Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Woudrichem

Verordening jeugdhulp gemeente Woudrichem 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Woudrichem
Officiële naam regelingVerordening jeugdhulp gemeente Woudrichem 2015
CiteertitelVerordening jeugdhulp gemeente Woudrichem 2015
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

jeugdwet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201501-01-2017nieuwe verordening

27-10-2014

GVOP-2014-89791

GVOP-2014-89791

Tekst van de regeling

De raad van de gemeente Woudrichem,

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 23 september 2014, aangaande het Beleidsplan jeugdhulp 2015 en de verordening jeugdhulp gemeente Woudrichem 2015 

gelet op de artikelen 2.9, 2.10, 2.12 [en 8.1.1, vierde lid, van de Jeugdwet;

gehoord het advies van de opiniërende vergadering d.d. 14 oktober 2014

overwegende dat de Jeugdwet de verantwoordelijkheid voor het organiseren van goede en toegankelijke jeugdhulp bij de gemeente heeft belegd, waarbij het uitgangspunt is dat de verantwoordelijkheid voor het gezond en veilig opgroeien van jeugdigen allereerst bij de ouders en de jeugdige zelf ligt; en dat het noodzakelijk is om regels vast te stellen over de door het college te verlenen individuele voorzieningen en overige voorzieningen, met betrekking tot de voorwaarden voor toekenning en de wijze van beoordeling van, en de afwegingsfactoren bij een individuele voorziening, over de wijze waarop de toegang tot en de toekenning van een individuele voorziening wordt afgestemd met andere voorzieningen, de wijze waarop de hoogte van een persoonsgebonden budget wordt vastgesteld, voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van een individuele voorziening of een persoonsgebonden budget alsmede misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet, en regels ter waarborging van een goede verhouding tussen de prijs voor de levering van jeugdhulp of de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering en de eisen die worden gesteld aan de kwaliteit daarvan;

overwegende dat het voorts wenselijk is te bepalen onder welke voorwaarden degene aan wie een persoonsgebonden budget wordt verstrekt, de jeugdhulp kan betrekken van een persoon die behoort tot diens sociale netwerk;

besluit:

Vast te stellen de navolgende

Verordening jeugdhulp gemeente Woudrichem 2015

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

- andere voorziening: voorziening anders dan in het kader van de Jeugdwet, op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning of werk en inkomen;

- gesprek: gesprek als bedoeld in artikel 5;

- hulpvraag: behoefte van een jeugdige of zijn ouders aan jeugdhulp in verband met opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen, als bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, van de wet;

- individuele voorziening: een (niet vrij-toegankelijke) jeugdhulpvoorziening, namelijk op de jeugdige of zijn ouders toegesneden voorziening, als bedoeld in artikel 2, tweede lid, waarvoor een beschikking van het college nodig is;

- jeugdhulp: hetgeen in de Jeugdwet (art 1.1) wordt verstaan onder jeugdhulp: 

1°. ondersteuning van en hulp en zorg, niet zijnde preventie, aan jeugdigen en hun ouders bij het verminderen, stabiliseren, behandelen en opheffen van of omgaan met de gevolgen van psychische problemen en stoornissen, psychosociale problemen, gedragsproblemen of een verstandelijke beperking van de jeugdige, opvoedingsproblemen van de ouders of adoptie gerelateerde problemen;

2°. het bevorderen van de deelname aan het maatschappelijk verkeer en van het zelfstandig functioneren van jeugdigen met een somatische, verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem en die de leeftijd van achttien jaar nog niet hebben bereikt, en

3°. het ondersteunen bij of het overnemen van activiteiten op het gebied van de persoonlijke verzorging gericht op het opheffen van een tekort aan zelfredzaamheid bij jeugdigen met een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking of een somatische of psychiatrische aandoening of beperking, die de leeftijd van achttien jaar nog niet hebben bereikt, met dien verstande dat de leeftijdgrens van achttien jaar niet geldt voor jeugdhulp in het kader van jeugdstrafrecht.

- Jeugdige / jeugd: jeugdige zoals bedoeld in artikel 1.1 Jeugdwet;

- melding: melding van een hulpvraag als bedoeld in artikel 3, eerste lid;

- ouder: gezaghebbende ouder, adoptiefouder, stiefouder of een ander die een jeugdige als behorend tot zijn gezin verzorgt en opvoedt, niet zijnde een pleegouder;

- overige voorziening: overige (vrij toegankelijke) jeugdhulpvoorzieningen zoals bedoeld in artikel 2, eerste lid;

- pgb: persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 8.1.1 van de wet, zijnde een door het college verstrekt budget aan een jeugdige of zijn ouders, dat hen in staat stelt de jeugdhulp die tot de individuele voorziening behoort van derden te betrekken;

- wet: Jeugdwet.

