Organisatie | Olst-Wijhe |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | VERORDENING WMO GEMEENTE OLST-WIJHE 2015 |
Citeertitel | Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Olst-Wijhe 2015 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Nadere Regels Wmo Olst-Wijhe 2016
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-12-2015 | 01-07-2017 | Art. 23 | 03-11-2014 | Raadsstuk 2014/85 | |
01-01-2015 | 01-01-2015 | Nieuwe regeling | 03-11-2014 | Raadsstuk 2014/64 |
De raad van de gemeente Olst-Wijhe,
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 14 oktober 2014, nr. 2014/64
overwegende, dat het noodzakelijk is om cliënten te ondersteunen als zij dusdanige beperkingen ondervinden bij hun maatschappelijke participatie en zelfredzaamheid dat zij niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg, met hulp van het sociale netwerk of met gebruikmaking van algemene voorzieningen hierin geheel of gedeeltelijk kunnen voorzien;
overwegende, dat het noodzakelijk is om cliënten met psychische of psychosociale problemen en belanghebbenden die de thuissituatie hebben verlaten, al dan niet in verband met risico's voor hun veiligheid als gevolg van huiselijk geweld, te ondersteunen bij het zich handhaven in de samenleving als zij niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg , of met hulp van het sociale netwerk of met gebruikmaking van algemene voorzieningen hierin geheel of gedeeltelijk kunnen voorzien;
overwegende, dat het noodzakelijk is om bij verordening regels te stellen met betrekking tot de invulling van de plicht tot ondersteuning;
gelet op de artikelen 2.1.3, 2.1.4 eerste, tweede, derde en zevende lid, 2.1.5 eerste lid, 2.1.6, 2.1.7, 2.3.6 vierde lid en 2.6.6 eerste lid van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;
vast te stellen de “Verordening Wmo gemeente Olst-Wijhe 2015”.
In deze verordening wordt verstaan onder:
hoofdverblijf: De woonruimte, bestemd en geschikt voor permanente bewoning, waar de cliënt zijn vaste woon- en verblijfplaats heeft of zal hebben en op welk adres hij in de basisregistratie personen ingeschreven staat of zal staan. Indien de cliënt met een briefadres in de basisregistratie personen ingeschreven staat, gaat het om het feitelijk woonadres;
ondersteuningsplan: De verwoording van het afgesproken arrangement aan ondersteuning voor cliënt (individu of gezin) bestaande uit de inzet van oplossingen in de eigen kracht van cliënt, mantelzorg, algemene voorzieningen, informele zorg en maatwerkvoorzieningen. Daarnaast worden in het ondersteuningsplan ook de te behalen resultaten, de looptijd (geldigheidsduur) en specifieke functies van maatwerkvoorzieningen benoemd. Het ondersteuningsplan wordt in overleg tussen cliënt en gemeente opgesteld.
HOOFDSTUK 2: Melding, onderzoek en aanvraag
Het college informeert de cliënt over de mogelijkheid tot het indienen van een persoonlijk plan en stelt hem gedurende zeven dagen na de melding in de gelegenheid het plan te overhandigen. Het college start in dit geval het onderzoek na ontvangst van dit plan. Hierdoor heeft dit een opschortende werking.
Artikel 5. Informatie en identificatie
De cliënt dan wel diens vertegenwoordiger verschaft het college de gegevens en bescheiden die voor het onderzoek nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen.
Indien een maatwerkvoorziening deel uitmaakt van het ondersteuningsplan wordt tijdens het gesprek aan de cliënt dan wel diens vertegenwoordiger in begrijpelijke bewoordingen verteld welke mogelijkheden bestaan om te kiezen voor een persoonsgebonden budget en wat de gevolgen van die keuze kunnen zijn.
Het college wijst de cliënt dan wel zijn vertegenwoordiger op de mogelijkheid om een schriftelijke weergave van het gesprek te ontvangen. Het college verstrekt op verzoek van de cliënt dan wel diens vertegenwoordiger een schriftelijke weergave van de uitkomsten van het onderzoek, waaronder een verslag van het gesprek als bedoeld in het eerste lid.
