Nr.RB2014113
de Raad van de gemeente Heerhugowaard;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 2 september
2014
artikelen 2.9, 2.10, 2.12 en 8.1.1, vierde lid, van de Jeugdwet
gezien het advies van de raadscommissie MO van 2 oktober;
overwegende dat:
- -
de Jeugdwet de verantwoordelijkheid voor het organiseren van goede
en toegankelijke jeugdhulp bij de gemeente heeft belegd, waarbij het
uitgangspunt is dat de verantwoordelijkheid voor het gezond en
veilig opgroeien van jeugdigen allereerst bij de ouders en de
jeugdige zelf ligt;
- -
het noodzakelijk is om regels vast te stellen over:
- o
de door het college te verlenen individuele voorzieningen en
overige voorzieningen, met betrekking tot de voorwaarden
voor toekenning en de wijze van beoordeling van, en de
afwegingsfactoren bij een individuele voorziening,
- o
de wijze waarop de toegang tot en de toekenning van een
individuele voorziening wordt afgestemd met andere
voorzieningen,
- o
de wijze waarop de hoogte van een persoonsgebonden budget
wordt vastgesteld,
- o
voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van een
individuele voorziening of een persoonsgebonden budget
alsmede misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet,
- o
en regels ter waarborging van een goede verhouding tussen de
prijs voor de levering van jeugdhulp of de uitvoering van
een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering en de
eisen die worden gesteld aan de kwaliteit daarvan;
- -
het voorts wenselijk is te bepalen onder welke voorwaarden degene
aan wie een persoonsgebonden budget wordt verstrekt, de jeugdhulp
kan betrekken van een persoon die behoort tot diens sociale
netwerk;
b e s l u i t
besluit vast te stellen de
Verordening jeugdhulp Heerhugowaard 2015
Artikel 1. Begripsbepalingen
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan
onder:
- -
andere voorziening: voorziening anders dan in het kader van de
Jeugdwet, op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke
ondersteuning of werk en inkomen;
- -
college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente
Heerhugowaard;
- -
hulpvraag: behoefte van een jeugdige of zijn ouders aan jeugdhulp in
verband met opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en
stoornissen, als bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, van de
wet;
-individuele voorziening: op de jeugdige of zijn ouders toegesneden, niet
vrij toegankelijke voorziening als bedoeld in artikel 2, tweede lid;
- -
overige voorziening: vrij toegankelijke voorziening als bedoeld in
artikel 2, eerste lid;
- -
pgb: persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 8.1.1 van de
wet,zijnde een door het college verstrekt budget aan een
jeugdige of zijn ouders, dat hen in staat stelt de jeugdhulp die tot
de individuele voorziening behoort van derden te betrekken;
- -
Artikel 2. Vormen van jeugdhulp
- 1.
De volgende vormen van overige voorzieningen zijn beschikbaar:
- -
- -
voorlichting, trainingen en cursussen;
- -
- -
jeugd of schoolmaatschappelijk werk;
- -
kortdurende ambulante opgroei- en opvoedondersteuning;
- -
- -
- 2.
De volgende vormen van individuele voorzieningen zijn beschikbaar:
- -
- -
ambulante begeleiding en behandeling en/of poliklinische
behandeling;
- -
dag- en deeltijdbehandeling;
- -
- -
verblijf 24 uurszorg/ verblijf deeltijd;
- -
- -
residentiële of intramurale behandeling;
- -
ondersteuning van jeugdigen met een beperking:
- -
- -
- -
- -
- -
generalistische basis-ggz voor jeugdigen;
- -
specialistische ggz voor jeugdigen;
- -
- 3.
Het college kan bij nadere regeling vaststellen welke overige en
individuele voorzieningen op basis van het eerste en tweede lid
beschikbaar zijn.
Artikel 3. Toegang jeugdhulp via de huisarts, medisch specialist of
jeugdarts
- 1.
De huisarts, medisch specialist of jeugdarts kan verwijzen naar een
jeugdhulpaanbieder. Het college draagt zorg voor de inzet van jeugdhulp
op het moment dat de genoemde jeugdhulpaanbieder deze jeugdhulp
noodzakelijk acht.
- 2.
Als de jeugdige of zijn ouders hierom verzoeken of het college dit
noodzakelijk acht, legt het college de te verlenen individuele
voorziening, dan wel het afwijzen daarvan, vast in een beschikking.
Artikel 4. Toegang jeugdhulp via de gemeente
Het college stelt bij nadere regeling regels met betrekking tot de
voorwaarden voor toekenning en de wijze van beoordeling van, en de
afwegingsfactoren bij een individuele voorziening. Het college stelt ook
vast op welke wijze de toegang tot en de toekenning van een individuele
voorziening wordt afgestemd met andere voorzieningen in het sociale domein.
Het college geeft aan op welke wijze hij jeugdigen en ouders informeert over
de mogelijkheid en het belang om in bepaalde gevallen een beroep op
jeugdhulp te doen.
Artikel 5. Regels voor pgb
- 1.
Het college verstrekt een pgb in overeenstemming met artikel 8.1.1. van
de wet.
- 2.
De hoogte van een pgb wordt bepaald aan de hand van en tot het maximum
van de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate
individuele voorziening in natura.
- 3.
Het college stelt nadere regels vast over de wijze waarop de hoogte van
een pgb wordt vastgesteld.