Voor de toepassing van deze verordening wordt onder de overige begrippen in deze verordening verstaan, wat de wet daaronder verstaat.

Artikel 2 Vormen van jeugdhulp

  • 1 De volgende vormen van overige voorzieningen zijn beschikbaar:

    Hulp voor ouders en jeugdigen door (generalisten van) het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG):

    - Informatie en advies over opvoeden en opgroeien.

    - Ambulante (intensieve) jeugdhulp en gezinsbegeleiding op alle leefgebieden gericht op:

    • het veranderen of het leren hanteren van gedrag;

    • het versterken van opvoedvaardigheden van ouders;

    • het versterken van de balans, draagkracht/draaglast;

    • het creëren van goede pedagogische omstandigheden in het gezin;

    • het voorkomen van onveiligheid.

    - Coördinatie van jeugdhulp en arrangeren van passende zorg.

    - Participatiebevordering (stimuleren, activeren en faciliteren van informele netwerken).

  • 2 De volgende vormen van individuele voorzieningen zijn beschikbaar:

    - Jeugdhulp ambulant:

    • Begeleiding bij het dagelijkse leven en persoonlijke verzorging; gericht op het bevorderen, het behoud of het compenseren van zelfredzaamheid van jeugdigen met een lichamelijke, zintuiglijke en/of verstandelijke beperking, en/of een psychiatrische of somatische aandoening en hun omgeving.  De activiteiten in het kader van begeleiding kunnen zowel individueel als in een groep worden uitgevoerd (of allebei).

    • Respijtzorg: gericht op de ontlasting van de persoon die mantelzorg levert aan jeugdigen met een lichamelijke, zintuiglijke en/of verstandelijke beperking, en/of een psychiatrische of somatische aandoening. De dienstverlening die gevraagd is met betrekking tot respijt betreft dag-/naschoolse opvang en/of logeerzorg.

    • Ambulante behandeling van ontwikkelingsproblematiek bij het jonge kind; gericht op het verkrijgen van zicht op en het herstellen of op gang brengen van een vastgelopen of verstoorde ontwikkeling van het jonge kind en het versterken van de opvoedingskracht van de ouders en waar nodig de betrokken (opvoed) professional. De hulp is bedoeld voor kinderen tussen 0 en 7 jaar met een ontwikkelingsachterstand en/of complexe gedragsproblematiek en zijn ouders/verzorgers.

    • Ambulante behandeling psychische/psychiatrische problematiek; gericht op het herstel of stabiliseren van jeugdigen met psychische of psychiatrische aandoeningen. Het betreft stoornissen die zeer divers zijn en sterk kunnen variëren in duur.

    • Ambulante behandeling Ernstige Enkelvoudige Dyslexie (EED); gericht op het bereiken van een functioneel niveau van technisch lezen en spellen door de jeugdige. Dyslexie is een neurocognitieve functiestoornis en vereist deskundigheid op het gebied van cognitieve informatieverwerking en de toepassing daarvan in diagnostiek en behandeling.

    • Ambulante behandeling problematiek door (licht) verstandelijke beperking; gericht op het vergroten van de participatiemogelijkheden en/of het voorkomen van verergering van gedragsproblemen van jeugdigen met een (licht) verstandelijke beperking. Het betreft het verlenen van behandeling van specifiek medische, specifiek gedragswetenschappelijke of specifiek paramedische aard, gericht op beperkingen veroorzaakt door een verstandelijke handicap.

    - Verblijfszorg; betreft jeugdhulp waarbij kinderen en jeugdigen, op vrijwillige of gedwongen basis (tijdelijk) dag en nacht (24 uurs-voorziening) buiten hun eigen omgeving verblijven en passende hulpverlening en/of behandeling krijgen aangeboden.

    • Verblijfszorg kan gericht zijn op behandeling van opvoed- en/of gedragsproblematiek, psychische / psychiatrische problematiek en/of problematiek van jeugdigen met een (licht)verstandelijke beperking.

    • JeugdzorgPlus; gericht  op de behandeling van jeugdigen met ernstige gedragsproblematiek.  Het betreft een zeer intensieve vorm van gespecialiseerde jeugdhulp waarbij de vrijheden van de jeugdige kunnen worden ingeperkt, om te voorkomen dat de jeugdige zich onttrekt of onttrokken wordt aan de hulp die hij/zij nodig heeft.

