Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Doetinchem

Beleidsregels bijzondere bijstand Gemeente Doetinchem

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDoetinchem
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels bijzondere bijstand Gemeente Doetinchem
CiteertitelOnbekend
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201501-01-2018nieuwe regeling

30-09-2014

Gemeenteblad 2014/63759

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels bijzondere bijstand Gemeente Doetinchem

 

 

1. Inleiding

 

Je hebt het financieel niet breed en je komt in de situatie terecht dat je extra kosten moet gaan maken. Soms kan de gemeente ondersteunen met bijzondere bijstand. Bijzondere bijstand is ondersteuning van de gemeente voor inwoners die door bijzondere omstandigheden kosten moeten maken en die kosten niet zelf kunnen betalen. De werking van de bijzondere bijstand is wettelijk bepaald, maar gemeenten hebben op onderdelen de ruimte om zelf invulling te geven aan de bijzondere bijstand.

 

In het beleidsplan armoedebestrijding 2014-2018 zijn de kaders beschreven voor de manier waarop de gemeente Doetinchem de armoede wil bestrijden. Het beleidsplan is op 30 januari 2014 unaniem door de gemeenteraad vastgesteld. In het beleidsplan is ook de werking van de bijzondere bijstand voor de komende jaren beschreven.

 

Het budget voor het armoedebeleid staat ondanks het extra geld dat gemeenten krijgen onder druk. De armoede in Nederland neemt toe. Veel inwoners hebben moeite rond te komen met hun inkomen. Veel inwoners lukt dat onvoldoende en vragen de gemeente om ondersteuning. In Doetinchem kunnen inwoners rekenen op onze steun. Maar we moeten het zuinig aan doen en kritisch zijn. De gemeente Doetinchem zet daarom de bijzondere bijstand heel gericht in voor vergoeding van kosten die iemand echt moet maken en die iemand niet zelf kan betalen. Belangrijke uitgangspunten in de uitvoering van de bijzondere bijstand in Doetinchem zijn een goede dienstverlening en een integrale en gekantelde aanpak.

 

De aanleiding voor de hulpvraag kan per situatie verschillen en heeft elke keer een oplossing op maat nodig. Dat is de reden waarom we niet voor alle kostensoorten en voor alle onderwerpen beleidsregels willen vaststellen. Toch willen we wel een denkrichting aangeven en voor een aantal onderwerpen en kostensoorten kaders vaststellen. Die zijn in deze beleidsregels beschreven.

 

De beleidsregels beginnen met het beleidskader voor de armoedebestrijding in Doetinchem voor de komende jaren. Vervolgens worden de wettelijke regels beschreven en de wijze waarop de gemeente Doetinchem uitvoering geeft aan de bijzondere bijstand. Daarna zijn de regels over een aantal onderwerpen en kosten beschreven.

 

2. Het beleidskader armoedebestrijding 2014-2018

Het aantal huishoudens met financiële problemen neemt toe. De financiële problemen hebben gevolgen voor de persoon die ze heeft, zijn omgeving en de maatschappij. Het gaat vaak gepaard met stress, spanningen in relaties, problemen op de werkvloer en het kan de oorzaak zijn van gezondheidsproblemen. Financiële problemen belemmeren inwoners om actief mee te doen aan de samenleving en kosten de maatschappij geld. Die kosten willen we voorkomen en de belemmeringen om actief mee te doen aan de maatschappij willen we zoveel mogelijk wegnemen. Daarom hechten wij in Doetinchem veel belang aan ondersteuning voor inwoners met financiële problemen. De ondersteuning voor de komende jaren staat in het teken van ‘de basis op orde en meedoen’.

 

De basis op orde

De basis moet op orde zijn (het inkomen en het huishoudboekje) om de kosten te betalen voor leven en wonen. In de praktijk blijkt dit voor veel mensen moeilijk, bijvoorbeeld door de stapeling van beslagen en het ontbreken van financiële vaardigheden. Juist daardoor ontstaan financiële problemen. Deze problemen belemmeren inwoners actief mee te doen aan de samenleving en kosten de maatschappij geld. Daarom willen wij inwoners ondersteunen om:

  • -

    minimaal een inkomen te krijgen ter hoogte van de beslagvrije voet

  • -

    uit te komen met het inkomen

Meedoen

Armoede heeft een uitsluitende werking. Wij vinden dat niemand door armoede buiten de boot mag vallen of sociaal uitgesloten wordt. Inwoners moeten zich kunnen ontplooien, hun eigen mogelijkheden ontdekken en ontwikkelen en volop mee kunnen doen aan de samenleving. Maar met een inkomen op het sociaal minimum is er vrijwel geen financiële ruimte om volwaardig mee te kunnen doen. Met het Meedoenarrangement bieden wij inwoners ondersteuning om mee te doen aan de samenleving.