Indien een maatwerkvoorziening deel uitmaakt van het ondersteuningsplan ondertekent de cliënt het verslag voor gezien of akkoord en stuurt een ondertekend exemplaar onverwijld naar het college. De cliënt dan wel zijn vertegenwoordiger kan feitelijke gegevens corrigeren en kan zijn/haar opmerkingen bij het onderzoeksverslag kenbaar maken. Correcties en opmerkingen worden aan het onderzoeksverslag toegevoegd.
Het college kan een door hem daartoe aangewezen adviesinstantie om advies vragen indien:
het handelt om een aanvraag van een persoon die wel eerder een voorziening heeft gehad of een gesprek zoals bedoeld in artikel 6 heeft gevoerd, maar waarvan de medische omstandigheden zodanig zijn veranderd dat die gewijzigde omstandigheden de noodzaak van een voorziening of de soort van voorziening kunnen beïnvloeden;
HOOFDSTUK 3: Maatwerkvoorziening
Artikel 9. Algemene criteria voor een maatwerkvoorziening
De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in het voorgaande hoofdstuk bedoelde onderzoek, een passende bijdrage aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid of participatie en zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven, en/of:
ter compensatie van de problemen bij het zich handhaven in de samenleving van de cliënt met psychische of psychosociale problemen en de cliënt de thuissituatie heeft verlaten, al dan niet in verband met risico's voor zijn veiligheid als gevolg van huiselijk geweld, voor zover de cliënt deze problemen naar het oordeel van het college niet kan verminderen of wegnemen
De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in het voorgaande hoofdstuk bedoelde onderzoek, een passende bijdrage aan het voorzien in de behoefte van de cliënt aan beschermd wonen of opvang en aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld zich zo snel mogelijk weer op eigen kracht te handhaven in de samenleving.
Artikel 10. Voorwaarden en weigeringsgronden
Geen maatwerkvoorziening wordt verstrekt:
voor zover de aanvraag betrekking heeft op een voorziening die aan cliënt al eerder is verstrekt in het kader van enige wettelijke bepaling of regeling en de normale afschrijvingstermijn van de voorziening nog niet verstreken is, tenzij de eerder vergoede of verstrekte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de cliënt zijn toe te rekenen, of tenzij cliënt geheel of gedeeltelijk tegemoetkomt in de veroorzaakte kosten;
Artikel 12. Persoonsgebonden budget (pgb)
De hoogte van een pgbvoor een zaak wordt bepaald op ten hoogste de kostprijs van de zaak die de aanvrager op dat moment zou hebben ontvangen als de zaak in natura zou zijn verstrekt. Als de naturaverstrekking een tweedehands voorziening betreft, wordt de kostprijs daarop gebaseerd, met een looptijd gelijk aan de verkorte termijn waarop de zaak technisch is afgeschreven, rekening houdend met onderhoud en verzekering. Als de naturaverstrekking een nieuwe voorziening betreft, wordt de kostprijs daarop gebaseerd, rekening houdend met een eventueel door de gemeente te ontvangen korting en rekening houdend met onderhoud en verzekering.
Artikel 13. Nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, intrekking of terugvordering
Onverminderd artikel 2.3.8 van de wet doet een cliënt aan het college op verzoek of zo onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden, waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing als bedoeld in artikel 2.3.5 of 2.3.6 van de wet.
Als het college een beslissing op grond van het tweede lid, onder a, heeft ingetrokken en de verstrekking van de onjuiste of onvolledige gegevens door de cliënt opzettelijk heeft plaatsgevonden, kan het college van de cliënt en degene die daaraan opzettelijk zijn medewerking heeft verleend, geheel of gedeeltelijk de geldswaarde vorderen van de ten onrechte genoten maatwerkvoorziening of het ten onrechte genoten persoonsgebonden budget.
HOOFDSTUK 4: Bijdrage in de kosten
Artikel 14. Bijdrage in de kosten
Het college kan bij nadere regeling bepalen:
dat de bijdrage voor een maatwerkvoorziening of pgb ten behoeve van een woningaanpassing voor een minderjarige is verschuldigd door de onderhoudsplichtige ouders, daaronder begrepen degene tegen wie een op artikel 394 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek gegrond verzoek is afgewezen, en degene die anders dan als ouder samen met de ouder het gezag uitoefent over een cliënt.