    - Pleegzorg; gericht op het bieden van een vervangende opvoed- en/of behandelomgeving waarbij de jeugdige geplaatst wordt in een vervangende gezinssituatie. Pleegzorg kan worden ingezet indien de ouders (tijdelijk) pedagogisch onmachtig zijn om, door de eigen en/of kindproblematiek, de veiligheid van het kind te kunnen waarborgen.

Artikel 3 De volgende vormen van individuele voorzieningen zijn beschikbaar:

  • 1 Jeugdigen en ouders kunnen een hulpvraag melden bij het college. 

  • 2 In spoedeisende gevallen treft het college zo spoedig mogelijk een passende tijdelijke maatregel of vraagt het college een machtiging gesloten jeugdhulp als bedoeld in hoofdstuk 6 van de wet.

  • 3 Jeugdigen en ouders kunnen zich rechtstreeks wenden tot een overige voorziening als bedoeld in artikel 2 lid 1.

  • 4 Het college legt een te verlenen individuele voorziening, dan wel het afwijzen daarvan, vast in een beschikking als bedoeld in artikel 8. 

Artikel 4 Vooronderzoek

  • 1 Het college biedt in principe als eerste de mogelijkheid aan de jeugdige of zijn ouders aan om zelf een familiegroepsplan op te stellen samen met de sociale omgeving van de jeugdige, zoals bedoeld in artikel 2.1. onder g en artikel 4.1.2 van de Jeugdwet. Om te komen tot een familiegroepsplan geeft het college op verzoek van de jeugdige of zijn ouders als onafhankelijk coördinator leiding aan een familienetwerkberaad.

  • 2 Het college verzamelt alle voor het onderzoek, bedoeld in artikel 5, van belang zijnde en toegankelijke gegevens over de jeugdige en zijn situatie en maakt vervolgens zo spoedig mogelijk met hem een afspraak voor een gesprek.

  • 3 Voor het gesprek verschaffen de jeugdige of zijn ouders aan het college alle overige gegevens en bescheiden die naar het oordeel van het college voor het onderzoek nodig zijn en waarover zij redelijkerwijs de beschikking kunnen krijgen. De jeugdige of zijn ouders verstrekken in ieder geval een identificatiedocument als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage.

  • 4 Het college kan in overleg met de jeugdige of zijn ouders afzien van een vooronderzoek als bedoeld in het eerste en tweede lid

Artikel 5 Onderzoek

  • 1 Het college onderzoekt in één of meerdere gesprekken tussen deskundigen en de jeugdige of zijn ouders, zo spoedig mogelijk en voor zover nodig:

    a. de behoeften, persoonskenmerken, voorkeuren, veiligheid, ontwikkeling en gezinssituatie van de jeugdige en het probleem of de hulpvraag;

    b. het gewenste resultaat van het verzoek om jeugdhulp;

    c. het vermogen van de jeugdige of zijn ouders om zelf of met ondersteuning van de naaste omgeving een oplossing voor de hulpvraag te vinden;

    d. de mogelijkheden om gebruik te maken van een andere voorziening;

    e. de mogelijkheden om jeugdhulp te verlenen met gebruikmaking van een overige voorziening;

    f. de mogelijkheden om een individuele voorziening te verstrekken;

    g. de wijze waarop een mogelijk toe te kennen individuele voorziening wordt afgestemd met andere voorzieningen;

    h. hoe rekening zal worden gehouden met de godsdienstige gezindheid, de levensovertuiging en de culturele achtergrond van de jeugdige en zijn ouders, en

    i. de mogelijkheden om te kiezen voor de verstrekking van een pgb, waarbij de jeugdige of zijn ouders in begrijpelijke bewoordingen worden ingelicht over de gevolgen van die keuze.

  • 2 In de gevallen bedoeld in artikel 8.2.1 van de wet informeert het college de ouders dat een ouderbijdrage is verschuldigd en hoe deze bijdrage wordt geïnd.

  • 3 Het college informeert de jeugdige of zijn ouders over de gang van zaken bij het gesprek, hun rechten en plichten en de vervolgprocedure en vraagt hen toestemming om hun persoonsgegevens te verwerken.

  • 4 Het college kan in overleg met de jeugdige of zijn ouders afzien van een gesprek.

Artikel 6 Verslag of ondersteuningsplan

  • 1 Van het onderzoek wordt verslag gemaakt, waarin het oordeel van het college over de wenselijkheid van een individuele of overige voorziening wordt vastgelegd onder vermelding van de aan de jeugdige of zijn ouders kenbaar gemaakte gevolgen.