Speerpunten in de aanpak

We hebben de laatste jaren vooral de focus gelegd op inkomensondersteuning en niet op het bevorderen van de financiële zelfredzaamheid zodat inwoners (op termijn) op eigen benen kunnen staan. Met de transformatie van het sociaal domein willen we juist de eigen kracht van inwoners aanboren. Dat geldt ook voor de armoedebestrijding. We gaan meer dan in het verleden in gesprek en nemen de inwoner en zijn financiële situatie als vertrekpunt en niet de regeling. Speerpunten in de aanpak zijn:

  • Ø

    Activeren naar werk

  • Ø

    Aansluiten bij De Doetinchemse Keuze

  • Ø

    Bevorderen van de financiële zelfredzaamheid

  • Ø

    Betere bekendheid, meer gebruik en minder ingewikkeld

  • Ø

    Bundelen van krachten

3. De wettelijke basis van de bijzondere bijstand

In dit hoofdstuk beschrijven wij de wettelijke basis van de bijzondere bijstand. De bijzondere bijstand is een onderdeel van de Wet werk en bijstand (WWB).

Artikel 35 van de WWB gaat over de bijzondere bijstand. Hieronder is de huidige tekst van artikel 35 beschreven:

 

“De alleenstaande of het gezin heeft recht op bijzondere bijstand voor zover de alleenstaande of het gezin niet beschikt over de middelen om te voorzien in de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan en deze kosten naar het oordeel van het college niet kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm, de langdurigheidstoeslag, het vermogen en het inkomen voor zover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm, waarbij artikel 31, tweede lid, en artikel 34, tweede lid, niet van toepassing zijn. Het college bepaalt het begin en de duur van de periode waarover het vermogen en het inkomen in aanmerking wordt genomen.”

De wettekst is niet voor iedereen begrijpelijk. Daarom leggen wij een aantal begrippen van het wetsartikel en de werking van de bijzondere bijstand hieronder uit.

 

Kosten kunnen uit de bijstandsnorm worden betaald.

Iedereen maakt kosten om te leven en te wonen. Bijvoorbeeld kosten voor de boodschappen, kleding, elektriciteit en water. Die kosten worden algemene kosten of algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan genoemd en kunnen uit het inkomen worden betaald. Ook als iemand een minimum inkomen ter hoogte van de bijstandsnorm heeft.

 

Langdurigheidstoeslag/Individuele inkomenstoeslag

Voor inwoners met een langdurig laag inkomen is het moeilijk te sparen en/of financiële tegenslagen op te vangen. Daarom is er voor inwoners die langer dan drie jaar moeten rondkomen van een laag inkomen en onvoldoende zicht hebben op inkomensverbetering een individuele inkomenstoeslag (tot 2015 langdurigheidstoeslag).

Bijzondere omstandigheden

Soms zijn er bijzondere omstandigheden waardoor inwoners in de financiële problemen kunnen komen. Er kan sprake zijn van een bijzondere omstandigheid als er sociale problemen spelen. Bijvoorbeeld kinderopvang omdat het voor het kind van groot belang is dat hij gebruik maakt van kinderopvang. Maar het kan ook een procedure zijn tegen het UWV, waardoor een eigen bijdrage voor rechtsbijstand betaald moet worden.

Wanneer door die omstandigheden kosten gemaakt moeten worden, er geen voorliggende voorziening is voor die kosten en de kosten niet door iemand zelf betaald kunnen worden, kan er ondersteund worden met bijzondere bijstand.

Kosten moeten gemaakt worden

Bijzondere bijstand is bedoeld voor kosten die echt gemaakt moeten worden. Met andere woorden: voor kosten die noodzakelijk zijn.

Wanneer de kosten niet gemaakt hoeven te worden of voorkomen kunnen worden, zijn ze volgens de Wwb niet noodzakelijk. Voor die kosten is dan geen bijzondere bijstand mogelijk. In artikel 14 van de Wwb is geregeld welke kosten in ieder geval niet noodzakelijk zijn. Bijvoorbeeld de kosten van alimentatie, boetes en toegebrachte schade. Het overzicht is niet volledig. Per persoon kan het verschillen of de kosten gemaakt moeten worden of voorkomen kunnen worden. Bijvoorbeeld omdat er binnen het sociale netwerk een (kostenloze) oplossing gevonden kan worden.

Voorliggende voorziening

In Nederland is de sociale zekerheid goed geregeld. Er zijn in Nederland veel voorzieningen waar inwoners een beroep op kunnen doen als zij het nodig hebben. Voorzieningen zijn een verzameling van wettelijke regelingen en diensten. Een voorbeeld van een wettelijke regeling is de Zorgverzekeringswet. Daarin wordt de noodzakelijke medische zorg voor iedereen mogelijk gemaakt. Een voorbeeld van een dienst is het Juridisch Loket, waarin gratis rechtshulp wordt geboden.

 

In de Wwb is geregeld dat geen (bijzondere) bijstand kan worden gegeven als er een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening. Dat staat in artikel 15. De letterlijke tekst: “Geen recht op bijstand bestaat voor zover een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening die gezien haar aard en doel passend en toereikend is.” Er kan ook niet ondersteund worden met bijstand als de kosten door de voorliggende voorziening als niet noodzakelijk worden aangemerkt. Een voorbeeld zijn medische kosten; In de Zorgver-zekeringswet is bewust een keuze gemaakt welke medische behandelingen wel of niet noodzakelijk zijn en daarom wel of niet vergoed worden.

