Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zwolle

Voorschriften grafbedekking op begraafplaats Kranenburg en Meppelerstraatweg

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZwolle
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVoorschriften grafbedekking op begraafplaats Kranenburg en Meppelerstraatweg
CiteertitelVoorschriften grafbedekking op begraafplaats Kranenburg en Meppelerstraatweg
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpopenbare gezondheid, zedelijkheid en veiligheid

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Regels ten aanzien van grafbedekking op begraafplaatsen (beleidsregel)

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

verordening op de gemeentelijke begraafplaatsen, art. 27, lid 1

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

04-03-201001-10-200920-01-2011wijziging

06-10-2009

de Peperbus, 03-03-2010

cb 2009-10.06

Tekst van de regeling

Intitulé

Voorschriften grafbedekking op begraafplaats Kranenburg en Meppelerstraatweg

 

 

VOORSCHRIFTEN GRAFBEDEKKING OP BEGRAAFPLAATS KRANENBURG EN MEPPELERSTRAATWEG
HOOFDSTUK INLEIDENDE BEPALINGEN
Artikel 1
  • a.

    Grafbedekking in de vorm van vaste beplanting wordt van gemeentewege aangebracht en onderhouden.

  • b.

    Te allen tijde wordt bij de beplanting van het graf aansluiting gezocht bij het ecologisch beplantingsbeleid van de betreffende begraafplaats, de spontane vegetatie en het landschap.

  • c.

    De rechthebbende kan in overleg met de beheerder een aandeel leveren in de beplanting.

Artikel 2
  • a.

    Voor het plaatsen van bloemen op een graf worden op centrale plaatsen steekvazen beschikbaar gesteld.

  • b.

    Het is toegestaan losse bloemen op een graf te leggen.

Artikel 3
  • a.

    Naast beplanting is alleen een gedenkteken als grafbedekking toegestaan.

  • b.

    Het plaatsen van een gedenkteken is niet verplicht.

  • c.

    Losse voorwerpen, waaronder begrepen materialen als grind, kiezels e.d. op het graf of het gedenkteken zijn niet toegestaan.

Artikel 4
  • a.

    In de linkerzijkant van het gedenkteken moet op 50 cm hoogte, gerekend vanaf het maaiveld, het grafnummer worden ingebeiteld, tenzij anders wordt overeengekomen.

  • b.

    Het plaatsen van een firmanaam of enige andere reclame op het gedenkteken, de sierurn of sluitplaat is verboden. Het signeren van een als kunstwerk aan te merken gedenkteken of sierurn geschiedt aan de achterzijde.

  • c.

    Alleen met toestemming van het personeel mogen werkzaamheden aan het gedenkteken worden verricht, behoudens het ter plaatse van de begraafplaats schoonmaken van het gedenkteken, de sierurn of sluitplaat met behulp van water en een borstel.

Artikel 5
  • a.

    Het gedenkteken moet een gewapende voorgestorte betonfundering of keepstuk met voldoende draagvermogen hebben.

  • b.

    Het gedenkteken is bij voorkeur uit één stuk vervaardigd en bestaat in andere gevallen uit meerdere delen die middels een deugdelijke constructie aan elkaar zijn verbonden.

  • c.

    Indien het gedenkteken een voetstuk of sokkel bevat, is het plaatsen van één of meerdere doken verplicht.

  • d.

    De opschriften en symbolen op het gedenkteken mogen niet in contrasterende kleuren worden aangebracht. Tevens is hiervoor het gebruik van bladgoud, zilver, goudkleur, zilverkleur, wit of zwart niet toegestaan.

  • e.

    Behoudens op het Parnassusberggedeelte mogen op een gedenkteken geen afbeeldingen van de begravene worden aangebracht tenzij deze is ingehakt in het gedenkteken.

  • f.

    Het opschrift of de inscriptie of de symbolen op het gedenkteken mogen niet aanstootgevend zijn.

HOOFDSTUK II BEPALINGEN VOOR HET HEBBEN VAN EEN GEDENKTEKEN

Het aanvragen van de vergunning voor het plaatsen of vervangen van een gedenkteken, sluitplaat of sierurn. Het melden van het uitbreiden van een opschrift of inscriptie in een bestaand gedenkteken.

