Organisatie | Rotterdam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Huisvestingsverordening aangewezen gebieden Rotterdam 2014 |
Citeertitel | Huisvestingsverordening aangewezen gebieden Rotterdam 2014 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp | Gemeenteblad 2014-131 |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-11-2014 | 01-07-2015 | Onbekend | 16-10-2014 Gemeenteblad 2014-131 | gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 23 september 2014 (raadsvoorstel nr. 14/0022122); raadsstuk 14bb4517 |
Huisvestingsverordening aangewezen gebieden Rotterdam 2014
De Raad van de gemeente Rotterdam,
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 23 september 2014 (raadsvoorstel nr. 14/0022122); raadsstuk 14bb4517;
gelet op de artikelen 5, 8 en 10 van de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek en de artikelen 5, 30, 33 en 85a van de Huisvestingswet;
HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen
Artikel 1.1. Begripsbepalingen
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
onzelfstandige woonruimte: woonruimte, welke geen eigen toegang heeft en welke niet door een huishouden kan worden bewoond, zonder dat dit daarbij afhankelijk is van wezenlijke voorzieningen buiten die woonruimte, waarbij in ieder geval als wezenlijke voorzieningen worden aangemerkt: keuken en toilet;
stadsregio: het grondgebied van de gemeenten Albrandswaard, Barendrecht, Bernisse, Brielle, Capelle aan den IJssel, Hellevoetsluis, Krimpen aan den IJssel, Lansingerland (Bergschenhoek, Berkel en Rodenrijs, Bleiswijk), Maassluis, Ridderkerk, Rotterdam, Rozenburg, Schiedam, Spijkenisse, Vlaardingen, Westvoorne;
Artikel 1.2 Werkingsgebied van de verordening
De in het vorige lid bedoelde aangewezen gebieden zijn:
de volgende straten, voor zover gelegen in het gebied Delfshaven (gebied 3): Grote Visserijstraat, Mathenesserdijk (alleen de adressen binnen postcodegebied 3026), Mathenesserweg, Schiedamseweg, Willem Buytewechstraat, Vierambachtsstraat, ‘s-Gravendijkwal, 1e Middellandstraat, 2e Middellandstraat en Middellandplein.
HOOFDSTUK 2 Verdeling van woonruimte
Dit hoofdstuk is van toepassing op te huur aangeboden zelfstandige of onzelfstandige woonruimte (maar geen woonruimte bestemd voor inwoning), met een huurprijs onder de huurprijsgrens.
Artikel 2.4 Toegang tot de woningmarkt en criteria voor vergunningverlening
Burgemeester en wethouders verlenen de huisvestingsvergunning, indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
a.de aanvrager bezit de Nederlandse nationaliteit, of wordt op grond van een wettelijke bepaling als Nederlander behandeld, of is vreemdeling en houdt rechtmatig verblijf als bedoeld in artikel 8, onder a tot en met e en l, van de Vreemdelingenwet 2000; b. de aanvrager is 18 jaar of ouder of is het hoofd van een huishouden met minderjarig(e) kind(eren); c. de aanvrager voldoet aan het bepaalde in artikel 2.5; d. de woonruimte wordt met toepassing van artikel 2.6. passend geacht voor het huishouden van de aanvrager van de huisvestingsvergunning; en e. de onttrekkingsvergunning voor kamerbewoning is daadwerkelijk verleend, indien het onzelfstandige woonruimte betreft waarvoor deze vergunning op grond van artikel 3.1.2. is vereist.