 

Toch zijn er situaties waar de voorliggende voorziening niets doet, of te weinig. Als dat geen bewuste keuze is, maar meer een gemis vanuit de voorziening dan kan er mogelijk ondersteund worden met bijzondere bijstand. Bijvoorbeeld omdat de Huurtoeslag wordt stopgezet, omdat één van de gezinsleden (nog) geen geldige verblijfsvergunning heeft.

Kosten kunnen worden betaald uit het vermogen of het meerinkomen

Gemeenten mogen zelf bepalen of mensen met een inkomen boven bijstandsniveau ook in aanmerking komen voor bijzondere bijstand. Voor de bijzondere bijstand is het geen voorwaarde dat iemand een bijstandsuitkering heeft. Dat kan ook een andere uitkering zijn, of inkomen uit werk. Met beleidsregels stellen gemeenten vast hoeveel iemand zelf vanuit zijn meerinkomen de kosten kan betalen (draagkracht)

Ook mogen gemeenten zelf bepalen wat iemand maximaal aan vermogen mag hebben om voor bijzondere bijstand in aanmerking te komen (vermogensgrens). Het vermogen is het totaal van alle bezittingen onder aftrek van schulden. Een auto, het saldo op de (spaar)rekening en een levensverzekering zijn voorbeelden van bezittingen die mee kunnen tellen voor het vermogen.

Wie komt wel en wie komt niet voor bijstand in aanmerking?

In artikel 11 van de Wwb is bepaald wie in aanmerking kan komen voor (bijzondere)bijstand. Het gaat dan vooral om welke “vreemdelingen” in aanmerking komen en dat de “rechthebbenden” in Nederland moeten verblijven en de kosten in Nederland gemaakt moeten worden om voor bijzondere bijstandsverlening in aanmerking te komen.

In artikel 12 van de Wwb is beschreven wie niet voor (bijzondere) bijstand in aanmerking komt. Kinderen tot 18 jaar en jongeren tot 21 jaar komen niet in aanmerking voor bijzondere bijstand, omdat ouders een onderhoudsplicht hebben voor die kinderen en jongeren. Voor jongeren van 18 tot 21 jaar waarvan ouders financieel niet in staat zijn de onderhoudsplicht na te komen, wordt een uitzondering gemaakt.

 

4. De bijzondere bijstand in Doetinchem

In het vorige hoofdstuk zijn de wettelijke regels voor de bijzondere bijstand uitgelegd. Die regels zijn hard en soms ook streng, zoals altijd in wetten. Wat wij hebben beschreven is de landelijke regelgeving voor de bijzondere bijstand. Iedere gemeente heeft zijn eigen armoedebeleid en bepaalt zelf hoe zij uitvoering geeft aan de bijzondere bijstand. Hieronder zijn de belangrijkste uitgangspunten voor de uitvoering in Doetinchem beschreven.

 

Goede dienstverlening

Inwoners met een hulpvraag kunnen rekenen op onze steun. Wij moeten meer doen met minder geld. Dat betekent dat we het zuinig aan moeten doen en kritisch moeten zijn op het uitgeven van geld. Maar onze ondersteuning is meer dan alleen het geven van geld. De ondersteuning in Doetinchem is geen schriftelijke beoordeling die eindigt met een brief of iemand wel of geen bijzondere bijstand krijgt.

Wij willen contact met de inwoners, wij willen in gesprek. In het gesprek bespreken we de hulpvraag en kijken samen met de inwoner wat het beste antwoord is op de hulpvraag. Dat antwoord is niet altijd en alleen geld, maar ook ondersteuning met informatie en advies. Wij vinden het belangrijk dat inwoners verder komen met hun hulpvraag en het resultaat. Met nazorg houden we dat in de gaten en proberen verdere problematiek te voorkomen. We meten de klanttevredenheid om te kijken of onze dienstverlening wordt gewaardeerd.

Een integrale aanpak

Bij een financiële hulpvraag spelen vaak ook andere problemen dan alleen een tekort aan geld. Wij vinden het belangrijk dat we samen met de inwoner toewerken naar een structurele oplossing van de problemen wanneer dat nodig is. Een integrale aanpak begint met de eventuele achterliggende problemen in het gezin in kaart te brengen en de problemen in zijn geheel aan te pakken.

 

Met de grotere verantwoordelijkheid die wij als gemeente hebben op het gebied van het sociaal domein, zijn we in staat om inwoners te ondersteunen om de financiële, persoonlijke en maatschappelijke situatie van het gezin structureel te verbeteren. Bijvoorbeeld ondersteunen bij het vinden van werk, of ondersteunen bij opvoedproblemen. Dat doen wij waar nodig samen met en onder regie van de buurtcoach volgens het principe “1 gezin, 1 plan, 1 regisseur”.

Een gekantelde aanpak

De bijzondere bijstand is bedoeld als een vangnet; Bedoeld om inwoners te ondersteunen als het echt nodig is. Daarom pakken we de hulpvraag “gekanteld” op.

