Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Dordrecht

Beleidsregel inzake het begrip inwoning in de Huisvestingsverordening gemeente Dordrecht

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDordrecht
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel inzake het begrip inwoning in de Huisvestingsverordening gemeente Dordrecht
CiteertitelBeleidsregel inzake het begrip inwoning in de Huisvestingsverordening gemeente Dordrecht
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpvolkshuisvesting en woningbouw
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Huisvestingsverordening, art. 3.1.2 sub c

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

14-11-201401-07-2019Nieuwe regeling

03-06-2014

Gemeenteblad, 13-11-2014

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel inzake het begrip inwoning in de Huisvestingsverordening gemeente Dordrecht

Het COLLEGE van BURGEMEESTER en WETHOUDERS van de gemeente DORDRECHT;

 

B E S L U I T :

 

vast te stellen de volgende

 

Beleidsregel inzake het begrip inwoning in de Huisvestingsverordening gemeente Dordrecht

Artikel 1 Inwoning

Op grond van artikel 3.1.2 sub c is het verboden zonder vergunning een zelfstandige woonruimte om te zetten of om te laten zetten in een onzelfstandige woonruimte.

 

Het begrip onzelfstandige woonruimte artikel 1.1, sub l luidt als volgt:

"woonruimte, niet zijnde woonruimte bestemd voor inwoning, die geen eigen toegang heeft en die niet door een huishouden kan worden bewoond, zonder dat dit daarbij afhankelijk is van wezenlijke voorzieningen buiten die woonruimte."

 

Dit begrip maakt een uitzondering voor woonruimte bestemd voor inwoning.

 

Inwoning is als volgt gedefinieerd:

"Het bewonen van een woonruimte die onderdeel uitmaakt van een woonruimte die door een ander huishouden, zijnde

-de eigenaar en voor zover aanwezig zijn gezin of

-een huurder van een woningcorporatie van deze woonruimte,

in gebruik is genomen."

 

Inwoning wordt niet gezien als kamerverhuur en hiervoor is geen omzettingsvergunning verplicht. Om goed te kunnen bepalen wanneer sprake is van inwoning en wanneer sprake is van kamerverhuur, is in de praktijk gebleken dat er behoefte is aan een eenduidige uitleg van het begrip inwoning.

 

Van inwoning is sprake als:

  • -

    bij een duurzaam gemeenschappelijk huishouden van de eigenaar in huis gewoond wordt;

  • -

    er geen sprake is van een huurverhouding. Voor het gebruik van de woonruimte zelf wordt geen enkele vergoeding, in welke vorm dan ook, betaald. Indien de woning of woonruimte door een werkgever aan een werknemer wordt verstrekt zonder huurverhouding, kan nooit sprake zijn van inwoning;

  • -

    voor het gebruik van faciliteiten in de woning mag een vergoeding betaald/ gevraagd worden, die naar maatschappelijke normen redelijk mag worden geacht;

  • -

    de eigenaar en inwoner ingeschreven staan in de basisregistratie personen op het adres waar beiden wonen.

 

Het aantal bewoners moet passend zijn voor de woning. Per bewoner moet 12 m2 gebruiksoppervlak beschikbaar zijn. Bovendien gelden ten aanzien van de grootte van de woning de volgende criteria:

  • -

    1 kamerwoning: geen inwoning toegestaan;

  • -

    2 kamerwoning: 1 persoon inwonend;

  • -

    3 kamerwoning: maximaal 2 personen inwonend;

  • -

    4 kamerwoning: maximaal 3 personen inwonend;

  • -

    5 kamerwoning: maximaal 4 personen inwonend.

 

De voorwaarde dat alleen bij de eigenaar kan worden ingewoond, geldt niet voor woningen van woningcorporaties. De corporaties hebben, in samenspraak met de gemeente, eigen regels met betrekking tot inwoning. In corporatiewoningen is inwoning dan ook toegestaan bij de hoofdbewoner.

 

Artikel 2 Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na bekendmaking.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 3 juni 2014.

Het college van Burgemeester en Wethouders

de secretaris de burgemeester

M.M. van der Kraan A.A.M. Brok