Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Provincie Noord-Brabant

Subsidieregeling veerkrachtig bestuur Noord-Brabant

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieProvincie Noord-Brabant
Officiële naam regelingSubsidieregeling veerkrachtig bestuur Noord-Brabant
CiteertitelSubsidieregeling veerkrachtig bestuur Noord-Brabant
Vastgesteld doorgedeputeerde staten
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpbestuurlijke organisatie, subsidies, financieel kader

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen. 

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene subsidieverordening Noord-Brabant, art. 2

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen. 

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

06-11-201401-10-2015nieuwe regeling

04-11-2014

Provinciaal Blad, 2014, 135

3680186

Tekst van de regeling

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

Overwegende dat Gedeputeerde Staten financiële ondersteuning willen bieden aan initiatieven ter vergroting van de bestuurskracht en de toekomstbestendigheid van het openbaar bestuur in Noord-Brabant;

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

     bestuurlijke visie: document van een gemeente dat doelstellingen bevat over de toekomstige bestuurlijke en ambtelijke organisatie van die gemeente;

  • b.

     bestuurskracht: vermogen van een overheidsorgaan om alle taken en ambities die het overheidsorgaan heeft, adequaat uit te voeren en hiervoor in de bestuurlijke en maatschappelijke context de juiste verbindingen aan te gaan;

  • c.

     bestuurskrachtonderzoek: systematisch onderzoek gericht op het vaststellen van bestuurskracht;

  • d.

     ontwikkelkader: door Gedeputeerde Staten bij besluit van 10 december 2013 vastgesteld kader voor samenwerking en herindeling van de provincie Noord-Brabant.

Artikel 2 Doelgroep

  • 1  Subsidie kan worden aangevraagd door:

    • a.

       gemeenten;

    • b.

       een samenwerkingsverband van gemeenten;

    • c.

       openbare lichamen als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen, waaraan uitsluitend gemeenten deelnemen.

  • 2  Indien het samenwerkingsverband, bedoeld in het eerste lid, onder b, geen rechtspersoonlijkheid bezit:

    • a.

       wordt subsidie aangevraagd door een deelnemer van het samenwerkingsverband;

    • b.

       heeft het project de instemming van alle deelnemers van het samenwerkingsverband.

Artikel 3 Subsidievorm

  • 1  Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze regeling projectsubsidies.

  • 2  Subsidies als bedoeld in het eerste lid worden verstrekt in de vorm van een geldbedrag.

Artikel 4 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op:

  • a.

     het opstellen van een bestuurlijke visie;

  • b.

     het laten uitvoeren van een bestuurskrachtonderzoek;

  • c.

     onderzoek naar nieuwe vormen van samenwerking binnen een gemeente of tussen gemeenten;

  • d.

     het opstellen van een regionale of een subregionale visie op de toekomstige bestuurlijke of ambtelijke organisatie;

  • e.

     het organiseren van regionale bijeenkomsten voor het opstellen van een regionale visie op de toekomstige bestuurlijke of ambtelijke organisatie.

Artikel 5 Weigeringsgronden

Subsidie wordt geweigerd indien:

  • a.

     de subsidieaanvrager of een projectdeelnemer reeds een subsidie als bedoeld in artikel 4, onder a tot en met d, heeft ontvangen;

  • b.

     de subsidieaanvrager of een projectdeelnemer reeds een subsidie als bedoeld in artikel 4, onder e, heeft ontvangen en binnen een jaar na die subsidieverlening een nieuwe aanvraag voor een zelfde activiteit indient.

Artikel 6 Subsidievereisten

  • 1  Om voor subsidie als bedoeld in artikel 4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

       het project wordt uitgevoerd in de provincie Noord-Brabant;

    • b.

       de subsidieaanvrager en de projectdeelnemers zijn gevestigd op het grondgebied van de provincie Noord-Brabant;

    • c.

       het project past binnen de provinciale beleidsdoelen;

    • d.

       het project draagt bij aan de bestuurskracht en toekomstbestendigheid van het openbaar bestuur;

    • e.

       aan de aanvraag liggen ten grondslag:

      • 1°.

         een projectplan, waarin in ieder geval is opgenomen op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in deze paragraaf;

      • 2°.

         een offerte van degene of degenen die het project voor de subsidieaanvrager gaat of gaan uitvoeren;

      • 3°.

         een sluitende begroting;

      • 4°.

         indien van toepassing een door de deelnemers ondertekende samenwerkingsverklaring.