 

Soms kan er een andere oplossing gevonden worden, waardoor er geen kosten gemaakt hoeven te worden. Die oplossing kan gevonden worden bij iemand zelf, het sociale netwerk (familie, buren of vrienden), of andere regelingen die kosten vergoeden of die de dienstverlening kosteloos bieden (voorliggende voorzieningen). Moet er bijvoorbeeld echt gebruik gemaakt worden van kinderopvang, of kunnen opa en oma oppassen? Kan de gemeente Doetinchem bijvoorbeeld niet kosteloos de financiële belangen behartigen, in plaats van een bewindvoerder die daar geld voor vraagt? Daarover willen wij met inwoners in gesprek, voordat de kosten worden gemaakt. Dat biedt de mogelijkheid met elkaar in gesprek te gaan over de mogelijkheden.

 

In het gesprek komt veel ter sprake. Dat is niet voor iedereen even gemakkelijk. Wij stellen het op prijs wanneer een inwoner iemand uit zijn omgeving meeneemt bij het gesprek.

 

5.De beleidsregels

Een aantal onderwerpen is wettelijk geregeld. Daar hebben we als gemeente geen invloed op. Voor sommige onderwerpen hebben we beleidsruimte. In deze beleidsregels zijn de spelregels beschreven hoe de gemeente Doetinchem omgaat met de beleidsruimte op een aantal onderwerpen. We timmeren de beleidsregels niet helemaal dicht. Dat doen we bewust. We willen we niet dat beleidsregels de beoordeling, het antwoord en een oplossing op maat in de weg staan. Toch willen we wel een denkrichting aangeven en voor een aantal onderwerpen en kostensoorten kaders vaststellen. Die zijn hieronder beschreven.

 

5.1 Moment van aanvragen

Wij vinden het belangrijk dat inwoners die kosten moeten maken en daarvoor bijzondere bijstand willen aanvragen zich bij ons melden voordat de kosten opkomen. Dat biedt de mogelijkheid met elkaar in gesprek te gaan over de kosten die gemaakt moeten worden.

Als iemand kosten maakt en die niet kan betalen, mag je verwachten dat iemand zelf actie onderneemt. Kan ik ergens een vergoeding krijgen voor de kosten die ik ga maken? Zo niet, zijn er alternatieve mogelijkheden waardoor ik de kosten niet hoef te maken? Bijvoorbeeld gebruik van het eigen netwerk, of via een andere oplossing. Het Zorgplein kan inwoners adviseren en ondersteunen in die zoektocht.

 

Bijzondere bijstand moet worden aangevraagd voordat de kosten zijn gemaakt. Voor kosten die voor de melding en aanvraag zijn gemaakt wordt geen bijzondere bijstand verstrekt. Er zijn uitzonderlijke situaties, waarom iemand zich niet op tijd heeft kunnen melden. In die situaties wijken wij af van deze regel.

 

Door met mensen in gesprek te gaan voordat de kosten worden gemaakt, hopen we preventief te werken. We kunnen dan voorkomen dat iemand kosten maakt die hij niet vergoed krijgt en die hij niet kan betalen. Dat voorkomt dat de kosten leiden tot financiële problemen.

Het moment waarop de kosten worden gemaakt is niet de datum van de rekening. Maar de periode waarin de kosten zijn opgekomen.

 

Wettelijke grondslag

Artikel 44 Wwb

 

5.2 Draagkracht

De bijzondere bijstand is een vangnet, bedoeld voor inwoners die het echt nodig hebben. Of iemand het echt nodig heeft, is ook afhankelijk van het inkomen dat iemand krijgt, of het vermogen dat iemand heeft. In hoofdstuk 1 zijn de begrippen meerinkomen en vermogen uitgelegd.

Wij vinden dat iemand zelf (een gedeelte) van de kosten kan betalen als het inkomen van het huishouden hoger is dan de bijstandsnorm die voor dat huishouden geldt. Of wanneer de kosten uit het aanwezige vermogen betaald kunnen worden.

Draagkracht uit vermogen

Als iemand een saldo op zijn bankrekening heeft dat hoger is dan de kosten die voor bijzondere bijstand in aanmerking komen, betekent dat niet dat er geen recht op bijzondere bijstand bestaat. Iedereen heeft een saldo nodig op de lopende rekening om in de kosten van levensonderhoud te kunnen voorzien. De huur moet immers betaald worden en er moeten boodschappen worden gedaan. Daarom houden wij bij de beoordeling van de draagkracht rekening met een vrij te laten vermogen.

Wanneer er sprake is van een aanvraag waarvoor de kosten die voor bijzondere bijstandsverlening in aanmerking komen lager zijn dan € 350,00 houden we alleen rekening met het vermogen waarover iemand direct kan beschikken (geld op de bankrekening).

Als de kosten hoger zijn dan € 350,00 houden we rekening met alle vermogensbestanddelen zoals beschreven in de Participatiewet (onder andere eigen huis, auto en levensverzekering).

