Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Ede

Verordening op de heffing en de invordering van een forensenbelasting 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieEde
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van een forensenbelasting 2015
CiteertitelVerordening forensenbelasting 2015
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpbelastingen, retributies en heffingen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de 'Verordening forensenbelasting 2014' van 7 november 2013, bekendgemaakt op 24 december 2013, welke is ingetrokken met ingang van 1 januari 2015. De 'Verordening forensenbelasting 2014' blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, artikel 223

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201501-01-2016nieuwe regeling

13-11-2014

Gemeenteblad 2014, nr. 588

20463
01-01-2016Intrekking

12-11-2015

Gemeenteblad 2015, 994

37195

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van een forensenbelasting 2015

De raad van de gemeente Ede:

gelezen het voorstel "Belastingverordeningen 2015." van burgemeester en wethouders d.d. 14-10-2014, met zaaknummer 20463;

gelet op artikel 223 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de:

Verordening op de heffing en de invordering van een forensenbelasting2015

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder woning:

een gemeubileerde woning als bedoeld in artikel 223 van de Gemeentewet.

Artikel 2 Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1.

    Onder de naam 'forensenbelasting' wordt een directe belasting geheven van de natuurlijke personen, die, zonder in de gemeente hoofdverblijf te hebben, er op meer dan 90 dagen van het belastingjaar voor zich of hun gezin een woning beschikbaar houden.

  • 2.

    Of iemand in de gemeente hoofdverblijf heeft, wordt naar de omstandigheden beoordeeld.

Artikel 3 Vrijstellingen

Niet belastingplichtig is degene die ter tijdelijke waarneming van een openbare betrekking of terbijwoning van de vergaderingen van een algemeen vertegenwoordigend orgaan, waarvan hijhet lidmaatschap bekleedt, dan wel ingevolge last of bevel van de overheid, buiten de

gemeente van zijn hoofdverblijf vertoeft.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

  • 1.

    De belasting wordt geheven naar de waarde in het economisch verkeer van het belastingobject.

  • 2.

    Ingeval het belastingobject een onroerende zaak is, is de waarde in het economische verkeer de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor de onroerende zaak vastgestelde waarde zoals deze voor het in artikel 6 bedoelde kalenderjaar geldt, met dien verstande dat daarbij artikel 16, onderdeel e, van de Wet waardering onroerende zaken niet wordt toegepast.

  • 3.

    Ingeval voor het belastingobject geen waarde op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken is vastgesteld, wordt de heffingsmaatstaf van dat perceel bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 5 Belastingtarief

De belasting bedraagt bij een waarde van:

  • -

    minder dan € 87.000 € 196,88

  • -

    € 87.000 of meer, doch minder dan € 122.000 € 374,73

  • -

    € 122.000 of meer, doch minder dan € 243.000 € 563,03

  • -

    € 243.000 of meer € 760,06

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in drie gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van het eerste lid, geldt ingeval een machtiging tot automatische incasso is verstrekt dat de aanslagen moeten worden betaald in zes gelijke termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand, volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 9 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot deheffing en de invordering van de forensenbelasting.

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van forensenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 Inwerkingtreding enciteertitel

  • 1.

    De 'Verordening forensenbelasting 2014' van 7 november 2013, bekendgemaakt op 24 december 2013, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing. Zij blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als 'Verordening forensenbelasting 2015'.

De raad voornoemd,

de griffier, w.g. HAGELSTEIN

de voorzitter, w.g. VAN DER KNAAP