  • 2  Onverminderd het eerste lid, wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 4, onder a, in aanmerking te komen voldaan aan het vereiste dat de bestuurlijke visie:

    • a.

       planmatig gepresenteerde doelstellingen, voorzien van een tijdpad, bevat over de toekomstige bestuurlijke organisatie van de gemeente;

    • b.

       een uitwerking van het ontwikkelkader inhoudt, bestaande uit de volgende onderdelen:

      • 1°.

         de wijze waarop er draagvlak wordt gecreëerd;

      • 2°.

         de wijze waarop door gemotiveerde keuzes aangesloten wordt bij het schaalniveau van de gemeenschap, vraagstukken en ambities;

      • 3°.

         de wijze waarop inzicht wordt verkregen in de interne samenhang en oriëntatie die identiteit geeft aan de nieuwe bestuurlijke eenheid;

      • 4°.

         de wijze waarop er vorm en inhoud gegeven wordt aan bestuurskracht en vitaliteit;

      • 5°.

         de wijze waarop inzicht wordt verkregen in de regionale samenhang en evenwichtige regionale verhoudingen;

      • 6°.

         de wijze waarop de taken duurzaam uitgevoerd gaan worden;

    • c.

       tot stand komt in samenspraak met gemeenten die voor de gemeente van belang zijn;

    • d.

       tot stand komt in samenspraak met een gevarieerd samengestelde vertegenwoordiging van ondernemers, onderwijs- en overige maatschappelijke organisaties die in de gemeente een belang hebben;

    • e.

       gemeentelijke opgaven bevat op zowel strategisch, tactisch als operationeel niveau;

    • f.

       beziet het totale spectrum van mogelijkheden, variërend van voortzetting van de huidige situatie tot en met een bestuurlijke fusie.

  • 3  Onverminderd het eerste lid, wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 4, onder c, in aanmerking te komen, voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

       aangetoond wordt dat er sprake is van een nieuwe vorm van samenwerking;

    • b.

       de nieuwe vorm van samenwerking kan ook toegepast worden in andere gemeenten.

  • 4  Onverminderd het eerste lid, wordt, om in aanmerking te komen voor subsidie als bedoeld in artikel 4, onder d en e, voldaan aan het vereiste dat indien de subsidieaanvrager een gemeente is, deze samenwerkt met een of meer andere gemeenten.

Artikel 7 Subsidiabele kosten

Voor zover noodzakelijke en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen alle kosten voor subsidie in aanmerking.

Artikel 8 Niet subsidiabele kosten

In afwijking van artikel 7 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

     kosten voor de inzet van de ambtenaren in dienst van de subsidieaanvrager of de projectdeelnemers;

  • b.

     kosten voor beheer en onderhoud;

  • c.

     kosten voor reguliere activiteiten van de subsidieaanvrager en zijn projectdeelnemers.

Artikel 9 Vereisten subsidieaanvraag

Subsidieaanvragen worden ingediend van 1 december 2014 tot en met 2 juni 2015.

Artikel 10 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor de periode van 1 december 2014 tot en met 2 juni 2015, vast op € 500.000.

Artikel 11 Subsidiehoogte

De hoogte van de subsidie bedoeld in artikel 4:

  • a.

     onder a tot en met d, bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 30.000;

  • b.

     onder e, bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 5.000.

Artikel 12 Verdeelcriteria

  • 1  Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen;

  • 2  Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3  Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting.

Artikel 13 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1  De subsidieontvanger heeft in ieder geval de verplichting dat het project wordt gerealiseerd binnen zes maanden na de datum van de beschikking tot subsidieverlening.

  • 2  De subsidieontvanger kan eenmaal uiterlijk een maand voor het verstrijken van de termijn van zes maanden een aanvraag indienen tot verlenging van de periode met zes maanden.

  • 3  In de aanvraag, bedoeld in het tweede lid, wordt gemotiveerd aangegeven waarom de activiteit niet binnen zes maanden kan worden gerealiseerd.

Artikel 14 Prestatieverantwoording

  • 1  Bij subsidies tot € 25.000 toont de subsidieontvanger desgevraagd aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:

    • a.

       voor subsidies als bedoeld in artikel 4, onder a, een exemplaar van de bestuurlijke visie;

    • b.

       voor subsidies als bedoeld in artikel 4, onder b, een exemplaar van het gehouden bestuurskrachtonderzoek en de wijze waarop de subsidieontvanger de aanbevelingen daaruit zal opvolgen;

    • c.

       voor subsidies als bedoeld in artikel 4, onder c, een exemplaar van het gehouden onderzoek en de wijze waarop de aanbevelingen zullen worden opgevolgd;

    • d.

       voor subsidies als bedoeld in artikel 4, onder d, een exemplaar van de regionale visie op de toekomstige bestuurlijke organisatie en de wijze waarop hieraan gevolg zal worden gegeven;

    • e.

       voor subsidies als bedoeld in artikel 4, onder e, een verslag van de regionale bijeenkomst met conclusies en aanbevelingen.