 

Sparen voor de uitvaart

Veel mensen hebben geld gespaard voor hun uitvaart, bijvoorbeeld omdat zij daar geen verzekering voor hebben afgesloten. Onder bepaalde voorwaarden laten wij dat gespaarde bedrag vrij. De voorwaarden zijn dat:

  • -

    Het geld op een aparte en daarvoor bedoelde spaarrekening staat (deposito);

  • -

    Er geen uitvaartverzekering is afgesloten;

  • -

    Het gespaarde bedrag lager is dan de kosten van een uitvaart volgens het Nibud.

    • ü

      Het vrij te laten vermogen voor de bijzondere bijstand in Doetinchem is tweemaal de bijstandsnorm die voor het huishouden geldt.

    • ü

      Bij de berekening van het vermogen houden we geen rekening met de vrijlating op grond van artikel 34, tweede lid WWB.

    Voorbeeld:

    Mevrouw maakt kosten die voor bijzondere bijstand in aanmerking komen. De kosten bedragen € 250,-. Mevrouw heeft op de bankrekening een saldo van € 4.400,- Haar bijstandsnorm is € 1.000,- per maand.

     

    De vermogensvrijlating voor mevrouw bedraagt € 2.000,- (tweemaal € 1000,-).

     

    Mevrouw krijgt geen bijzondere bijstand. Zij kan de kosten betalen uit het saldo op de bankrekening.

     

Draagkracht uit inkomen

Bijzondere bijstand is er niet alleen voor inwoners met een bijstandsuitkering. Ook inwoners met een ander inkomen of met een inkomen boven bijstandsniveau kunnen in aanmerking komen voor de bijzondere bijstand.

 

Wel berekenen we dan in hoeverre iemand de kosten zelf kan betalen. Een gedeelte van het meerinkomen wordt dan ingezet als draagkracht. De draagkracht wordt in mindering gebracht op de kosten die voor bijzondere bijstand in aanmerking komen. Per inkomensgrens verschilt het gedeelte van het meerinkomen dat wordt ingezet als draagkracht.

 

Wanneer er sprake is van een meerinkomen, kunnen bijvoorbeeld de toeslagen van de Belastingdienst lager uitvallen of bestaat er geen recht op kwijtschelding van gemeentelijke belastingen. Daarom berekenen wij niet het gehele meerinkomen als draagkracht, maar een gedeelte. Het betekent ook dat wij niet apart berekenen wat iemand mist aan inkomensondersteuning, omdat hij een hoger inkomen heeft. Reden waarom we kiezen voor deze systematiek is het beperken van de armoedeval en het tegengaan van ingewikkeldheid.

Welke inkomsten wij meenemen in de berekening zijn beschreven in artikel 31 van de Wwb.

Wij houden geen rekening met de vrijlatingen die in het tweede lid van artikel 31 zijn beschreven.

 

Wanneer inwoners een inkomen hebben boven de bijstandsnorm die voor hun geldt, berekenen we de draagkracht. De draagkracht is bij een

- Meerinkomen tussen de 100 % en 120 % :10 % van het meerinkomen

- Meerinkomen tussen de 130 % en 150 % : 50 % van het meerinkomen

- Meerinkomen boven de 150% :100 % van het meerinkomen

 

Meneer en mevrouw hebben een inkomen van € 1300,- per maand.

De bijstandsnorm is € 1250,- per maand.

 

Het meerinkomen is € 50,- per maand en € 600,- per jaar (12 maand x € 50,-).

Dat is binnen de 110% van het meerinkomen. Daarom rekenen we 10% van het meerinkomen als draagkracht. De draagkracht is voor meneer en mevrouw € 60,00. (10 % x € 600,-)

 

De kosten die voor bijzondere bijstand in aanmerking komen zijn € 200,-

 

Meneer en mevrouw krijgen € 140,- van de gemeente (€ 200 -/- € 60 = € 140,-)

 

Draagkrachtperiode

De draagkracht uit het inkomen wordt berekend over een heel jaar, dus over een periode van twaalf maanden. De periode begint op het moment waarop de hulpvraag is gemeld. Of waarop de kosten zijn ontstaan.

Wettelijke grondslag

Artikel 31 t/m artikel 35 Wwb

 

5.3 Drempelbedrag

De gemeente Doetinchem gebruikt geen drempelbedrag.

Het doel van de drempel is het voorkomen van aanvragen voor kosten lager dan € 128,00 (bedrag per 1 januari 2014). Gemeenten kunnen daarvan gebruik maken omdat zij vinden dat dit bedrag door inwoners zelf betaald kan worden. Maar ook om niet teveel tijd te besteden aan aanvragen voor een “gering” bedrag.

De gemeente Doetinchem maakt geen gebruik van deze mogelijkheid. De winst in de uitvoering is bij het hanteren van een drempelbedrag gering. Er moet nog steeds een beoordeling worden gemaakt of de kosten voor bijzondere bijstandsverlening in aanmerking komen en op de aanvraag moet nog altijd beslist worden. Een andere reden is dat het zelf betalen van een drempelbedrag niet voor iedereen mogelijk is. Inwoners komen niet voor niets bij de gemeente met hun hulpvraag.

