Organisatie | Zwolle |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Voorschriften grafbedekking op begraafplaats Kranenburg en Meppelerstraatweg |
Citeertitel | Voorschriften grafbedekking op begraafplaats Kranenburg en Meppelerstraatweg |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | openbare gezondheid, zedelijkheid en veiligheid |
Regels ten aanzien van grafbedekking op begraafplaatsen (beleidsregel)
verordening op de gemeentelijke begraafplaatsen, art. 27, lid 1
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
04-03-2010 | 01-10-2009 | 20-01-2011 | wijziging | 06-10-2009 de Peperbus, 03-03-2010 | cb 2009-10.06 |
Het aanvragen van de vergunning voor het plaatsen of vervangen van een gedenkteken, sluitplaat of sierurn. Het melden van het uitbreiden van een opschrift of inscriptie in een bestaand gedenkteken.
De vergunning voor het plaatsen of vervangen van een gedenkteken, sluitplaat of sierurn moet schriftelijk bij de het college van burgemeester en wethouders worden aangevraagd.
Deze aanvraag bevat minimaal de volgende gegevens:
Bij het aanvraagformulier moet een tekening in tweevoud worden overgelegd. Deze tekening op A4-formaat bevat minimaal de volgende gegevens:
De uitbreiding van een opschrift of inscriptie van een bestaand gedenkteken, bestaande sluitplaat of sierurn moet bij het college van burgemeester en wethouders worden gemeld.
Deze melding omvat minimaal de volgende gegevens:
Voor een gedenkteken op een eigen graf, niet zijnde een urnengraf, geldt de volgende maatvoering. De hoogte wordt gerekend vanaf het maaiveld.
Voor een gedenkteken op een eigen graf geldt de volgende maatvoering. De hoogte wordt gerekend vanaf het maaiveld.
Hoogte maximaal 90 cm of lengte maximaal 110 cm x breedte maximaal 65 cm x dikte minimaal 10 cm, waarbij de totale inhoudsmaat niet meer dan 0,1 m³ mag zijn en het totale gewicht niet hoger dan 275 kg mag zijn.
Voor een gedenkteken op een eigen graf, niet zijnde een urnengraf, geldt de volgende maatvoering. De hoogte wordt gerekend vanaf het maaiveld.
Gedenktekens die reeds bestonden ten tijde van de inwerkingtreding van deze voorschriften, dan wel gedenktekens waarvoor ten tijde van de inwerkingtreding reeds een vergunning was verleend, en die afwijken van het in deze voorschriften bepaalde, mogen geplaatst blijven, respectievelijk geplaatst worden, maar hieraan kunnen geen rechten worden ontleend voor nog aan te vragen vergunningen tot het plaatsen van een gedenkteken.
Conform het gestelde in artikel 27 van de Verordening op de gemeentelijke begraafplaatsen kan een gedenkteken direct door de beheerder worden verwijderd.
Voor het plaatsen van een gedenkteken dat niet voldoet aan de gestelde afmetingen en /of materiaalgebruik en dat als kunstwerk moet worden aangemerkt, kunnen burgemeester en wethouders ontheffing verlenen op basis van artikel 27, lid 8 van de Verordening op de gemeentelijke begraafplaatsen, na advies van een in te stellen werkgroep.
Voorschriften betreffende maatvoering en modellering Parkgedeelte begraafplaats Kranenburg
Voor de verschillende vakken en rijen gelden voor het gedenkteken de volgende modellen:
Rij HA t/m HE: standaard afmetingen
Rij 1A t/m 1D: standaard afmetingen
Rij 2 : hoog model, behoudens grafnummers 25 t/m 35 en 61 t/m 70
Rij 2, grafnummers 25 t/m 35 en 61 t/m 70: zerken
Rij 2B t/m grafnummer 7 : hoog model
Rij 2 B vanaf grafnummer 8 : laag model
Rij 3A t/m grafnummer 45 :hoog model
Op basis van artikel 27, lid 1 van de vigerende ‘Verordening op de gemeentelijke begraafplaatsen’ is voor het hebben van een gedenkteken op een graf vergunning nodig van burgemeester en wethouders. Aan het college van burgemeester en wethouders wordt in artikel 27, lid 7, de bevoegdheid gegeven nadere voorschriften vast te stellen omtrent de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen en de wijze van aanbrengen van een gedenkteken en voor de grafbeplanting.
