Organisatie | Voorschoten |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening rechtspositie wethouders Voorschoten 2014 |
Citeertitel | Verordening rechtspositie wethouders Voorschoten 2014 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | rechtspositie wethouders |
Geen
Onbekend
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
18-12-2014 | 01-07-2014 | nieuwe regeling | 13-11-2014 | Onbekend |
De hoogte van de tegemoetkoming voor het gebruik van de eigen computer is voor een periode van maximaal drie jaar gelijk aan 30% van de aanschafwaarde van de computer, bijbehorende apparatuur en software die aan de overige leden van het college van burgemeester en wethouders in bruikleen ter beschikking wordt gesteld.
De wethouder die voor vergoeding van gebruik van de aanschaf van een computer in aanmerking wil komen dient daarvoor een aanvraag in vergezeld van de bewijstukken van de aanschaf van een computer. Het maximaal vergoede bedrag voor de aanschaf van een computer is niet hoger dan de aanschafwaarde van de computer, bijbehorende apparatuur en software die aan de overige leden van het college van burgemeester en wethouders in bruikleen ter beschikking wordt gesteld.
De wethouder aan wie communicatieapparatuur in bruikleen ter beschikking wordt gesteld tekent hiervoor een bruikleenovereenkomst met de gemeente.
De betaling van de vergoeding voor werkzaamheden, de bezoldiging voor de wethouder op grond van het Rechtspositiebesluit wethouders, de onkostenvergoedingen en declaraties geschiedt maandelijks of in maandelijkse termijnen als er sprake is van een vergoeding op jaarbasis tenzij het Rechtspositiebesluit wethouders of de Regeling rechtspositie wethouders anders bepalen.
De Verordening voorzieningen wethouders, vastgesteld d.d. 30 januari 2003, wordt ingetrokken.
Aldus besloten door de raad in zijn
openbare vergadering van 13 november 2014,
de griffier, de voorzitter,
De regeling van de rechtspositie van wethouders vindt op een aantal niveaus plaats, te weten bij wet, algemene maatregel van bestuur (AMvB), ministeriële regeling en gemeentelijke verordening. Wettelijk is voor wethouders in de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa) de uitkering na aftreden en het pensioen geregeld. In de Gemeentewet is aangegeven dat de nadere invulling van de rechtspositie van wethouders moet worden geregeld bij of krachtens de wet (AMvB en ministeriële regeling). Daartoe is tot stand gekomen het Rechtspositiebesluit wethouders. In de ministeriële regeling, de Regeling rechtspositie wethouders, zijn sommige vergoedingen nader uitgewerkt. In deze wetten en nadere regelgeving zijn alle voor de rechtspositie van belang zijnde onderwerpen geregeld. Een aantal voorzieningen, zoals de hoogte van de bezoldiging en de verschillende onkostenvergoedingen, is in voornoemd rechtspositiebesluit overwegend geregeld in dwingende bepalingen.
Hoofdlijnen gemeentelijke verordening
De basis voor deze verordening is de model verordening van de VNG met dien verstande dat in het licht van het duale stelsel is gekozen om twee verordeningen te maken. Eén verordening voor de raads- en commissieleden en de onderhavige verordening voor de wethouders.
In deze verordening zijn bepalingen opgenomen inzake de rechtspositie van wethouders. De grondslag hiervoor is te vinden in de Gemeentewet en genoemd rechtspositiebesluit. Buiten hetgeen hun bij of krachtens de wet is toegekend genieten de wethouders als zodanig geen inkomsten, in welke vorm dan ook, ten laste van de gemeente (artikel 44 van de Gemeentewet). Dit betekent dat de rechtspositionele aanspraken voor zittende wethouders uitsluitend te vinden zijn in respectievelijk de Gemeentewet, het Rechtspositiebesluit wethouders, de Regeling rechtpositie wethouders en de lokale Verordening rechtpositie wethouders. Gewezen wethouders ontlenen hun aanspraak op een ontslaguitkering en pensioen aan de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers.
De verordening bevat bepalingen over reiskosten woon- werkverkeer, zakelijke reiskosten, reis- en pensionkosten en verhuiskosten, beschikbaarstelling van computer- en communicatieapparatuur, cursussen en congressen, de procedure van uitbetalen en declareren, alsmede een artikel (werkkostenregeling) in verband met de juiste fiscale behandeling.