  • 2  Bij subsidies van € 25.000 en hoger toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:

    • a.

       voor subsidies als bedoeld in artikel 4, onder a, een exemplaar van de bestuurlijke visie;

    • b.

       voor subsidies als bedoeld in artikel 4, onder b, een exemplaar van het gehouden bestuurskrachtonderzoek en de wijze waarop de subsidieontvanger de aanbevelingen daaruit zal opvolgen;

    • c.

       voor subsidies als bedoeld in artikel 4, onder c, een exemplaar van het gehouden onderzoek en de wijze waarop de aanbevelingen zullen worden opgevolgd;

    • d.

       voor subsidies als bedoeld in artikel 4, onder d, een exemplaar van de regionale visie op de toekomstige bestuurlijke organisatie en de wijze waarop hieraan gevolg zal worden gegeven;

    • e.

       voor subsidies als bedoeld in artikel 4, onder e, een verslag van de regionale bijeenkomst met conclusies en aanbevelingen.

Artikel 15 Bevoorschotting en betaling

  • 1  Bij subsidies van € 25.000 en hoger verstrekken Gedeputeerde Staten een voorschot van 100%.

  • 2  Het voorschot, bedoeld in het eerste lid, wordt in een keer betaald.

Artikel 16 Evaluatie

Gedeputeerde Staten zenden in 2017 en vervolgens telkens na twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze regeling in de praktijk.

Artikel 17 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 18 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling veerkrachtig bestuur Noord-Brabant.

Ondertekening

’s-Hertogenbosch, 4 november 2014

Gedeputeerde Staten voornoemd,

de voorzitter prof. dr. W.B.H.J. van de Donk

de secretaris  mw. ir. A.M. Burger

 

Toelichting behorende bij de Subsidieregeling veerkrachtig bestuur Noord-Brabant

Algemeen

In 2011 is de provincie Noord-Brabant, in samenspraak met de Vereniging van Brabantse Gemeenten, het programma (Veer)Krachtig Bestuur in Brabant gestart. Doel hiervan is te werken aan een grotere toekomstbestendigheid van het openbaar bestuur in de provincie Noord-Brabant. Dit is noodzakelijk om de grote economische en maatschappelijke uitdagingen op te kunnen pakken en het succes lokaal te laten doorwerken. Gemeenten vervullen daarbij een zeer belangrijke inhoudelijk rol, die de provincie graag wil stimuleren en faciliteren vanuit haar procesverantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het lokaal bestuur.

In het kader van dit programma zijn de laatste jaren diverse stappen gezet. Meest recente stap is de in september 2014 gepresenteerde visie “Leiderschap en dienstbaarheid; samen op weg naar een (Veer)Krachtig Bestuur voor Brabant”. Daarin is budget aangekondigd om gemeenten te faciliteren bij het maken van een toekomstvisie en te stimuleren om ook mogelijkheden tot nieuwe vormen van samenwerking te onderzoeken. Met deze subsidieregeling wordt daar vorm en inhoud aan gegeven. Subsidie kan worden aangevraagd voor bijvoorbeeld het opstellen van een bestuurlijke visie, het laten uitvoeren van een bestuurskrachtonderzoek, onderzoek naar nieuwe vormen van samenwerking binnen een gemeente of tussen gemeenten of voor het organiseren van regionale bijeenkomsten.

De subsidiabele activiteiten en subsidievereisten vloeien grotendeels voort uit de eerdere bestuurlijke opvattingen die Gedeputeerde Staten schriftelijk aan de gemeenten kenbaar hebben gemaakt. Verwezen wordt naar de brieven van 2 juli 2013 en 10 december 2013, waarin onder andere een “Ontwikkelkader samenwerking en herindeling” is gepresenteerd. Op 25 maart 2014 is door Gedeputeerde Staten nagenoeg aan alle gemeenten in de provincie gevraagd om binnen een jaar na het aantreden van het nieuwe college van burgemeester en wethouders te komen tot een bestuurlijk gedragen uitwerking met concrete doelstellingen over de toekomst van de gemeente.