HOOFDSTUK 5: Kwaliteit en veiligheid
Artikel 16. Verhouding prijs en kwaliteit levering voorziening door derden
HOOFDSTUK 8: Klachten, medezeggenschap en inspraak
Artikel 22. Betrekken van ingezetenen bij het beleid
Het college betrekt ingezetenen van de gemeente, waaronder in ieder geval cliënten of hun vertegenwoordigers, bij de voorbereiding van het beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning, overeenkomstig de krachtens artikel 150 van de Gemeentewet gestelde regels met betrekking tot de wijze waarop inspraak wordt verleend.
Het college stelt ingezetenen vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning te doen, advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende maatschappelijke ondersteuning, en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.
Het college kan in ieder geval jaarlijks per 1 januari de in het kader van deze verordening en het op deze verordening berustende Nadere Regels Wmo Olst-Wijhe geldende bedragen verhogen of verlagen aan de hand van de prijsindex voor de gezinsconsumptie, zoals bepaald in artikel 3.8 lid 1 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015.
Het college kan de in het kader van deze verordening en het op deze verordening berustende Nadere Regels Wmo Olst-Wijhe geldende overige bedragen verhogen of verlagen. In dit geval kan het college besluiten de Nadere Regels Wmo Olst-Wijhe tussentijds te wijzigen waarbij dit gevolgen kan hebben voor reeds verstrekte voorzieningen in welke vorm dan ook.
Het door het gemeentebestuur gevoerde beleid wordt eenmaal per vier jaar geëvalueerd. Het college zendt hiertoe telkens twee jaar na de inwerkingtreding van de verordening aan de gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de verordening in de praktijk.
Een cliënt houdt recht op een lopende voorziening welke is verstrekt op grond van de toenmalige Verordening Wmo tot aan het einde van de gestelde indicatie of totdat het college een nieuw besluit heeft genomen en het oude besluit heeft ingetrokken. Indien van toepassing, betaalt de cliënt een eigen bijdrage of eigen aandeel op grond van het toenmalig genomen besluit.
In afwijking van het eerste lid houdt een cliënt met een lopende voorziening HH1 (in natura of pgb), Service PGB of PGB Particulier welke is verstrekt op grond van de toenmalige verordening in het jaar 2015 recht op deze voorziening gedurende de looptijd van de betreffende voorziening. Vanaf 1 januari 2016 vervalt dit overgangsrecht.
HOOFDSTUK 2: Melding, onderzoek en aanvraag
Artikel 3. Cliëntondersteuning
Artikel 5. Informatie en identificatie
HOOFDSTUK 3: Maatwerkvoorziening
Artikel 9. Algemene criteria voor een maatwerkvoorziening
Artikel 10. Voorwaarden en weigeringsgronden
Artikel 12. Persoonsgebonden budget (pgb)
Artikel 13. Nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, intrekking of terugvordering
HOOFDSTUK 4: Bijdrage in de kosten
Artikel 14. Bijdrage in de kosten
HOOFDSTUK 5: Kwaliteit en veiligheid
Artikel 15. Kwaliteitseisen maatschappelijke ondersteuning
Artikel 16. Verhouding prijs en kwaliteit levering voorziening door derden
Artikel 17. Meldingsregeling calamiteiten en geweld
HOOFDSTUK 6: Waardering mantelzorgers
Artikel 18. Jaarlijkse waardering mantelzorgers
HOOFDSTUK 7: Financiële tegemoetkoming meerkosten
Artikel 19. Financiële tegemoetkoming meerkosten
HOOFDSTUK 8: Klachten, medezeggenschap en inspraak
Artikel 22. Betrekken van ingezetenen bij het beleid
HOOFDSTUK 9: Overgangsrecht en slotbepalingen
Artikel 26. Nadere regels en hardheidsclausule
Artikel 28. Inwerkingtreding, intrekking oude verordening en citeertitel