De Raad der gemeente Stein;
Gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders inzake
rioolheffing Stein 2015 van 28 oktober 2014
(Gem. blad Afd. A 2014, no. );
gelet op artikel 228a van de Gemeentewet;
besluit :
vast te stellen de volgende verordening
VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN RIOOLHEFFING STEIN 2015
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan
onder:
- a.
perceel: een onroerende zaak bedoeld in Hoofdstuk III van de Wet WOZ
of een roerende zaak;
- b.
gemeentelijke riolering: voorziening of combinatie van voorzieningen
voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater,
hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij
de gemeente;
- c.
woning: perceel dat in hoofdzaak tot woning dient;
- d.
niet-woning: perceel, niet zijnde een woning.
Artikel 2 Aard van de belasting
Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter
bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:
- a.
de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en
bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk
afvalwater; en
- b.
de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het
ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde
structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de
grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te
beperken.
Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht
- 1.
De belasting wordt geheven van degene die bij het begin van het
belastingjaar het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht
het genot heeft van een perceel dat direct of indirect is aangesloten op
de gemeentelijke riolering.
- 2.
Ingeval het perceel een onroerende zaak is, wordt als genothebbende
krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het
begin van het belastingjaar als zodanig in de kadastrale registratie is
vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende
krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
Artikel 4 Zelfstandige gedeelten
Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling
bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de
belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien
verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als een geheel
worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.
Artikel 5 Maatstaf van heffing
De belasting wordt geheven naar een vast bedrag per perceel.
Artikel 6 Belastingtarief
De belasting bedraagt per perceel €227
Artikel 7 Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 8 Wijze van heffing
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld
De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar.
Artikel 10 Termijnen van betaling
- 1.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990
moeten de aanslag worden betaald:
- a.
Bij niet-automatische incasso in twee gelijke termijnen
waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de
maand volgend op de maand die in de dagtekening van het
aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn een maand
later;
- b.
Bij automatische incasso in zoveel gelijke termijnen als er
na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog niet
geëindigde maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien
verstande dat het aantal termijnen tenminste vier en
maximaal tien bedraagt;
- 2.
In afwijking van het eerste lid, onder b, geldt dat de aanslagen
moeten worden betaald in twee gelijke betaaltermijnen, ingeval het
totaalbedrag van de op een aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als
het aanslagbiljet maar een aanslag bevat, het bedrag van deze
aanslag hoger is dan € 20.000,00. De eerste termijn vervalt op de
laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening
van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn een maand
later.
3 De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de in het
voorgaande lid gestelde termijnen.
Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met
betrekking tot de heffing en de invordering van de rioolheffing.
Artikel 12 Kwijtschelding
- 1.
Bij de invordering van de rioolheffing kan gehele of gedeeltelijke
kwijtschelding worden verleend, indien de belasting niet anders dan met
buitengewoon bezwaar kan worden betaald.
- 2.
In afwijking van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 wordt het
percentage voor de berekening van de kosten van bestaan vastgesteld op
100 percent.
Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel
- 1.
De "Verordening rioolheffing Stein 2014", vastgesteld bij
raadsbesluit van 14 november 2013wordt ingetrokken met
ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de
heffing. Zij blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich
voor die datum hebben voorgedaan.
- 2.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na
die van de bekendmaking.
- 3.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari
2015.
- 4.
Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening rioolheffing
Stein 2015".