De huidige ’Voorschriften grafbedekking en gedenktekens’ dateren uit 1993 en zijn een jaar daarna op enkele onderdelen bijgesteld. Deze voorschriften voldoen niet meer aan de wensen van nabestaanden. Nabestaanden willen op een eigen wijze, waarbij levensovertuiging en meningsuiting een belangrijke rol spelen, de overledenen herdenken en uiten dit in het gedenkteken.
Enerzijds zijn er in het openbaar belang ten aanzien van uniformiteit, kwaliteit en duurzaamheid, beheertechnische en esthetische eisen gesteld aan de gedenktekens, anderzijds vragen de belangen van de nabestaanden enige speelruimte.
Ter verduidelijking van de voorschriften grafbedekking op de begraafplaats Kranenburg en de begraafplaats Meppelerstraatweg, inwerkingtreding 1 november 2004, volgt een artikelsgewijze toelichting.
De ervaring heeft geleerd dat een nabestaande nogal eens bepaalde wensen heeft ten aanzien van de beplanting op het graf maar hiervoor de specifieke kennis en ervaring mist. Daarnaast vertoont het zelf onderhouden van de beplanting op het graf de tendens om te verlopen. Hierdoor is een zekere eenheid in het beheer niet mogelijk. Daarom wordt de aanleg en het onderhoud van de beplanting op kosten van de rechthebbende door de gemeente uitgevoerd.
Sinds de jaren 70 voert de gemeente Zwolle een ecologisch beplantingsbeleid. Dit geldt tevens voor de begraafplaats.
Dit artikel spreekt voor zich.
Het plaatsen van een gedenkteken is niet verplicht terwijl het plaatsen van een gedenkteken voldoende ruimte voor de beplanting laat.
In de Verordening op de gemeentelijk begraafplaatsen is in artikel 30 reeds geregeld dat losse voorwerpen die geen onderdeel uitmaken van het gedenkteken niet zijn toegestaan. Daarbij kan gedacht worden aan losstaande potten, vazen, lantarentjes of andere voorwerpen. Losse voorwerpen zijn diefstalgevoelig en ze vormen een belemmering in het onderhoud van het graf en het gedenkteken.
In de voorschriften wordt ook geregeld dat losse voorwerpen op een graf of het gedenkteken niet zijn toegestaan. Daarbij kan gedacht worden aan een gedenkteken met daarbij bijvoorbeeld grind, kiezelsteentjes of marmerslag maar ook aan andere losse voorwerpen op het gedenkteken of op het graf.
Het is wel toegestaan een los voorwerp deel uit te laten maken van het gedenkteken maar dan zullen de verschillende delen middels een deugdelijke constructie aan elkaar verbonden moeten zijn.
Door het aanbrengen van het grafnummer op gelijke hoogte in de linkerzijkant van het gedenkteken, wordt de vindbaarheid van een graf vergemakkelijkt.
Werkzaamheden aan een gedenkteken mogen niet op de begraafplaats worden uitgevoerd. Het gedenkteken zal daartoe van de begraafplaats moeten worden verwijderd.
Het schoonmaken van het gedenkteken op de begraafplaats met behulp van water en een borstel is wel toegestaan. Andere (chemische) schoonmaakmiddelen zijn niet toegestaan omdat op de begraafplaats een ecologisch beplantingsbeleid wordt gevoerd.
Om schade aan het gedenkteken of vervolgschade te beperken, moet het gedenkteken een deugdelijke constructie en fundering hebben. Afhankelijk van het soort gedenkteken kan dit een voorgestorte betonfundering of keepstuk zijn.
Indien het gedenkteken uit meerdere delen bestaat, moeten deze onderdelen deugdelijk aan elkaar verbonden zijn. Indien het gedenkteken een voetstuk of sokkel heeft, vormt een dook (of meerdere doken) deze verbinding.