  • 2 Indien het onderzoek naar het oordeel van het college leidt tot de wenselijkheid van een individuele voorziening, wordt ter zake een ondersteuningsplan opgesteld, tenzij dit gelet op de aard van de te leveren hulp niet noodzakelijk is.

  • 3 Zo spoedig mogelijk na het onderzoek verstrekt het college aan de jeugdige of zijn ouders, het verslag van het gesprek en, in voorkomend geval, het ondersteuningsplan.

  • 4 Opmerkingen of latere aanvullingen van de jeugdige of zijn ouders worden aan het verslag of ondersteuningsplan toegevoegd.

Artikel 7 Aanvraag

  • 1 Jeugdigen en ouders kunnen een aanvraag om een individuele voorziening schriftelijk indienen bij het college. 

  • 2 Het college kan een ondertekend verslag van het onderzoek  aanmerken als aanvraag als de jeugdige en/of zijn ouders dat op het verslag hebben aangegeven.

Artikel 8 Inhoud beschikking

  • 1 In de beschikking tot verstrekking van een individuele voorziening wordt in ieder geval aangegeven of de voorziening in natura of als pgb wordt verstrekt en wordt tevens aangegeven hoe bezwaar tegen de beschikking kan worden gemaakt.

  • 2 Bij het verstrekken van een voorziening in natura wordt in de beschikking tevens in ieder geval vastgelegd:

    a. welke de te verstrekken voorziening is en wat het beoogde resultaat daarvan is;

    b. wat de ingangsdatum en duur van de verstrekking is;

    c. hoe de voorziening wordt verstrekt, en indien van toepassing,

    d. welke andere voorzieningen relevant zijn of kunnen zijn.

  • 3 Bij het verstrekken van een voorziening in de vorm van een pgb wordt in de beschikking tevens in ieder geval vastgelegd:

    a. voor welk resultaat het pgb kan worden aangewend;

    b. welke kwaliteitseisen gelden voor de besteding van het pgb;

    c. wat de hoogte van het pgb is en hoe hiertoe is gekomen;

    d. wat de duur is van de verstrekking waarvoor het pgb is bedoeld, en

    e. de wijze van verantwoording van de besteding van het pgb.

  • 4 Als sprake is van een te betalen ouderbijdrage worden de jeugdige of zijn ouders daarover in de beschikking geïnformeerd.

Artikel 9 Toegang jeugdhulp via de huisarts, medisch specialist of jeugdarts

  • 1 Het college draagt zorg voor de inzet van jeugdhulp na een verwijzing door de huisarts, medisch specialist of jeugdarts naar een jeugdhulpaanbieder, als en voor zover genoemde jeugdhulpaanbieder van oordeel is dat inzet van jeugdhulp nodig is. 

  • 2 Als de jeugdige of zijn ouders hierom verzoeken, legt het college de te verlenen individuele voorziening, dan wel het afwijzen daarvan, vast in een beschikking als bedoeld in artikel 8.

  • 3 De jeugdhulpaanbieder stelt het college in kennis over de inhoud, vorm, omvang en duur van de benodigde jeugdhulp van de doorverwezen jeugdige. 

Artikel 10 Regels voor pgb

  • 1 Indien de jeugdige of zijn ouders dit wensen kan het college een pgb verstrekken, in overeenstemming met artikel 8.1.1 van de wet.

  • 2 Het tarief voor een pgb:

    a. is gebaseerd op een door de jeugdige of zijn ouders opgesteld plan over hoe zij het pgb gaan besteden;

    b. is toereikend om effectieve en kwalitatief goede zorg in te kopen, en

    c. bedraagt ten hoogste de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate individuele voorziening in natura.

  • 3 De hoogte van een pgb is opgebouwd uit verschillende kostencomponenten, zoals salaris, vervanging tijdens vakantie, verzekeringen en reiskosten.

  • 4 De persoon aan wie een pgb wordt verstrekt, kan de jeugdhulp onder de volgende voorwaarden betrekken van een persoon die behoort tot het sociale netwerk:

    a. dat deze persoon een lager tarief krijgt betaald voor zijn diensten dan het ingevolge het tweede en derde lid vastgestelde tarief;

    b. dat deze persoon heeft aangegeven dat de zorg aan de belanghebbende voor hem niet tot overbelasting leidt;

    c. dat tussenpersonen of belangbehartigers niet uit het pgb mogen worden betaald;

    d. het om substantiële hulp gaat en daardoor sprake is van inkomstenderving van de hulpverlener.