 

5.4 De duur van de bijzondere bijstand

Bijzondere bijstand wordt verstrekt voor éénmalige kosten, de zogenaamde incidentele bijstand. Maar ook voor periodieke kosten. Daarvoor wordt dan periodieke bijzondere bijstand toegekend. De periodieke bijzondere bijstand wordt in Doetinchem toegekend voor een periode van maximaal één jaar. In een jaar kan er veel veranderen; Bijvoorbeeld het inkomen of het vermogen. Of in de persoonlijke situatie, bijvoorbeeld door verhuizing. Die veranderingen hebben gevolgen voor de toegekende bijzondere bijstand.

 

5.5 Vorm van de bijzondere bijstand

Meestal is de bijzondere bijstand een gift: geld dat je krijgt van de gemeente. De wet noemt dat bijstand om-niet. Maar bijzondere bijstand kan ook in andere vormen worden verstrekt:

Geldlening

Bijzondere bijstand kan worden verstrekt in de vorm van een geldlening. De Wet werk en bijstand schrijft voor wanneer de bijstand in ieder geval met een geldlening kan worden verstrekt:

  • -

    Bijstand voor de kosten van woninginrichting

  • -

    (op termijn) Voldoende middelen

  • -

    Tekortschietend besef van verantwoordelijkheid

  • -

    Bijstand voor een waarborgsom

  • -

    Bijstand voor schulden

Bijzondere bijstand in de vorm van een geldlening moet worden terugbetaald. De regels die gelden voor het terugbetalen van de lening zijn niet beschreven in deze beleidsregels, maar in de Regels terug- en invordering van de gemeente Doetinchem 2013.

Borgstelling

Soms moet iemand een lening aanvragen voor de kosten die gemaakt moeten worden bij een bank, of andere kredietverstrekker. De lening die je kunt krijgen is een voorliggende voorziening op de bijzondere bijstand. Bijvoorbeeld een lening bij de Stadsbank voor de kosten van woninginrichting. Soms is het nodig dat iemand borg staat voor de lening die wordt afgesloten. Dat betekent dat wanneer de aflossingsverplichtingen niet worden nagekomen, de gemeente Doetinchem de aflossingverplichtingen overneemt. (Een deel van) De schuld bij de bank of kredietverstrekker wordt dan overgenomen door de gemeente Doetinchem. De schuld moet vervolgens door die persoon aan de gemeente worden terugbetaald.

Natura

De bijzondere bijstand kan in “natura” worden betaald. Dat betekent dat er geen geld wordt gegeven, maar een product of dienst.

Wettelijke grondslag

Artikel 48, 51 en 57 Wwb

 

6.Enkele kostensoorten verder beschreven

Voor een aantal kostensoorten willen we de regels beschrijven. Dat zijn de kostensoorten waarvoor we buitenwettelijk beleid hebben opgesteld, of kostensoorten die we verder willen uitleggen:

  • -

    Kosten voor woninginrichting

  • -

    Kosten voor een uitvaart

  • -

    Woonkosten

 

6.1 Woninginrichting

Kosten voor woninginrichting maken we allemaal wel eens. De wasmachine gaat bijvoorbeeld kapot en is aan vervanging toe. Of door het beëindigen van de relatie verhuist iemand en moet de woning ingericht worden. Het geld om de spullen voor de woning (ook woninginrichting of duurzame gebruiksgoederen genoemd) aan te schaffen of te vervangen is er niet altijd. Terwijl de kosten wel gemaakt moeten worden.

 

In de regel is er geen bijzondere bijstand mogelijk voor deze kosten. De wet beschrijft dat deze kosten behoren tot de algemene kosten van het bestaan en dat de kosten uit het inkomen kunnen en moeten worden betaald. Ook wanneer het inkomen niet hoog is. Zelfs van een inkomen op bijstandsniveau wordt verwacht dat mensen sparen. Als iemand niet kan werken en langdurig is aangewezen op een inkomen op bijstandsniveau wordt de mogelijkheid om te sparen wel moeilijk. Voor die personen is er een individuele inkomenstoeslag (tot 2015 langdurigheidstoeslag). Die toeslag geeft inwoners de financiële ruimte om te reserveren en daarmee de mogelijkheid spullen in huis te vervangen.

 

In de praktijk blijkt het toch voor veel inwoners met een laag inkomen moeilijk om geld te sparen voor deze kosten. En is het geld uit de individuele inkomenstoeslag nodig om andere kosten te betalen. Als inwoners zich melden met een hulpvraag voor de kosten voor woninginrichting gaan we in gesprek. Belangrijke vragen in het gesprek kunnen zijn: Hoe is uw financiële situatie, is het noodzakelijk dat een nieuwe wasmachine wordt gekocht, waarom heeft u niet gespaard voor deze kosten, waarom is het nodig dat u nu verhuist, heeft u bij het beëindigen van de relatie afspraken gemaakt over het verdelen van de gezamenlijke inboedel? Op basis van dit gesprek beoordeelt de klantmanager of er bijzondere omstandigheden zijn om de inwoner te ondersteunen.