- 4.
De persoon aan wie een pgb wordt verstrekt, kan de jeugdhulp slechts
onder voorwaarden betrekken van een persoon die behoort tot het sociale
netwerk. Het college stelt hiervoor nadere regels vast.
Artikel 6. Verhouding prijs en kwaliteit aanbieders jeugdhulp en uitvoerders
kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering
Het college houdt in het belang van een goede prijs-kwaliteitverhouding bij
de vaststelling van de tarieven die het hanteert voor door derden te leveren
jeugdhulp of uit te voeren kinderbeschermingsmaatregelen of
jeugdreclassering, rekening met:
- a.
de aard en omvang van de te verrichten taken;
- b.
de voor de sector toepasselijke CAO-schalen in relatie tot de
zwaarte van de functie;
- c.
een redelijke toeslag voor overheadkosten;
- d.
een voor de sector reële mate van non-productiviteit van het
personeel als gevolg van verlof, ziekte, scholing en
werkoverleg;
- e.
kosten voor bijscholing van het personeel.
Artikel 7. Wijziging situatie: nieuwe feiten en omstandigheden
Artikel 8.1.2 van de wet is van overeenkomstige toepassing op een
beslissing aangaande zorg in natura.
Artikel 8. Herziening en intrekking
- 1.
Artikel 8.1.4, eerste lid van de wet is van overeenkomstige toepassing
op een beslissing aangaande zorg in natura.
- 2.
Een beslissing tot verlening van een individuele voorziening in de vorm
van zorg in natura of een persoonsgebonden budget, kan worden herzien
dan wel ingetrokken als blijkt dat van de individuele voorziening geen
gebruik wordt gemaakt binnen een periode van drie maanden na toekenning
ervan.
Artikel 9. Terugvordering
- 1.
Als het college een beslissing op grond van artikel 8.1.4, eerste lid
van de wet of artikel 8 van deze verordening heeft ingetrokken of
herzien, kan het college geheel of gedeeltelijk de geldswaarde
terugvorderen van de teveel of ten onrechte genoten individuele
voorziening.
- 2.
Als de voorziening aan de jeugdige en zijn ouders is toegekend, zijn zij
hoofdelijk aansprakelijk voor de terugbetaling van de teveel of ten
onrechte genoten individuele voorziening.
Artikel 10. Bestrijding oneigenlijk gebruik, misbruik en niet-gebruik van een
individuele voorziening
1.De gemeenteraad geeft het college de opdracht te zorgen voor een
rechtmatige en
doelmatige uitvoering van de Jeugdwet, waaronder de bestrijding van
misbruik, oneigenlijk gebruik en niet-gebruik van deze wet.
- 2.
De gemeenteraad stelt ten minste iedere vier jaar een
handhavingsbeleidskader vast, waarin beleidsuitgangspunten en
-prioriteiten worden aangegeven.
- 3.
Het college stelt in opdracht van de gemeenteraad ter nadere
uitvoering van de handhaving iedere vier jaar een
handhavingsuitvoeringsplan vast met inachtneming van het gestelde in
het handhavingsbeleidskader.
- 4.
Dit handhavingsuitvoeringsplan omvat in elk geval de wijze van
preventie en bestrijding van fraude, oneigenlijk gebruik en misbruik
en niet-gebruik van de Jeugdwet alsmede welke
handhavingsinstrumenten daartoe worden ingezet en de wijze waarop
deze worden toegepast.
- 5.
Het college rapporteert eenmaal per jaar aan de gemeenteraad over de
uitvoering, de resultaten en de effecten op het gebied van
handhaving in relatie tot de beleidsuitgangspunten en -prioriteiten
zoals vastgelegd in het handhavingsbeleidskader.
Artikel 11. Klachtenregeling
Het college behandelt klachten van jeugdigen of ouders die betrekking
hebben op de wijze van afhandeling van hulpvragen en aanvragen als bedoeld
in deze verordening, overeenkomstig de bepalingen van de klachtenregeling
van de gemeente Heerhugowaard.
Artikel 12. Inspraak en medezeggenschap
- 1.
Het college betrekt de ingezetenen van de gemeente bij de voorbereiding
van het beleid betreffende jeugdhulp overeenkomstig de krachtens artikel
150 van de Gemeentewet gestelde regels met betrekking tot de wijze
waarop inspraak wordt verleend.
- 2.
Het college stelt cliënten en vertegenwoordigers van cliëntgroepen
vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende
jeugdhulp te doen, advies uit te brengen bij de besluitvorming over
verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende jeugdhulp, en voorziet
hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.
- 3.
Het college zorgt ervoor dat ingezetenen kunnen deelnemen aan periodiek
overleg, waarbij zij onderwerpen voor de agenda kunnen aanmelden, en dat
zij worden voorzien van de voor een adequate deelname aan het overleg
benodigde informatie en ondersteuning.
- 4.
Het college kan nadere regels vaststellen ter uitvoering van het tweede
en derde lid.
Artikel 13. Evaluatie
Het door het gemeentebestuur gevoerde beleid wordt periodiek geëvalueerd.
Artikel 14. Gevallen waarin deze verordening niet voorziet
In de gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze
verordening niet voorziet, beslist het college.
Artikel 15. Inwerkingtreding en citeertitel
- 1.
Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015.
- 2.
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening jeugdhulp.