Om de rustieke uitstraling van de begraafplaats te bewaren, mogen op een gedenkteken geen contrasterende kleuren worden gebruikt. Bladgoud, zilver, goudkleur, zilverkleur, wit of zwart vallen eveneens hieronder.
Op de begraafplaats Meppelerstraatweg en de begraafplaats Kranenburg, behoudens op het Parnassusbergdeelte, zijn foto’s en andere afbeeldingen die de begravene voorstellen, behoudens het inhakken in het gedenkteken, niet op een gedenkteken toegestaan. Het tot nu gevoerde beleid heeft dit niet toegestaan. Het wel toestaan heeft dan ook een te grote inbreuk hierop.
Omdat er steeds meer signalen komen dat de nabestaanden een afbeelding van de overledene op het gedenkteken willen, is het plaatsen van een foto of andere afbeelding op de nieuwste uitbreiding op de begraafplaats Kranenburg, het Parnassusberggedeelte, wel toegestaan.
Voor het plaatsen of vervangen van een gedenkteken is een vergunning van burgemeester en wethouders noodzakelijk. Deze vergunning moet door de rechthebbende of, indien het een gedenkteken voor een algemeen graf betreft, door de belanghebbende worden aangevraagd.
Bij de aanvraag zal een tekening van het gedenkteken met de gevraagde gegevens moeten worden ingediend. Aan de hand hiervan kan de aanvraag aan de voorschriften worden getoetst.
Ook een uitbreiding van een opschrift of inscriptie moet worden aangevraagd. Hiervoor wordt een zogenaamde meldplicht gehanteerd. Deze aanvragen kunnen eenvoudig worden afgedaan. Er wordt alleen getoetst aan de voorschriften die gelden voor het opschrift of de inscriptie. Ook kan op deze wijze gecontroleerd worden welke gedenktekens tijdelijk van de begraafplaats worden verwijderd in verband met het bijwerken van een gedenkteken.
Voor het (her)plaatsen van een gedenkteken moet in verband met planning van de werkzaamheden contact opgenomen worden met de beheerder.
Om het overzicht op de verleende vergunningen te kunnen houden, moet het gedenkteken binnen één jaar na de datum van verlening van de vergunning zijn geplaatst.
De algemene bepalingen gelden voor de gehele begraafplaats Kranenburg en daarmee ook voor het Islamitisch gedeelte.
Het plaatsen van een dekplaat of omranding op een graf is niet toegestaan omdat er dan te weinig ruimte overblijft voor beplanting waardoor de esthetische parkwaarde van Kranenburg wordt aangetast.
Bij het vervangen van een gedenkteken is het toegestaan, ondanks mogelijke gewijzigde voorschriften, een identieke steen terug te plaatsen zodat na vervanging van het gedenkteken de oude en nieuwe situatie gelijk zijn. Uiteraard geldt deze bepaling niet voor graven of nissen die opnieuw zijn uitgegeven.
In een algemeen graf kunnen maximaal drie overledenen worden begraven. Voor elke overledene is er de mogelijkheid tot het plaatsen van een gedenkteken. Dit gedenkteken moet daarom aan de voorgeschreven exacte afmeting als bepaald in lid b voldoen.
In een open nis is het gebruik van een sierurn vanuit esthetisch oogpunt verplicht. Alhoewel in artikel 17, lid 4, Verordening op de gemeentelijke begraafplaatsen is bepaald dat in een eigen urnennis twee asbussen mogen worden bijgezet, biedt een open nis slechts ruimte aan één sierurn. Aan de sierurn worden geen eisen gesteld ten aanzien van het type en vorm. Uiteraard moet op basis van artikel 10 het materiaal duurzaam zijn en mag de sierurn niet van marmer of kristallijnsoorten zijn vervaardigd.
Ook in een open nis zijn losse voorwerpen, behoudens (kunst)bloemen niet toegestaan. Losse voorwerpen zijn gevoelig voor vandalisme en diefstal.
Bij een dichte urnennis moet de sluitplaat de gehele nis afdekken. Aan de sluitplaat worden geen eisen gesteld behoudens de bepalingen in artikel 10 betreffende de duurzaamheid van het gebruikte materiaal en de bepaling dat de plaat niet geheel mag worden gepolijst. Tevens is het gebruik van marmer of kristallijnsoorten voor een sluitplaat niet toegestaan.