Juridisch kader Deze subsidieregeling is vastgesteld op grond van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant (Asv). Dit betekent dat een aantal aspecten van de verstrekking van subsidies niet in deze subsidieregeling zijn vastgelegd, maar in de Asv. In de Asv staat onder meer waar de aanvraag moet worden ingediend, wat de beslistermijnen zijn voor Gedeputeerde Staten en algemene verplichtingen voor de subsidieontvanger, zoals de meldingsplicht. Voor een goed begrip van deze subsidieregeling is dus bestudering van de Asv noodzakelijk. Ook de Algemene wet bestuursrecht bevat algemene bepalingen die onverkort van toepassing zijn op subsidies, verstrekt op grond van deze subsidieregeling.

Artikelsgewijs

Artikel 6 Subsidievereisten Tweede lid onder b Ontwikkelkader Eerste onderdeel Draagvlak Het is van belang dat de bestuurlijke visie positief wordt ondersteund door alle betrokken gemeenten en een meerderheid van hun inwoners. Daarnaast is het ook van belang dat het draagvlak mede wordt bezien vanuit de regionale opgaven en verhoudingen. Daarbij is naast de mening van de direct betrokken gemeenten en hun inwoners, ook de opvatting van de buurgemeenten belangrijk. Tweede onderdeel Schaalniveau De vraagstukken in sommige gebieden beperken zich meestal niet tot de gemeentegrenzen. Grotere bestuurlijke eenheden – met eenheid van aansturing – zijn dan soms beter in staat om effectieve oplossingen te bieden. Daarbij kan het gaan om versterking van de stedelijke ontwikkeling en het stedelijk netwerk, de versteviging van de plattelandsontwikkeling of de samenhang tussen deze aspecten.Derde onderdeel Interne samenhang en oriëntatie Het is wenselijk dat de nieuwe gemeente een interne samenhang op cultureel, sociaal, economisch en geografisch vlak, kent die identiteit geeft aan de nieuwe bestuurlijke eenheid. De nieuwe gemeente kent tevens een actief beleid om burgers, maatschappelijke organisaties en gemeenschappen bij de vormgeving en uitvoering van beleid te betrekken.Vierde onderdeel Bestuurskracht en vitaliteit Een gemeente wordt beschouwd als bestuurskrachtig indien zij in staat is om haar maatschappelijke opgaven op te pakken en wettelijke taken adequaat te vervullen, waarbij recht wordt gedaan aan de maatschappelijke omgeving. Daarbij zijn de volgende elementen van belang:

  • -

     De gemeente kan bestuurlijke sturing geven aan besluitvorming over, uitvoering van en verantwoording over beleid, zonder daarbij al te afhankelijk te zijn van samenwerkingsverbanden.

  • -

     De gemeente beschikt over een ambtelijke organisatie die voldoende robuust en vitaal is en die in staat is taken en verantwoordelijkheden adequaat en op professionele wijze uit te oefenen.

  • -

     De gemeente is in staat een goede bijdrage te leveren aan de oplossing van maatschappelijke opgaven en taken die in de regio aan de orde zijn. Tevens is de gemeente in staat de regierol op te pakken naar medeoverheden en maatschappelijke partners.

  • -

     De gemeente kent een gezond financieel perspectief.

Vijfde onderdeel Regionale samenhang en evenwicht Door de vorming van een nieuwe gemeente of door samenwerking moeten goede en evenwichtige regionale verhoudingen ontstaan. Daarbij zijn de volgende punten van belang:

  • -

     Hoe de nieuwe gemeente zich verhoudt tot de andere gemeenten in de regio.

  • -

     Welk effect de schaal van de nieuwe gemeente heeft op de regionale verhoudingen en de positie van de gemeente.

  • -

     Hoe de schaal van de nieuwe gemeente zicht verhoudt tot het regionale opgavenprofiel.

  • -

     Wat de positie is van een eventuele regio- of centrumgemeente.

Zesde onderdeel Duurzaamheid Een nieuwe gemeente of een samenwerkingsverband is in staat om de gemeentelijke taken duurzaam uit te voeren. Voorkomen moet worden dat de nieuwe gemeente binnen een termijn van tussen de twintig en vijfentwintig jaar wederom met problemen wordt geconfronteerd die door een herindeling moeten worden opgelost. Afwegingen rondom duurzaamheid zullen dan ook in een regionale context inzichtelijk moeten worden gemaakt en er zal vooraf moeten worden getoetst of andere gemeenten bij het herindelingsproces betrokken zouden moeten worden.

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

de voorzitterde secretaris
prof. dr. W.B.H.J. van de Donk mw. ir. A.M. Burger