Organisatie | Vught |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Handhavingsverordening Participatiewet, IOAW, IOAZ en Bbz Vught 2018 |
Citeertitel | Handhavingsverordening Participatiewet, IOAW, IOAZ en Bbz Vught 2019 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
art. 8b Participatiewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-10-2019 | 01-04-2021 | art. 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 10 | 12-09-2019 | ||
01-01-2018 | 15-10-2019 | Bijna alle artikelen gewijzigd of vervallen | 14-12-2017 | Nieuwe versie | |
01-01-2015 | 01-01-2018 | artikel 8a en artikel 12 | 18-12-2014 | Nieuwe versie | |
01-11-2010 | 15-10-2019 | Onbekend | 14-10-2010 't Klaverblad, 27-10-2010 | Onbekend |
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 1. Begripsomschrijving
In deze verordening wordt verstaan onder:
Maatregel: het verlagen van de uitkeringsnorm op grond van artikel 18 lid 2 PW of artikel 20 lid 2 IOAW of artikel 20 lid 2 IOAZ in samenhang met de Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Vught 2018 als bedoeld in artikel 8 lid 1 sub b PW of artikel 35 sub b IOAW of artikel 35 sub b IOAZ.
Hoogwaardige handhaving: het stelsel van preventieve en repressieve maatregelen gericht op het voorkomen, ontmoedigen en bestrijden van oneigenlijk gebruik of misbruik van bijstand en voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling dan wel een uitkering op grond van de IOAW of de IOAZ tezamen met het beleid over de gevolgen van misbruik en oneigenlijk gebruik van bijstand en de zojuist genoemde uitkeringen.
Artikel 2. Activiteiten hoogwaardige handhaving
In verband met de uitvoering van het hoogwaardig handhavingsbeleid op grond van de PW, IOAW, IOAZ en Bbz informeert het college de raad jaarlijks op welke wijze wordt voorzien in preventieve en repressieve maatregelen ter voorkoming en bestrijding van oneigenlijk en misbruik van bijstand en uitkeringen op grond van de IOAW of de IOAZ op basis van het beschikbare budget
In het Controleplan wordt vastgelegd hoe de gemeente omgaat met controle aan de poort van de bijstand, de controle van de verplichtingen van een belanghebbende verbonden aan de bijstand dan wel de uitkering op grond van de PW, IOAW, IOAZ of Bbz en de bijbehorende gegevenscontrole. Het doel van de controle is het vaststellen van de rechtmatigheid van de bijstand dan wel de uitkering die is of zal worden verleend op grond van respectievelijk de Participatiewet, de IOAW, de IOAZ of het Bbz 2004.
Hoofdstuk 4. Gevolgen van fraude
De verwijtbare niet-nakoming door belanghebbende van de plicht tot arbeidsinschakeling als bedoeld in artikel 9 lid 1 PW en/of van de overige verplichtingen als bedoeld in artikel 55 PW alsmede tekortschietend besef van verantwoordelijkheid als bedoeld in artikel 18 lid 2 PW, leiden tot maatregeloplegging overeenkomstig de regels van de Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Vught 2018.
De verwijtbare niet-nakoming van de plicht tot arbeidsinschakeling en de overige verplichtingen op grond van de IOAW en IOAZ door de belanghebbende, met uitzondering van de inlichtingenverplichting, leiden tot maatregeloplegging overeenkomstig de regels van de Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Vught 2018.
Op grond van het gestelde in artikel 58 lid 2 PW is het college bevoegd om in beleidsregels de voorwaarden vast te leggen op grond waarvan ten onrechte of tot een te hoog bedrag verleende bijstand van de belanghebbende wordt teruggevorderd, anders dan als gevolg van de verwijtbare niet-nakoming van de inlichtingenplicht als bedoeld in artikel 17 lid 1 PW, voor zover hierin niet reeds is voorzien in paragraaf 6.4 PW of op grond van artikel 44 tot en met 47 Bbz.
Op grond van het gestelde in artikel 58 lid 2 PW of artikel 25 lid 2 en 3 IOAW of IOAZ of artikel 44 lid 2 Bbz is het college bevoegd om in beleidsregels de voorwaarden vast te leggen op grond waarvan het college tijdelijk, dan wel geheel of gedeeltelijk, kan afzien van terugvordering van de ten onrechte verleende bijstand of uitkering, naast hetgeen hierover reeds bepaald is in artikel 58 lid 7 en 8 PW of artikel 25 lid 6 en 7 IOAW of IOAZ.
Op grond van het gestelde in artikel 60 lid 2 PW of artikel 28 lid 1 IOAW of IOAZ is het college bevoegd om in beleidsregels de voorwaarden vast te leggen ten aanzien van de invordering van kosten van bijstand, voor zover hierin niet reeds is voorzien in de bepalingen van titel 4.4 van de Algemene wet bestuursrecht over bestuursrechtelijke geldschulden.
Artikel 6. Aangifte bij het Openbaar Ministerie
Onverminderd de bevoegdheid van het college tot terugvordering van kosten van bijstand dan wel de uitkering op grond van respectievelijk de PW, Bbz, IOAW of IOAZ maakt het college proces-verbaal op en doet het aangifte bij het Openbaar Ministerie, indien het niet, niet juist of niet volledig nakomen van de inlichtingenverplichting door de belanghebbende leidt tot een benadelingsbedrag dat in overeenstemming is met de door het Openbaar Ministerie op dit punt gehanteerde uitgangspunten, zoals beschreven in de Aanwijzing Sociale Zekerheidsfraude (stcrt. 2016-12609) en zoals die geldt vanaf 1 april 2016.
Hoofdstuk 6. Overige bepalingen
Artikel 9. Onvoorziene omstandigheden
In gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college. Van deze beslissingen brengt het college de raad zo spoedig mogelijk op de hoogte middels de reguliere periodieke verantwoording Sociaal Domein.