Wethouders zijn ingevolge de Ambtenarenwet als benoemde bestuurders in openbare dienst aangesteld en vallen onder de werking van die wet. Echter de bepalingen over het materiële ambtenarenrecht uit de Ambtenarenwet zijn niet van toepassing op wethouders. Hun rechtspositie wordt, zoals hiervoor is aangegeven, beheerst door specifieke wet- en regelgeving. De aanstelling in openbare dienst houdt voor de toepassing van de fiscale regelgeving in dat sprake is van een arbeidsverhouding die als een dienstbetrekking wordt aangemerkt.
Dit betekent dat wethouders direct onder de werking van de Wet op de loonbelasting vallen. Wethouders vallen niet onder de werking van de Ziektewet, Werkloosheidswet en de WIA. Evenmin geldt voor hen de pensioenvoorziening bij het ABP. De uitkering na aftreden en ouderdoms- en nabestaandenpensioen zijn voor wethouders geregeld in de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa).
Voor de uitoefening van het politieke ambt moeten bestuurders niet het eigen inkomen hoeven aan te spreken. Een adequate vergoedingssystematiek is daarom van belang.
Waar er functionele uitgaven zijn, verdient het aanbeveling terughoudend te zijn met een financieringswijze waarin de bestuurder deze uit eigen middelen vooruit betaalt en de gemeente deze terugbetaalt. Eigen middelen en publieke middelen moeten zoveel mogelijk gescheiden worden gehouden. Vanuit die overweging heeft het de voorkeur de kosten direct in rekening te brengen bij de gemeente. Aan de mogelijkheid om zo nodig declaraties in te dienen zal echter behoefte blijven bestaan.
Voor de bestuurlijke uitgaven is - net als voor de besteding van alle andere publieke middelen - transparantie van groot belang. Daartoe dienen enerzijds inzichtelijke regels en richtlijnen die voor het vergoedingen- en voorzieningenstelsel gelden en anderzijds een duidelijke verantwoording van het daadwerkelijk gebruik. Op deze wijze kan worden voorkomen dat er onnodige discussies plaatsvinden omtrent het gebruik van onkostenregelingen of voorzieningen door gemeentebestuurders en over de eventueel verschuldigde belasting.
Dat is ook in hun belang omdat zij hun functie moeten kunnen uitoefenen zonder te worden gehinderd door onzekerheden omtrent de financiering van de functionele uitgaven. Daartoe is vereist dat er een zodanig sluitende financiële en administratieve organisatie is ingericht dat er vertrouwen kan bestaan omtrent de juistheid en rechtmatigheid van de uitgaven.
In hoofdstuk III is in verband hiermee, in aanvulling op de in de beheers- en controleverordening vastgestelde regels, een aantal belangrijke procedures vastgelegd over rechtstreekse facturering van functionele uitgaven en declaratie van vooruit betaalde kosten. Daarnaast worden er in de bruikleenovereenkomsten heldere afspraken gemaakt over het gebruik van computer en communicatie-apparatuur die beschikbaar wordt gesteld voor de uitoefening van de politieke functie.
Artikel 2 en 3 Reiskosten woon- en werkverkeer en zakelijke reiskosten.
In artikel 2 is een belastingvrije vergoeding voor het woon-werkverkeer geregeld overeenkomstig de bepalingen bij en krachtens het Rechtspositiebesluit wethouders en de Regeling rechtspositie wethouders.
Op grond van artikel 3 worden zakelijke reiskosten, vergoed overeenkomstig de bepalingen bij en krachtens het Rechtspositiebesluit wethouders en de Regeling rechtspositie wethouders.
Bij gebruik van een eigen personenauto voor dienstreizen ontvangen wethouders een bedrag van € 0,28 (0,37) per kilometer (zie artikel 4, onderdeel b, en artikel 5a, onder 1, van de Regeling rechtspositie wethouders). De hoogte van deze vergoeding is geënt op de “hoge” kilometervergoeding die geldt voor het rijkspersoneel op grond van het Reisbesluit en Reisregeling binnenland. Op grond van artikel 5, tweede lid, van de regeling wordt onder openbaar vervoer voor dienstreizen ook verstaan een veerpont of een veerboot. Tol- en parkeerkosten worden niet genoemd in de regeling en mogen daarom op grond van artikel 44, lid 3 van de Gemeentewet niet porden vergoed.
Verblijfskosten zijn tevens zakelijk gebruikte maaltijden en kosten voor overnachting en geen parkeerkosten.
Artikel 4 Buitenlandse dienstreis
Wethouders maken wel eens in het gemeentelijk belang excursies of reizen naar het buitenland. Hiervoor moet de gemeenteraad expliciet toestemming verlenen. De reis of excursie wordt in alle gevallen door of vanwege de gemeente georganiseerd.