Artikel 2.5. Inkomenseis Rotterdamwet
een inkomen op grond van het in dienstbetrekking verrichten van arbeid; b. een inkomen uit zelfstandig beroep of bedrijf; c. een inkomen op grond van een regeling voor vrijwillig vervroegd uittreden; d. een ouderdomspensioen als bedoeld in de Algemene Ouderdomswet; e. een ouderdoms- of nabestaandenpensioen als bedoeld in de Wet op de loonbelasting 1964, of f. studiefinanciering als bedoeld in de Wet studiefinanciering 2000. 2. Indien het inkomen afkomstig is van de in het vorige lid onder a. en b. genoemde bronnen, moet de hoogte van het inkomen ten minste gelijk zijn aan de voor de aanvrager geldende bijstandsnorm, zoals bedoeld in artikel 5, onder c. van de Wet werk en bijstand.
Artikel 2.6. Passendheid van de woonruimte
1. De grootte van de woonruimte moet passen bij de omvang van het huishouden. Om te bepalen of dit bij de aanvrager het geval is, wordt de volgende tabel toegepast:
2. Bij de toepassing van de tabel worden de volgende uitvoeringsregels gehanteerd: a. bij éénouderhuishoudens telt het hoofd van het huishouden voor twee personen; b. wanneer er sprake is van een zwangerschap van ten minste drie maanden, telt betrokkene voor twee personen. In dat geval dient het origineel van een door een arts of verloskundige opgestelde zwangerschapsverklaring te worden overgelegd; c. het aantal kamers dat de woning telt op het moment van ter beschikking komen is bepalend.
Artikel 2.7. Intrekken van huisvestingsvergunning
Burgemeester en wethouders kunnen een huisvestingsvergunning intrekken, indien: a. de vergunninghouder de erin vermelde woonruimte niet binnen één maand na verlening van de huisvestingsvergunning in gebruik heeft genomen; b. de vergunning is verleend op grond van door de vergunninghouder verstrekte gegevens waarvan deze wist of redelijkerwijs kon weten dat zij onjuist of onvolledig waren.
HOOFDSTUK 3 Wijziging van de samenstelling van de woonruimtevoorraad
Paragraaf 3.1. Onttrekking en omzetting
Deze paragraaf is van toepassing op alle woonruimten. Artikel 3.1.2. Vergunningvereiste 1. Het is verboden om zonder een onttrekkingsvergunning een woonruimte aan de bestemming tot bewoning te onttrekken, of voor een zodanig gedeelte aan die bestemming te onttrekken, dat die woonruimte daardoor niet langer geschikt is voor bewoning door een huishouden van dezelfde omvang als waarvoor deze zonder zodanige onttrekking geschikt is. 2. Onder het onttrekken aan de bestemming tot bewoning wordt eveneens verstaan het omzetten van zelfstandige in onzelfstandige woonruimte, maar niet het slopen of samenvoegen van woonruimten.
Artikel 3.1.3. Aanvraag onttrekkingsvergunning
1. De aanvraag van een onttrekkingsvergunning wordt ingediend bij burgemeester en wethouders en gaat vergezeld van de volgende gegevens en bescheiden:
naam, voornaam en correspondentieadres in Nederland van de aanvrager; c. naam, voornaam en correspondentieadres in Nederland van de eigenaar van de te onttrekken woonruimte(n); d. naam, voornaam en correspondentieadres in Nederland van eventuele andere belanghebbenden; e. plaats en aard van de te onttrekken, of om te zetten woonruimte; f. een duidelijke omschrijving van de aanvraag en de grond(en) waarop deze berust; g. de namen van eventuele huidige bewoners van de te onttrekken woonruimte; h. bij kamerbewoning: het aantal personen dat de te onttrekken woonruimte voor kamerbewoning in gebruik zal nemen; i. een recent kadastraal uittreksel en een uittreksel van de kadastrale kaart van het gebouw; j. een akkoordverklaring van de eigenaar, indien de aanvrager geen eigenaar is van de te onttrekken woonruimte.
Artikel 3.1.4. Criteria voor verlening onttrekkingsvergunning
Burgemeester en wethouders verlenen een onttrekkingsvergunning, tenzij het belang van het behoud of de samenstelling van de woonruimtevoorraad groter is dan het met het onttrekken aan de bestemming tot bewoning gediende belang en indien het belang van het behoud of de samenstelling van de woonruimtevoorraad niet door het stellen van voorwaarden en voorschriften voldoende kan worden gediend.
Artikel 3.1.5. Tijdelijke onttrekkingsvergunning
Burgemeester en wethouders kunnen een onttrekkingsvergunning voor een beperkte periode van ten hoogste vijf jaar verlenen, indien de aanvrager aantoont dat een situatie bestaat die een tijdelijke onttrekking of omzetting rechtvaardigt en waarbij vast staat dat die situatie niet langer dan vijf jaar zal duren.
Artikel 3.1.6. Intrekken onttrekkingsvergunning
Burgemeester en wethouders kunnen een onttrekkingsvergunning intrekken, indien: a. niet binnen de in de onttrekkingsvergunning bepaalde termijn, nadat deze vergunning onherroepelijk is geworden, is overgegaan tot onttrekking of omzetting; b. de onttrekkingsvergunning is verleend op grond van door de aanvrager verstrekte gegevens waarvan deze wist of redelijkerwijs kon vermoeden dat zij onjuist of onvolledig waren; c. de onttrekkingsvergunning is verleend voor kamerbewoning en is gebleken, dat het gebruik van de woonruimte voor kamerbewoning is beëindigd.
Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels vaststellen voor het verstrekken van een vergunning als bedoeld in deze paragraaf.
Paragraaf 3.2. Splitsing in appartementsrechten Artikel 3.2.1. ReikwijdteDeze paragraaf is van toepassing op alle woonruimten die zowel ouder zijn dan 50 jaar, als (na splitsing) onderdeel zijn van een Vereniging van Eigenaren met minder dan 25 appartementen.
Artikel 3.2.2. Vergunningvereiste
1. Het is verboden een recht op een gebouw zonder splitsingsvergunning te splitsen in appartementsrechten als bedoeld in artikel 5:106, eerste en vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek, indien een of meer van de appartementsrechten de bevoegdheid omvatten tot het gebruik van een of meer gedeelten van het gebouw als woonruimte. 2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op het verlenen van deelnemings- of lidmaatschapsrechten of het aangaan van een verbintenis daartoe door een rechtspersoon met betrekking tot een gebouw als bedoeld in het eerste lid.
Artikel 3.2.3. Aanvraag splitsingsvergunning
1. De aanvraag van een splitsingsvergunning wordt ingediend bij burgemeester en wethouders en gaat vergezeld van de volgende gegevens en bescheiden:
straat en huisnummer van het gebouw waarvan het recht wordt gesplitst; e. een recent kadastraal uittreksel en een uittreksel van de kadastrale kaart van het gebouw waarvan het recht wordt gesplitst; e. bouwjaar van het gebouw waarvan het recht wordt gesplitst; f. het aantal appartementsrechten waarin het recht op het gebouw zal worden gesplitst; g. de tegenwoordige en toekomstige bestemming van de te vormen appartementsrechten; h. de namen en adressen van de bewoners van het gebouw waarvan het recht wordt gesplitst; i. een splitsingsplan dat voldoet aan artikel 5:109 van het Burgerlijk Wetboek en het krachtens dat artikel vastgestelde Besluit betreffende splitsing in appartementsrechten;
j. het ontwerp van de akte van splitsing waarvoor het Modelreglement bij Splitsing in Appartementsrechten van 2006 van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie als uitgangspunt heeft gediend of waarin dit Modelreglement van toepassing is verklaard. Indien het reglement van splitsing deel uitmaakt van de akte van splitsing wordt in de ontwerpakte, bijvoorbeeld door vet of afwijkend lettertype kenbaar gemaakt, wat de ten opzichte van bedoeld Modelreglement toegepaste veranderingen of weglatingen zijn; en
Burgemeester en wethouders doen van de intrekking van een aanvraag van een splitsingsvergunning schriftelijk mededeling aan de bewoners van het gebouw waarop de aanvraag betrekking heeft.
