van voorwerpen onder, op of boven openbare grond waarvoor krachtens een
andere belastingverordening gelden aan de gemeente verschuldigd zijn;
het hebben van voorwerpen ten dienste van het wegverkeer, zoals wegwijzers en
soortgelijke voorwerpen van de Koninklijke Nederlandse Toeristenbond, A.N.W.B. en van daarmee op een lijn te stellen lichamen;
het onder de openbare grond hebben van landelijke transportleidingen van de N.V.
Nederlandse Gasunie, alsmede leidingen die bestemd zijn voor het brengen van gas in voor de gemeente opgerichte ontvangststations;
verlichting ten behoeve van het aanlichten van gevels, voorzover daarop geen openbare
aankondigingen zijn aangebracht en deze verlichting niet in hoofdzaak wordt gebruikt ter verlichting van openbare aankondigingen;
het hebben van voorwerpen onder, op of boven de grond ter realisering van bij of krachtens
algemene maatregel van bestuur gegeven categorieën van woningen, standplaatsen, of woonwagens, die vrij zijn van legesheffing op grond van artikel 88 van de Woningwet;
1. De belasting is verschuldigd bij aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, op het tijdstip waarop het hebben van een voorwerp een aanvang neemt.
2. Indien het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar en het hebben van voorwerpen aanvangt in de loop van het tijdvak, beloopt de belasting zoveel twaalfden van het over een jaar te betalen bedrag als er na het aanvangstijdstip nog volle maanden van het tijdvak resteren.
3. Indien het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar en de voorwerpen zijn verwijderd voor het verstrijken van het belastingtijdvak, wordt op aanvraag van de belastingplichtige naar evenredigheid ontheffing verleend voor zoveel twaalfden van het over een jaar te betalen bedrag na de verwijdering resterende volle maanden van het belastingtijdvak.
1. De belasting wordt geheven bij wege van aanslag, gedagtekende nota of ander schriftuur.
2. Belastingbedragen van minder dan € 5,00 worden niet opgelegd, met dien verstande dat voor de toepassing van het eerste zinsdeel het totaal van de op één aanslagbiljet, gedagtekende nota of ander schriftuur verenigde aanslagen aangemerkt worden als één belastingaanslag, nota of ander schriftuur.
De belasting moet worden voldaan binnen veertien dagen na dagtekening van de aanslag, nota of andere
schriftuur.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en
invordering van de precariobelasting.
Voor deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend.
De 'Verordening precariobelasting 2014’ van 12 november 2013, wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich hebben voorgedaan voor de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.
Deze verordening kan worden aangehaald als 'Verordening precariobelasting 2015'.
Vastgesteld in de openbare vergadering van 11 november 2014.
de griffier, de voorzitter,
PUBLICATIEDATUM: