Organisatie | Edam-Volendam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de organisatie van de administratie en van het beheer van vermogenswaarden van de gemeente Edam-Volendam |
Citeertitel | Beheersverordening gemeente Edam-Volendam |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Gemeentewet, art. 212
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-03-2002 | 01-01-2018 | nieuwe regeling | 28-02-2002 Onbekend | 29-2002 |
In deze verordening wordt verstaan onder:
binnen de kaders van de beleidsuitgangspunten van de raad handelt het college van burgemeester en wethouders zodanig dat een zo groot mogelijk nuttig effect wordt bereikt. Het handelen is in overeenstemming met het gestelde doel c.q. de beslissing(en) van de raad. Bij het handelen is het rationeel toepassen van economische principes leidend. Het gaat hierbij om:
Artikel 3 Verantwoordelijkheid voor beheer en administratie
Onverminderd de verantwoordelijkheid van het college van burgemeester en wethouders berust de dagelijkse verantwoordelijkheid voor het beheer en de administratie van - in de organisatieverordening - genoemde sectoren en stafafdelingen en de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen afdelingen bij de desbetreffende leiding.
De opzet van de administratieve organisatie wordt vastgelegd in beschrijvingen van taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden alsmede in procedures, werkafspraken en tijdsplanningen. Het geheel wordt ter goedkeuring aan het college van burgemeester en wethouders voorgelegd en als zodanig opgenomen in de taak- en functiebeschrijvingen en in hand-en procedureboeken.
Onverlet de in artikel 3, lid 1 en 2 aangeduide verantwoordelijkheden van het college van burgemeester en wethouders is de leiding van de organisatie-eenheden, voor wat de exploitatie-uitgaven betreft onder nader door het college van burgemeester en wethouders te stellen voorwaarden, verantwoordelijk voor het uitvoeren van de taakstelling binnen de relevante ramingen/kredieten/budgetten.
Via integrale (tussentijdse) rapportages geeft de leiding van de organisatie-eenheden inzicht in de gesignaleerde c.q. verwachte afwijkingen van de ramingen/kredieten/budgetten. Dit betreft zowel over- als onderschrijdingen van de in de ramingen/kredieten/budgetten opgenomen uitgaven en/of inkomsten alsmede de te verwachten stand aan het einde van het begrotingsjaar.
Tot de taak van de treasurer behoort de belegging van overtollige financiële middelen overeenkomstig daarvoor door het college van burgemeester en wethouders gegeven richtlijnen en onder toezicht van de comptabele. De comptabele kan in overleg met de leiding van de afdeling/sector deze taak overdragen aan een andere functionaris
In voorkomende gevallen kunnen burgemeester en wethouders, met inachtneming van artikel 11 lid 2, voor met name aangewezen inkomsten, ontvangsten en betalingen andere functionarissen als subkassier aanwijzen, die onder toezicht van de leiding van de organisatie-eenheden belast zijn met de verantwoordelijkheid voor de hun opgedragen taken.
De daarvoor in aanmerking komende functionarissen verstrekken de comptabele alle gegevens en stukken die zij ten behoeve van de juiste verzorging van hun administratie, de financiële planning, de ramingen/kredieten/budgettenbewaking of de verslaggeving nodig hebben. Hij stelt in overleg met hen zodanige organisatorische maatregelen vast, dat aan deze verplichting tijdig en volledig wordt voldaan. De leiding van de sector/stafafdeling ziet erop toe dat deze maatregelen worden genomen.
De comptabele stelt een tijdsplanning op, en deelt deze tijdig mede aan de leidinggevenden. Hierin wordt aangegeven op welke tijdstippen de deelbegrotingen en de -rekeningen almede andere relevante gegevens beschikbaar moeten komen. Doel is de tijdigheid van de verstrekking van gegevens door de verschillende afdelingen te waarborgen.
Aanbieding door het college van burgemeester en wethouders van de gemeenterekening en van het verslag over het gevoerde beheer aan de raad, impliceert de decharge van het onder de verantwoordelijkheid van het college van burgemeester en wethouders door de comptabele gevoerde beheer en de administratie. Zulks behoudens later (in rechte gebleken) onregelmatigheden.
Aldus besloten door de gemeenteraad van
Edam-Volendam in zijn openbare vergadering
gehouden op 28 februari 2002.
de secretaris, de voorzitter,
Toelichting bij de verordening op de organisatie van de administratie en van
het beheer van vermogenswaarden van de gemeente Edam-Volendam
De nieuwe Gemeentewet schrijft in artikel 212, lid 1 voor dat de raad een verordening vaststelt op de organisatie van de administratie en van het beheer van vermogenswaarden.
De tekst van deze verordening is gebaseerd op de eisen die de Gemeentewet stelt.
Daarnaast sluit de verordening aan op:
Een van de doelstellingen van deze verordening is het vastleggen van de (administratief-) organisatorische randvoorwaarden voor de waarborging en de vergroting van de doelmatigheid van het beheer en van de administratie. Naast deze eis van doelmatigheid stelt de Gemeentewet ook de eis van controle. De organisatie van administratie en beheer dient zodanig te zijn dat controle op de doelmatigheid, maar ook op de rechtmatigheid van administratie en beheer mogelijk is.
In deze verordening wordt het accent gelegd op het creëren van omstandigheden waaronder doelmatigheid van beheer en administratie niet alleen is gewaarborgd, maar ook sterk wordt bevorderd en waaronder toetsing (= controle) van de rechtmatigheid en de doelmatigheid is verzekerd.
Het management dient zich van de toereikendheid van de informatieverzorging te vergewissen. Immers, als de informatie te kort schiet om de doelmatigheid te beheersen, schiet het management dus te kort in haar verantwoordelijkheid voor de doelmatigheid. In de verordening wordt met betrekking tot de invulling van het begrip doelmatigheid uitgegaan van het wettelijk minimum zoals dat blijkt uit de Gemeentewet. In de memorie van toelichting bij het wetsontwerp is het begrip als volgt toegelicht:
"Het begrip doelmatigheid slaat op de vraag of binnen het kader van de gekozen beleidsbeslissing van het beleidsbepalend orgaan het beherend orgaan zo efficiënt mogelijk te werk is gegaan. Het eerstverantwoordelijk beherend orgaan is uiteraard het college van burgemeester en wethouders."
Iets verder in de memorie van toelichting wordt aangegeven dat de verantwoordelijkheid van het college van burgemeester en wethouders betrekking heeft op het nemen van maatregelen ter verzorging van een efficiënt beheer.
Hier wordt een definiëring gegeven van de in deze verordening gehanteerde begrippen:
Rechtmatigheid heeft betrekking op:
Ad a) De deugelijkheid van de financiële verantwoording
Onder deugdelijkheid dient in dit verband te worden verstaan dat de rekening en de daarbij behorende toelichting het gevoerde financieel beheer deugdelijk (getrouw) weergeven en dat deze zijn opgesteld overeenkomstig de daarvoor geldende voorschriften.
Ad b) De rechtmatigheid van de verplichtingen, uitgaven en ontvangsten
Onder de rechtmatigheid van de verplichtingen, uitgaven en ontvangsten wordt verstaan of deze in overeenstemming zijn met de begroting en wettelijke regelingen. Het lijkt voor de hand liggend dit laatste met name te betrekken op subsidieregelingen, sociale wetten en belastingwetten. Ook voor het in medebewind uitvoeren van taken is dit aspect van rechtmatigheid van belang.
Ad c) Misbruik en oneigenlijk gebruik van regelingen
Bij van derden ontvangen gegevens mag in de praktijk niet zonder meer van de juistheid van de verstrekte gegevens worden uitgegaan. Het college van burgemeester en wethouders is gehouden misbruik en oneigenlijk gebruik tegen te gaan om te voorkomen dat als gevolg van (al dan niet bewust) onjuist verstrekte gegevens door derden voordeel wordt genoten. Het college van burgemeester en wethouders dient maatregelen te nemen om misbruik oneigenlijk gebruik tegen te gaan.
Als voorbeelden van maatregelen zijn te noemen:
Ad d) Ordelijk en controleerbaar financieel beheer
Een ordelijk en controleerbaar financieel beheer doelt op een goede administratieve organisatie en interne controle, zodat verplichtingen, uitgaven en ontvangsten tot stand komen in overeenstemming met te stellen regels en met de vereisten van ee doelmatig beheer.
Het begrip doelmatigheid slaat op de vraag of binnen het kader van de gekozen beleidsbeslissing van het beleidsbepalend orgaan het beherend orgaan zo efficiënt mogelijk te werk is gegaan. Het eerstverantwoordelijk beherend orgaan is uiteraard het college van burgemeester en wethouders. Met zoveel woorden gezegd: de controle strekt zich ook uit tot de financiële beheersdaden van dit college.
De doelmatigheid heeft zowel betrekking op het beheer als op de administratie.
De doelmatigheid van het beheer heeft betrekking op:
Het zuinigheidsaspect slaat op de bereikte efficiëntie bij de verkrijging van de gewenste (productie)middelen, in de vereiste kwalitatieve en kwantitatieve verhoudingen. Het gaat daarbij om het aantrekken van de noodzakelijke input tegen de laagst mogelijke kosten. Veelal wordt dit aspect van de doelmatigheid mee beoordeeld bij efficiëntie, met name als deze laatste in geld wordt gemeten.
De efficiëntie heeft betrekking op de verhouding tussen de input en de daarmee gerealiseerde output. Het gaat daarbij om óf gegeven een gewenste output dit te realiseren met zo min mogelijk inzet van middelen óf gegeven de beschikbare middelen het bereiken van een zo hoog mogelijk resultaat.
De doelmatigheid van de administratie slaat op de volgende aspecten:
In dit artikel wordt het college van burgemeester en wethouders belast met de inrichting van de organisatie van de administratie en van het beheer van vermogenswaarden. Conform artikel 212, lid 1 is daarbij inbegrepen de zorg voor rechtmatigheid en doelmatigheid. Dit betekent dat het college van burgemeester en wethouders dient zorg te dragen voor een zodanige organisatie van de administratie en het beheer dat in opzet de rechtmatigheid en de doelmatigheid zijn gewaarborgd.