Artikel 3.2.4. Aanhouden wegens gebreken
Artikel 3.2.5.Weigeren wegens toestand van het gebouwBurgemeester en wethouders kunnen een splitsingsvergunningweigeren, indien:
Artikel 3.2.6.Intrekken van splitsingsvergunning Burgemeester en wethouders kunnen een splitsingsvergunning intrekken, indien:
a. niet binnen de in de splitsingsvergunning gestelde termijn waarbinnen van de vergunning gebruikgemaakt kan worden, nadat de vergunning onherroepelijk is geworden, is overgegaan tot overschrijving in de openbare registers van de akte van splitsing in appartementsrechten, bedoeld in artikel 5:109 van het Burgerlijk Wetboek, of tot het verlenen van deelnemings- of lidmaatschapsrechten;
HOOFDSTUK 4 Overige bepalingen
Artikel 4.1. Hardheidsclausule
Indien vanwege bijzondere omstandigheden een strikte toepassing van het bepaalde in deze verordening zou leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard, kunnen burgemeester en wethouders afwijken van het bepaalde in deze verordening.
Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels vaststellen voor de uitvoering van deze verordening.
Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde zijn belast de daartoe door burgemeester en wethouders op grond van artikel 75, eerste lid, van de wet aangewezen ambtenaren.
Met de opsporing van de bij deze verordening strafbaar gestelde feiten zijn, onverminderd artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering, belast de krachtens artikel 75, lid 1 van de wet aangewezen ambtenaren, voor zover zij tevens als buitengewoon opsporingsambtenaar zijn aangewezen door de minister van Justitie.
Artikel 4.6. Onvoorziene gevallen
In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders, waarbij zij zich uitsluitend zullen laten leiden door overwegingen betrekking hebbend op de evenwichtige en rechtvaardige verdeling van woonruimte en de samenstelling van de woonruimtevoorraad.
Artikel 4.7. Overleg bij wijziging
Bij de voorbereiding van een besluit tot wijziging van deze verordening plegen burgemeester en wethouders overleg met de toegelaten instellingen als bedoeld in artikel 70, eerste lid, van de Woningwet en met andere daarvoor naar hun oordeel in aanmerking komende organisaties die binnen de gemeente op het gebied van de woonruimteverdeling werkzaam zijn.
Artikel 4.8. Bestuurlijke boete
1. Burgemeester en wethouders kunnen een bestuurlijke boete opleggen bij overtreding van de artikelen 2.2. en 3.1.2. 2. De in het eerste lid bedoelde boete bedraagt: a. voor de eerste overtreding van de artikelen genoemd in het eerste lid, de bedragen die in de tabellen 1 tot en met 3 in bijlage 2 zijn opgenomen in de kolom ‘eerste overtreding’; b. voor de tweede en volgende overtreding van de artikelen genoemd in het eerste lid, de bedragen die in de tabellen 1 tot en met 3 in bijlage 2 zijn opgenomen in de kolommen ‘tweede overtreding’, ‘derde overtreding’ en ‘vierde overtreding en verder’.
HOOFDSTUK 5 Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 5.1. Intrekking verordening
Artikel 5.1. Intrekking verordening
De Huisvestingsverordening aangewezen gebieden Rotterdam wordt ingetrokken.
Artikel 5.2. Overgangsbepaling
1. Aanvragen van een huisvestingsvergunning, onttrekkingsvergunning of splitsingsvergunning die zijn ingediend vóór het in werking treden van deze verordening en waarop ten tijde van het in werking treden van deze verordening nog niet is beslist, worden behandeld op grond van de in deze verordening vervatte criteria, tenzij het voordien geldende recht voor de aanvrager gunstiger is. 2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de behandeling van bezwaar- en beroepschriften waarop ten tijde van de inwerkingtreding van deze verordening nog niet is beslist, gericht tegen enige beschikking die is genomen vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening.