Bij buitenlandse dienstreizen in het gemeentelijk belang kunnen aan de wethouder de in redelijkheid gemaakte werkelijke reis- en verblijfkosten worden vergoed. De tarieven in het voor het rijkspersoneel geldende Reisbesluit buitenland zijn daarbij richtsnoer.
Artikel 5 Computer en internetverbinding
Voor de uitoefening van het ambt van wethouder wordt op aanvraag een computer/lap-top met bijbehorende apparatuur en software beschikbaar gesteld. In het Rechtspositiebesluit wethouders is geregeld dat de wethouder van de gemeente een computer in bruikleen verstrekt krijgt of een vergoeding ontvangt voor de aanschaf of het gebruik van zijn eigen computer. De vergoeding is daarom niet in strijd met artikel 99 van de Gemeentewet. Deze aanspraken kunnen echter alleen worden verstrekt wanneer dat is vastgelegd in een verordening. De vergoeding voor (het gebruik) van een eigen pc is belast.
De verordening gaat ervan uit dat een computer in bruikleen wordt verstrekt.
De leden 2 en 3 zijn opgenomen als een vergoeding wordt gegeven. Een onbelaste vergoeding is alleen toegestaan wanneer het gebruik voor 90% zakelijk is. Stijgt het gebruik voor privédoeleinden uit boven de 10% dan wordt dat gebruik belast door jaarlijks over 1/3 van de aanschafwaarde van de pc en de bijbehorende ter beschikking gestelde apparatuur belasting te heffen. Daarbij maakt het niet uit of het om een desktop-computer, een lap-top, een pocket-pc, een mini-notebook of een tabletcomputer gaat.
De randapparatuur kan bestaan uit een printer of een docking station. De randapparatuur moet voor het werk functioneel zijn en kan niet zelfstandig gebruikt worden.
Artikel 6 Communicatieapparatuur
Vergoedingen of verstrekkingen van een mobiele telefoon (dit zal de meest gebruikte communicatieapparatuur zijn) zijn geheel onbelast als het zakelijk gebruik meer dan 10% bedraagt.
Artikel 7 Reis- en pensionkosten en verhuiskosten
Ook personen die buiten de gemeente wonen kunnen tot wethouder worden benoemd.
Die zijn op grond van de Gemeentewet verplicht om te gaan wonen in de gemeente waar zij wethouder zijn geworden. In artikel 17 is geregeld dat zij bij verhuizing naar de gemeente in aanmerking komen voor een verhuiskostenvergoeding en eventueel voor vergoeding van reis- en pensionkosten in afwachting van de verhuizing volgens de bepalingen in artikel 1 en 2 van de Regeling rechtspositie wethouders. De vergoedingen zijn onbelast.
In verband met de werkkostenregeling moeten een aantal netto-vergoedingen en verstrekkingen door de gemeente aangewezen worden als eindheffingsbestanddeel. Anders worden deze door de belastingdienst als loon gezien en moet hierover belasting worden ingehouden. Ook de vergoedingen en verstrekkingen die door de belastingdienst gezien worden als gerichte vrijstelling of voor nihil waardering in aanmerking komen, moeten in eerste instantie wel aangewezen worden. In een later stadium wordt dan (in de financiële administratie) aangegeven dat dit gerichte vrijstellingen of nihil waarderingen betreft.
Artikelen 9 t/m 11 De procedure van declaratie
In de verordening zijn twee wijzen van betaling aangegeven. Ook is aangegeven in welke gevallen welke betalingswijze aan de orde is en welke procedurevoorschriften in acht genomen moeten worden. Hierbij gaat de voorkeur uit naar rechtstreekse facturering bij de gemeente, en daarna declaratie van vooruitbetaalde kosten.
Artikel 12 Brutering vergoedingen
Aangezien de werkkostenregeling (zie art 9) op 1 januari 2015 wordt ingevoerd, is een overgangsbepaling opgenomen. Met deze overgangsbepaling kan de verordening worden vastgesteld en hoeft de verordening per 1 januari 2015, niet opnieuw te worden vastgesteld.
Artikelen 13 t/m 15 Inwerkingtreding en citeertitel
De thans geldende Verordening voorzieningen wethouders, vastgesteld 30 januari 2003, kan worden ingetrokken.
In plaats daarvan komt er een nieuwe verordening: de Verordening rechtspositie wethouders Voorschoten 2014.
De verordening is bovendien geactualiseerd met toepassing van de meest recente modelverordening van de VNG, die op 16 juli 2014 aan de leden is toegezonden.