Het Parkgedeelte van de begraafplaats Kranenburg is het oudste gedeelte van de begraafplaats. Bij de eerste uitgifte van deze graven werd een klassensysteem gehanteerd dat gevolgen had voor de afmetingen van de graven. Bij de heruitgifte van deze graven wordt nog steeds rekening gehouden met deze afmetingen omdat het in dit gedeelte praktisch gezien onmogelijk is om tot uniforme afmetingen van de graven te komen. Daarnaast wordt gepoogd om dit gedeelte het oorspronkelijke karakter te laten behouden. Dit heeft direct gevolgen voor de te volgen lijn met betrekking tot de gedenktekens en gelden er voor het Parkgedeelte stringente voorschriften.
Het Bos- en Hagenparkgedeelte kenmerkt zich door minder stringente voorschriften voor de gedenktekens. Binnen de gestelde regels is er een grote vrijheid ten aanzien van het model van het gedenkteken, het te gebruiken materiaal en bewerkingen.
Onder onbewerkte gedenktekens worden bijv. zwerfkeien en leistenen verstaan. Deze worden veelal zonder verdere bewerking, behoudens het plaatsen van een opschrift of inscriptie, geplaatst.
Het gebruik van marmer of kristallijnsoorten is niet toegestaan omdat deze materialen in het Nederlandse klimaat geen duurzame materialen zijn. Daarnaast komt het gebruik van deze materialen niet overeen met de esthetische parkwaarde van de begraafplaats Kranenburg.
De gedenktekens in het Bos- en Hagenparkgedeelte moeten voldoen aan de gestelde afmetingen. De maatvoering is vooral kritisch ten aanzien van de hoogte. Met een maximale hoogte van 90 cm bij een staand gedenkteken wordt een rommelig beeld voorkomen.
Omdat urnengraven een andere afmeting hebben, gelden hiervoor afwijkende maten ten aanzien van het gedenkteken.
Het Parnassusberggedeelte is de nieuwste uitbreiding op de begraafplaats Kranenburg. Nabestaanden willen de overledene op eigen wijze herdenken en uiten dit in het gedenkteken. Daarom is voor dit gedeelte gekozen voor een inhoudsmaat. Dit biedt een grote vrijheid ten aanzien van modellering van het gedenkteken. Het is dan ook toegestaan het gedenkteken uit meerder delen te laten bestaan, mits deze tezamen de geldende maatvoering niet overschrijdt. Een combinatie tussen een staand en liggend gedenkteken is door het voeren van een inhoudsmaat eveneens toegestaan. Hiervoor geldt wel dat deze tezamen de geldende maatvoering niet mag overschrijden.
Er gelden slechts enkele beperkingen ten aanzien van de bewerking en materiaalgebruik voor het gedenkteken. Uiteraard gelden ook voor dit gedeelte de algemene bepalingen van artikel 10.
Alhoewel er voor het Parnassusberggedeelte gekozen is voor een inhoudsmaat, gelden er wel beperkingen ten aanzien van de hoogte /lengte, breedte en dikte van het gedenkteken. Op deze wijze wordt voorkomen dat het gedenkteken de grafmaat overschrijdt en er blijft nog ruimte over voor beplanting. De hoogte is eveneens op maximaal 90 cm gesteld. Hogere gedenktekens steken boven de heg uit en kunnen daarmee storend werken in het geheel.
Om werkzaamheden in eigen beheer aan het gedenkteken te kunnen blijven verrichten, geldt een restrictie voor de zwaarte van het gedenkteken.
Op het Parnassusberggedeelte kunnen geen specifieke urnengraven worden uitgegeven. Indien iemand op dit gedeelte een urnengraf wil, wordt een standaard graf uitgegeven waarin dan alleen urnen worden bijgezet. Voor deze graven gelden voor gedenktekens dezelfde afmetingen als voor de eigen graven.
Een galerijgraf wordt geleverd inclusief sluitsteen. De rechthebbende kan deze plaat voorzien van belettering en symbolen. Deze kunnen zowel ingegraveerd als opgebracht worden. In verband met de dikte van de sluitplaat is het ingraveren toegestaan tot maximaal 3 mm diep.