Artikel 5.3. Inwerkingtreding en geldigheidsduur van de verordening
Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na de dagtekening van het Gemeenteblad waarin zij wordt geplaatst en geldt voor de duur van de aanwijzing door de minister als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid.
Deze verordening wordt aangehaald als: Huisvestingsverordening aangewezen gebieden Rotterdam 2014.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 16 oktober 2014.
Dit gemeenteblad is uitgegeven op 31 oktober 2014 en ligt op werkdagen van 8.30 tot 16.00 uur ter inzage bij het Kenniscentrum Bestuursdienst Rotterdam (KBR), locatie Stadswinkel Centrum, Coolsingel 40 (zijde Doelwater, tegenover hoofdbureau politie)
(Zie ook: www.bis.rotterdam.nl – Regelgeving of Gemeentebladen chronologisch)
Bijlage 1 bij de Huisvestingsverordening aangewezen gebieden Rotterdam 2014
Artikel 1.2, tweede lid, onder b In de huidige Territoriale Indeling Rotterdam (TIR) wordt het grondgebied van de voormalige deelgemeente Delfshaven aangeduid als gebied Delfshaven (gebied 3).
Artikel 2.2, eerste lid Voor de toepassing van deze bepaling in de praktijk wordt ervan uitgegaan dat de huurprijs van de te huur aangeboden woonruimte onder de huurprijsgrens ligt en dat derhalve het vergunningvereiste van toepassing is. Alleen indien daartoe aanleiding bestaat, berekent de gemeente de maximaal redelijke huurprijs volgens het Woningwaarderingsstelsel voor deze woonruimte. Indien de maximaal redelijke huurprijs boven de huurprijsgrens ligt, wordt de aanvrager ervan op de hoogte gesteld, dat een huisvestingsvergunning niet is vereist.
Artikel 2.2, eerste en tweede lid Als een huurder zonder huisvestingsvergunning in een woning is gaan wonen, zijn zowel de huurder als de verhuurder in overtreding. Door middel van bestuursdwang (aanzegging dwangsom, oplegging dwangsom en in laatste instantie ontruiming) wordt hieraan een einde gemaakt.
De verhuurder krijgt bovendien een bestuurlijke boete. Het is de verhuurder niet alleen verboden om de woning in gebruik te geven aan een huurder die niet over een huisvestingsvergunning beschikt, de verhuurder is ook verplicht de huurder van tevoren te informeren over de gevolgen, als hij de woning toch zonder vergunning betrekt.
Artikel 2.3, eerste lid, onder f Als verklaring omtrent de bron en de hoogte van het inkomen wordt in de praktijk alleen geaccepteerd: - bij inkomen uit dienstbetrekking: de loonspecificatie van de werkgever(s) van de laatste drie maanden voorafgaande aan de aanvraag en de bankafschriften van deze maanden, waaruit blijkt dat dit loon op de bankrekening van de aanvrager is bijgeschreven - bij inkomen uit zelfstandig beroep of bedrijf: de inschrijving bij de Kamer van Koophandel en de meest recente winst- en verliesrekening, voorzien van een stempel en handtekening van de boekhouder/accountant - bij inkomen uit studiefinanciering: een recent betaaloverzicht van de Dienst Uitvoering Onderwijs; een buitenlandse student dient een inschrijfbewijs van de desbetreffende onderwijsinstelling te overleggen.
Bijlage 2 bij de Huisvestingsverordening aangewezen gebieden Rotterdam 2014
Tabel 1: Bestuurlijke boete bij overtreding van artikel 2.2.
Tabel 2: Bestuurlijke boete bij overtreding van artikel 3.1.2.
Tabel 3: Bestuurlijke boete bij overtreding van artikel 3.1.2.