Hier wordt de verantwoordelijkheid voor het beheer en de administratie geregeld. . Lid 1 bepaalt dat het college van burgemeester en wethouders verantwoordelijk is en dus door de raad aanspreekbaar.
In Lid 2 is geregeld dat de sectorhoofden, stafafdelingshoofden en de afdelingshoofden belast zijn met het dagelijks beheer van hun eenheid en derhalve ook de verantwoordelijkheid hiervoor dragen ten opzichte van het college. In dit verband is dus sprake van mandatering door het college. Onder dagelijkse verantwoordelijkheid dient te worden verstaan dat de sectorhoofden, stafafdelingshoofden en de afdelingshoofden als een goed huisvader passen op de aan hen toegewezen middelen en al datgene doen of nalaten dat wenselijk is voor de realisatie van de aan hun toegewezen taakstellingen in het kader van de voort te brengen producten/diensten en de waarborging van de doelmatigheid en de rechtmatigheid
Hieronder vallen onder andere de uitkeringsadministratie van de afdeling Inwonerszaken en de salarisadministratie van de stafafdeling Personeel, Organisatie en Informatie.
Lid 3 geeft nog eens expliciet aan dat de zorg voor het opzetten en het in stand houden van de administratieve organisatie ook tot de genoemde verantwoordelijkheid behoren.
Lid 5 benadrukt nogmaals de eigen verantwoordelijkheid van de sectorhoofden.
Dit artikel regelt een aantal aspecten met betrekking tot de administratie. In lid 3 is de aansluiting van de wijze van het voeren van de financiële administratie van op de vereisten van de comptabiliteitsvoorschriften 1995 geregeld. Lid 4 noemt een aantal eisen waaraan de administraties moeten voldoen om daarmee de bruikbaarheid van de administraties voor de genoemde doelen te verzekeren.
In deze artikelen worden een aantal regels betreffende de ramingen/kredieten/budgetten en de begroting en de meerjarenraming opgenomen. De inhoud van deze artikelen behoeft naar onze mening geen verdere toelichting.
In dit artikel wordt uiteengezet wat de doelstelling is van de opzet en werking van de administratieven organisatie. In lid 3 is beschreven dat ter realisering hiervan functiescheiding essentieel is.
In lid 1 wordt aangegeven welke functionarissen door het college worden aangewezen. De in lid 2 bedoelde ambtenaren dragen o.a. zorg voor de heffing en invordering van belastingen. Een en ander conform de regels van de Gemeentewet. Indien hiervoor andere ambtenaren worden aangewezen dan de comptabele dan zal de comptabele de tijdigheid van de invordering moeten bewaken. Lid 3 waarborgt een onvervangbare controletechnische functiescheiding.
De taakgebieden van de comptabele worden in dit artikel opgesomd. De comptabele opereert onder de eindverantwoordelijkheid van de sectordirecteur Inwonerszaken en rapporteert als zodanig ook aan hem. Voor de in de verordening opgedragen taken, kan de comptabele zich bij verschil van inzicht met de sectordirecteur Inwonerszaken rechtstreeks wenden tot het college van burgemeester en wethouders.
Voorts ontheft het functioneren van de comptabele het college en de sectorhoofden niet van hun eigen verantwoordelijkheid. Noch kan de comptabele zich verschuilen achter het feit dat taken die zijn verantwoordelijkheidsgebied regarderen, worden verricht door functionarissen die niet onder zijn hiërarchische verantwoordelijkheid vallen.
Het functioneren van de comptabele is, in belangrijke mate afhankelijk van de gegevensaanlevering door sectorhoofden en stafafdelingshoofden. Op basis van hun informatie, mede ook als antwoord op zijn vragen, veredelt de comptabele deze gegevens tot informatie voor het bestuursniveau.
Lid 2 is bedoeld als ontsnappingsclausule. Indien de comptabele van mening is dat zijn opvattingen onvoldoende tot uitdrukking komen in aan het bestuur te zenden verantwoordingen en andere stukken, dan moet en kan de comptabele op grond van dit lid toch zijn visie naar voren brengen en daarmee recht doen aan zijn verantwoordelijkheden.
In deze artikelen komen de in artikel 8 lid 1 genoemde functionarissen afzonderlijk aan de orde. De inhoud van deze artikelen spreekt voor zich.
Dit artikel regelt de plicht tot informeren, zodat de comptabele tot een goede uitvoering van zijn taken kan komen en zijn verantwoordelijkheid kan dragen.
Hier worden nadere regels gegeven voor het opstellen van de begroting en rekening. In lid 3 is aangegeven dat de comptabele het voortouw neemt bij de opstelling van planningen hiervoor.
De frequentie van opstellen van rekening en verslag, ter verantwoording van het gevoerde beheer, alsmede de termijn van aanbieding aan het college en de raad worden in dit artikel uitgewerkt.
De datum van inwerkingtreding van de Beheersverordening gemeente Edam-Volendam wordt in dit artikel aangegeven.