Om de rechthebbende grote vrijheid te geven in het persoonlijk maken van de sluitsteen, zijn er geen voorwaarden opgenomen voor de kleuren of materialen voor de belettering en symbolen. Daarom is ook het geheel polijsten van de sluitsteen toegestaan.
Het aanbrengen van voorwerpen op de sluitplaat is toegestaan. Hiervoor gelden wel maximale afmetingen en bevestigingseisen. Ook aan de plaats van het voorwerp zijn eisen gesteld. Hierdoor wordt voorkomen dat het voorwerp voor een ander galerijgraf komt of werkzaamheden aan een galerijgraf belemmert.
Het plaatsen van losse voorwerpen voor de galerijgraven is vanwege het risico tot het afvallen niet toegestaan.
Het Islamitische gedeelte bevindt zich in het Hagenparkgedeelte. De voorschriften sluiten daarom hierbij aan. Om duidelijkheid te geven over gedenktekens op het Islamitische gedeelte, worden de voorschriften hiervoor specifiek genoemd. Omdat het Islamitische gedeelte een apart gedeelte van de begraafplaats is, is het mogelijk afwijkende bepalingen op te nemen.
De maten van de gedenktekens op het Islamitische gedeelte zijn identiek aan de maten die elders op het Hagenparkgedeelte zijn toegestaan.
Ook voor de urnengraven op het Islamitische gedeelte zijn de afmetingen voor een gedenkteken identiek aan de afmetingen van een gedenkteken op een urnengraf elders op het Hagenparkgedeelte.
Op de begraafplaats Meppelerstraatweg is het plaatsen van een gedenkteken op een bestaand graf waarop geen gedenkteken (meer) staat, niet toegestaan. Op deze wijze is het mogelijk ruimte te creëren voor beplanting waardoor de begraafplaats een meer parkachtige uitstraling verkrijgt.
Het vervangen of restaureren van het gedenkteken of het uitbreiden van het opschrift of de inscriptie is wel toegestaan. Bij het vervangen van het gedenkteken mag het nieuwe gedenkteken uitsluitend van hardsteen worden vervaardigd. Op deze wijze wordt de historische uitstraling van de begraafplaats bewaard en enigszins hersteld.
Bij het vervangen van een gedenkteken moet worden voldaan aan de afmetingen die in dit artikel worden gesteld.
De gedenktekens die geplaatst zijn, mogen geplaatst blijven en gedenktekens waarvoor reeds vergunning is verleend voor inwerkingtreding van deze voorschriften maar nog niet geplaatst zijn, mogen alsnog worden geplaatst. Ook al blijkt dat volgens deze voorschriften een dergelijk gedenkteken op het betreffende graf niet zou mogen worden geplaatst.
In artikel 27 van de Verordening op de gemeentelijke begraafplaatsen wordt aangegeven dat ingeval van directe gevaarzetting, beschadiging of noodzakelijk voor het beheer van de begraafplaats, een gedenkteken van een graf mag worden verwijderd.
Indien een gedenkteken niet voldoet aan de gestelde afmetingen en /of materiaalgebruik en dat als kunstwerk moet worden aangemerkt, brengt een in te stellen werkgroep een advies uit. In deze werkgroep zullen ook rechthebbenden zitting hebben.
Een gedenkteken kan als kunstwerk aangemerkt worden indien het gedenkteken, naast het niet voldoen aan de gestelde afmetingen en /of materiaalgebruik, uniek qua modellering is. Deze werkgroep toetst of het gedenkteken past binnen het karakter van de begraafplaats.
Indien het gedenkteken niet als kunstwerk kan worden aangemerkt, is geen advies van de werkgroep nodig bij een beroep op de ontheffingsregeling als bedoeld in artikel 27, lid 8 van de Verordening op de gemeentelijke begraafplaatsen.
Deze voorschriften treden in werking op 1 november 2004. De ‘voorschriften grafbedekking en gedenktekens’ van 1993 en de bijstelling van deze voorschriften, vastgesteld 20 december 1994, worden per deze datum ingetrokken.