 

Soms zijn er mogelijkheden om tot een oplossing te komen van de hulpvraag. Bijvoorbeeld omdat de goederen voor veel minder geld kunnen worden gekocht bij de kringloopwinkel of via Marktplaats, waardoor de kosten wel door iemand te betalen zijn. Of omdat bij het beëindigen van de relatie ook afspraken gemaakt worden over de verdeling van de inboedel.

 

Als er geen andere mogelijkheden zijn en de kosten toch gemaakt moeten worden, adviseren wij inwoners geld te lenen. Dat is namelijk een voorliggende voorziening op de bijzondere bijstand. De stadsbank verstrekt dan een lening waarmee de spullen kunnen worden gekocht. Wanneer de stadsbank geen lening kan verstrekken, of de lening niet genoeg is kijken wij of de gemeente een lening kan verstrekken. Soms geven we geld, zonder dat het terugbetaald moet worden. Dat doen we voor bijvoorbeeld inwoners die recent een verblijfsvergunning hebben gekregen en na het verblijf in het asielzoekerscentrum voor het eerst huisvesting krijgen in de gemeente Doetinchem.

Wat is in de woonruimte echt nodig?

Je hebt in je woning goederen nodig om te kunnen wonen. Maar niet alle goederen die in een volledig ingerichte woning staan zijn echt noodzakelijk. Wanneer wij bijzondere bijstand verstrekken moeten de goederen echt nodig zijn om te kunnen wonen. Een bed is bijvoorbeeld echt nodig, net als een koelkast. Een televisie, of een deurmat zijn voorbeelden van goederen die niet echt nodig zijn en daarom niet voor bijzondere bijstand in aanmerking komen.

Maximaal 70% van het “Nibud”

Wanneer we bijzondere bijstand verstrekken voor de kosten van woninginrichting houden we rekening met een maximale prijs voor goederen. Daarvoor gebruiken we de bedragen van de prijzengids van het Nibud. De hoogte van de bijzondere bijstand is maximaal 70% van de kostprijs die het Nibud rekent. We vergoeden niet tot de 100%, omdat tegenwoordig veel tweedehands kan worden aangeschaft. Bijvoorbeeld via de kringloopwinkels, Minimannamarkt of Marktplaats.

 

6.2 Begrafenis of crematie

Iedereen krijgt een keer mee te maken met de kosten van de uitvaart. De meeste mensen sluiten voor de kosten van een uitvaart een verzekering af, of hebben daarvoor geld opzij gezet. Toch zijn er mensen die dat niet doen en de kosten van de uitvaart overlaten aan de nabestaanden.

 

Wij vinden het belangrijk dat inwoners zich goed verzekeren voor de kosten van de uitvaart of daar geld voor hebben gespaard. Daarnaast hebben de nabestaanden daarin ook een verantwoordelijkheid. Vaak zijn de nabestaanden de partner en/of kinderen van de overledene, waardoor dit gesprek over de verantwoordelijkheid ook gevoerd kan worden.

 

Dat er geen geld is voor een uitvaart is geen reden om iemand niet te begraven, of te cremeren. Wettelijk is geregeld dat mensen binnen een aantal dagen begraven of gecremeerd moeten worden. Wel is er de Wet op de lijkbezorging. Er zijn situaties waarin niemand de opdracht kan of wil geven voor een uitvaart. In die situaties regelt de gemeente dat iemand toch een (hele sobere) uitvaart krijgt. De kosten worden voor zover mogelijk verhaald op de erfenis en wanneer de erfenis onvoldoende is op de nabestaanden.

 

Wij vinden het te gemakkelijk om de kosten van een uitvaart (en de verantwoordelijkheid) af te wentelen op de bijzondere bijstand als er geen verzekering is, of wanneer er geen geld is om de rekening te betalen. In eerste instantie verwachten wij van de nabestaanden de bereidheid om samen voor een oplossing te zorgen van dit probleem. Soms kunnen de kosten door de nabestaanden worden voldaan uit de erfenis, of uit de eigen middelen van alle nabestaanden. In die situaties waarin dat kan vinden wij het niet noodzakelijk om bijzondere bijstand toe te kennen voor de kosten van een uitvaart.

 

Alleen in hele bijzondere situaties ondersteunen wij in de kosten van een uitvaart met bijzondere bijstand en alleen wanneer het echt nodig is. Daarom voeren wij met de nabestaanden een gesprek. Wanneer we bijzondere bijstand verstrekken is het voor de hoogst noodzakelijke kosten en maximaal ter hoogte van de kosten die het Nibud (bron uitvaart.nl) daarvoor rekent. De bedragen zijn op te vragen bij de klantmanagers van het Bureau voor financiële ondersteuning.

 

6.3 Woonkostentoeslag

Wanneer je in een huis woont, betaal je in de regel woonkosten. Onder woonkosten in de woonkostentoeslag worden de kosten van huur voor een huurwoning bedoeld en voor een eigen woning de rente voor de hypotheek, zakelijke lasten en onderhoud.