Artikel 11 Nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, intrekking of terugvordering

  • 1 Onverminderd artikel 8.1.2 van de wet doen een jeugdige of zijn ouders op verzoek of onverwijld uit eigen beweging aan het college mededeling van alle feiten en omstandigheden, waarvan hun redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing aangaande een individuele voorziening.

  • 2 Onverminderd artikel 8.1.4 van de wet kan het college een beslissing aangaande een individuele voorziening herzien dan wel intrekken als het college vaststelt dat:

    a. de jeugdige of zijn ouders onjuiste of onvolledige gegevens hebben verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid;

    b. de jeugdige of zijn ouders niet langer op de individuele voorziening of op het pgb zijn aangewezen;

    c. de individuele voorziening of het pgb niet meer toereikend is te achten;

    d. de jeugdige of zijn ouders niet voldoen aan de voorwaarden van de individuele voorziening of het pgb, of

    e. de jeugdige of zijn ouders de individuele voorziening of het pgb niet of voor een ander doel gebruiken dan waarvoor het is bestemd.

  • 3 Als het college een beslissing op grond van het tweede lid, onder a, heeft ingetrokken en de verstrekking van de onjuiste of onvolledige gegevens heeft plaatsgevonden, kan het college van degene die onjuiste of onvolledige gegevens heeft verschaft geheel of gedeeltelijk de geldswaarde vorderen van de ten onrechte genoten individuele voorziening of het ten onrechte genoten pgb.

  • 4 Een beslissing tot verlening van een pgb kan worden ingetrokken als blijkt dat het pgb binnen drie maanden na uitbetaling niet is aangewend voor de bekostiging van de voorziening waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden, tenzij de jeugdige of zijn ouders aantonen dat het aanwenden van de voorziening binnen deze termijn redelijkerwijs niet haalbaar was. 

  • 5 Het college onderzoekt uit het oogpunt van kwaliteit van de geleverde zorg, al dan niet steekproefsgewijs, de bestedingen van pgb’s.

Artikel 12 Verhouding prijs en kwaliteit aanbieders jeugdhulp en uitvoerders kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering

Het college houdt in het belang van een goede prijs-kwaliteitverhouding, rekening met:

a. de aard en omvang van de te verrichten taken;

b. de voor de sector toepasselijke CAO-schalen in relatie tot de zwaarte van de functie;

c. een redelijke toeslag voor overheadkosten;

d. een voor de sector reële mate van non-productiviteit van het personeel als gevolg van verlof, ziekte, scholing en werkoverleg;

e. kosten voor bijscholing van het personeel.

Artikel 13 Vertrouwenspersoon

  • 1 Het college zorgt ervoor dat jeugdigen, ouders en pleegouders een beroep kunnen doen op een onafhankelijke vertrouwenspersoon

  • 2 Het college wijst jeugdigen en ouders erop dat zij zich desgewenst kunnen laten bijstaan door een onafhankelijke vertrouwenspersoon.

Artikel 14 Klachtregeling

Het college stelt een regeling vast voor de afhandeling van klachten van jeugdigen en ouders die betrekking hebben de wijze van afhandeling van meldingen en aanvragen als bedoeld in deze verordening.

Artikel 15 Inspraak en medezeggenschap

  • 1 Het college betrekt de ingezetenen van de gemeente bij de voorbereiding van het beleid betreffende jeugdhulp overeenkomstig de krachtens artikel 150 van de Gemeentewet gestelde regels met betrekking tot de wijze waarop inspraak wordt verleend.

  • 2 Het college stelt cliënten en vertegenwoordigers van cliëntgroepen vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende jeugdhulp te doen, advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende jeugdhulp, en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.

  • 3 Het college ontwikkelt vormen van cliëntenparticipatie die passen bij de doelgroep jeugd.

Artikel 16 Nadere regels

Voor zover noodzakelijk voor de uitvoering van deze verordening, kan het college nadere regels stellen.

Artikel 17 Afwijken van bepalingen: hardheidsclausule

  • 1 Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de jeugdige of zijn ouders afwijken van de bepalingen in deze verordening, als toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

  • 2 Voorafgaande aan de toepassing van het eerste lid kan het college advies vragen aan een door haar aangewezen adviesinstantie of deskundigen. 

Artikel 18 Gevallen waarin de verordening niet voorziet

In gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het College.

Artikel 19 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1 Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015.

  • 2 Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening jeugdhulp gemeente Woudrichem 2015.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Woudrichem van        

27 oktober 2014.

de voorzitter, A. Noordergraaf

de griffier, P.A. Paulides- Ruitenberg

Toelichting 1 Toelichting bij verordening jeugdhulp gemeente Woudrichem 2015