 

Een woning koop of huur je meestal voor een langere tijd. Bij de keuze voor de woning verwachten wij dat rekening is gehouden met de persoonlijke en financiële situatie op dat moment, maar ook voor de situatie in de toekomst. Toch gebeurt het dat inwoners door veranderingen in de situatie komen dat ze de woonkosten niet meer kunnen betalen. Bijvoorbeeld door een plotselinge daling van het inkomen of door een echtscheiding. Er moet dan worden gezocht naar woonruimte die past bij het inkomen. Dat kost tijd en in de periode van overbrugging moeten de woonkosten wel worden betaald.

 

In uitzonderlijke situaties ondersteunt de gemeente met bijzondere bijstand voor de kosten van de huur of voor de kosten van de eigen woning. Die ondersteuning wordt woonkostentoeslag genoemd.

Huurwoning

Voor de kosten van huur is de Wet op de Huurtoeslag een voorliggende voorziening. De Huurtoeslag is inkomensafhankelijk. Dat betekent dat de hoogte van de toeslag wordt vastgesteld op basis van het inkomen. Wijzigingen in het inkomen of de persoonlijke situatie kunnen direct gewijzigd worden. Woonkostentoeslag voor de huur is daarom in het begin niet mogelijk.

 

Als iemand een woning huurt boven de maximale huurgrens, bestaat er geen recht op Huurtoeslag. Is er sprake van een bijzondere situatie dan kan er ter overbrugging bijzondere bijstand worden verstrekt. De duur is zo beperkt mogelijk. We verwachten dat inwoners actief op zoek gaan naar huisvesting die past bij hun inkomen.

Eigen woning

Voor een eigen woning is er geen toeslag, zoals de huurtoeslag. Wel is er de Nationale Hypotheek Garantie (NHG) waarop een beroep kan worden gedaan. Als er geen beroep kan worden gedaan op de NHG kan in bijzonder situaties bijzondere bijstand worden verstrekt. Wij verwachten dat inwoners er alles aan doen om hun woning te verkopen en op zoek gaan naar passende en betaalbare woonruimte. De bijzondere bijstand is bedoeld ter overbrugging en daarom tijdelijk van aard.

 

Inspanningsverplichting

In de periode dat wij inwoners ondersteunen met bijzondere bijstand verwachten wij wel wat terug; Een inspanningsverplichting. Wij verplichten inwoners er alles aan te doen de eigen woning te verkopen en huisvesting te vinden die past bij hun financiële situatie. Hierbij moet gedacht worden:

Bij een eigen woning:

  • ·

    De woning te koop aanbieden

  • ·

    Het inschakelen van een makelaar

  • ·

    Een reële vraagprijs vaststellen (op of onder de WOZ-waarde)

  • ·

    Geen aanbod weigeren, als het aanbod op of rond de vraagprijs is

  • ·

    Inschrijven bij de woningbouwcorporatie

Bij een huurwoning:

  • ·

    Inschrijven bij de woningbouwcorporatie

  • ·

    Maandelijks meerdere malen reageren op woningen uit het huuraanbod

  • ·

    Geen goedkoper beschikbare woning accepteren als daar geen gegronde reden voor is

Voorwaarden voor bijzondere bijstand in de vorm van een woonkostentoeslag:

  • -

    Er moet sprake zijn van een bijzondere situatie.

  • -

    De woonkostentoeslag is bedoeld om woonkosten te compenseren ter overbrugging naar huisvesting die past bij de financiële situatie

  • -

    Bij woonkosten boven de maximale huurgrens leggen wij inwoners een inspannings-verplichting op; Inwoners moeten actief op zoek naar passende en betaalbare woonruimte.

  • -

    Elke drie maanden bespreken wij de wijze waarop de inwoner de inspanningsverplichting nakomt.

  • -

    De duur van de woonkostentoeslag is in de regel een half jaar.

  • -

    Alleen wanneer wij van oordeel zijn dat de inwoner alles heeft gedaan passende en betaalbare woonruimte te krijgen en het niet is gelukt binnen een periode van een half jaar, verlengen we de periode tot een maximale periode van twee jaar.

  • -

    Bij de berekening voor woonkostentoeslag voor woningeigenaren houden wij rekening met de belastingaftrek.

  • -

    In tegenstelling tot de draagkrachtregels, wordt bij de woonkostentoeslag het volledige meerinkomen boven bijstandsniveau berekend en ingezet als draagkracht.

  • -

    De hoogte van de bijzondere bijstand voor de woonkosten tot de maximale huurgrens wordt berekend volgens de systematiek van de Huurtoeslag.

  • -

    De hoogte van de bijzondere bijstand voor woonkosten boven de maximale huurgrens is gemaximaliseerd en wordt afgebouwd:

    • ·

      € 400,- per maand voor het eerste half jaar

    • ·

      € 250,- per maand voor het tweede half jaar

    • ·

      € 100,- per maand voor het tweede jaar

 

Aldus door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 30 september 2014,

Burgemeester, secretaris,