Artikel 6

De vergunning voor het plaatsen of vervangen van een gedenkteken, sluitplaat of sierurn moet schriftelijk bij de het college van burgemeester en wethouders worden aangevraagd.

Deze aanvraag bevat minimaal de volgende gegevens:

  • -

    naam van de begraafplaats en het graf- of nisnummer;

  • -

    naam en adres van degene die als rechthebbende van het betreffende graf of nis in de begraafplaatsadministratie staat ingeschreven of indien het een algemeen graf betreft, naam en adres van de belanghebbende;

  • -

    dagtekening;

  • -

    handtekening van de rechthebbende of indien het een algemeen graf betreft, de handtekening van de belanghebbende;

  • -

    naam en adres van degene die het gedenkteken, de sluitplaat of sierurn ontwerpt, vervaardigt en plaatst.

Artikel 7

Bij het aanvraagformulier moet een tekening in tweevoud worden overgelegd. Deze tekening op A4-formaat bevat minimaal de volgende gegevens:

  • -

    de juiste lengte-, breedte-, hoogte- en diktematen van het gedenkteken, sluitplaat of sierurn;

  • -

    een vooraanzicht van het gedenkteken, sluitplaat of sierurn;

  • -

    een verticale en horizontale doorsnede van het gedenkteken, sluitplaat of sierurn indien deze uit meer dan één deel bestaat;

  • -

    de plaats waar het grafnummer op het gedenkteken wordt aangegeven;

  • -

    de afmetingen van de fundering;

  • -

    het soort fundering;

  • -

    indien in het gedenkteken een dook wordt gebruikt, de plaats van de dook;

  • -

    de schaal waarop de tekening is gemaakt, deze moet minimaal schaal 1:10 zijn;

  • -

    de naam van het gebruikte materiaal, waarbij het overleggen van een monster kan worden geëist;

  • -

    de toegepaste bewerkingen van het gedenkteken, sluitplaat of sierurn rondom;

  • -

    de volledige tekst van het opschrift of de inscriptie, inclusief de te gebruiken symbolen;

  • -

    de vermelding van de kleur van het opschrift, de inscriptie en de symbolen;

  • -

    de wijze van aanbrengen van het opschrift of de inscriptie en de symbolen.

Artikel 8

De uitbreiding van een opschrift of inscriptie van een bestaand gedenkteken, bestaande sluitplaat of sierurn moet bij het college van burgemeester en wethouders worden gemeld.

Deze melding omvat minimaal de volgende gegevens:

  • -

    de tekst van de uitbreiding van het opschrift of de inscriptie;

  • -

    naam van de begraafplaats en het graf- of nisnummer;

  • -

    naam en adres van degene die als rechthebbende van het betreffende graf of nis in de begraafplaatsadministratie staat ingeschreven;

  • -

    dagtekening;

  • -

    handtekening rechthebbende of indien het een algemeen graf betreft, de handtekening van de belanghebbende;

  • -

    naam en adres van degene die het opschrift of de inscriptie vervaardigt.

Artikel 9
  • a.

    Tenminste 24 uur voor het plaatsen of herplaatsen van het gedenkteken, de sluitplaat of sierurn neemt de leverancier contact op met de beheerder. Bij het (her)plaatsen moeten de aanwijzingen van de beheerder worden opgevolgd.

  • b.

    Binnen één jaar na de datum van verlening van de vergunning dient het gedenkteken te zijn geplaatst.

HOOFSTUK III BEPALINGEN GELDEND OP DE BEGRAAFPLAATS KRANENBURG
Artikel 10 Algemene bepalingen
  • a.

    Voor een gedenkteken, sierurn of sluitplaat mogen alleen duurzame materialen die een levensduur genieten van minimaal 15 jaar, worden gebruikt.

  • b.

    Het plaatsen van een dekplaat of omranding is niet toegestaan.

  • c.

    Bij het vervangen van het gedenkteken of sluitplaat is het herstellen van de oude situatie toegestaan. Deze bepaling geldt niet bij heruitgifte van het betreffende graf of de betreffende nis.

Artikel 11 Algemene graven
  • a.

    Op een algemeen graf mogen maximaal drie liggende gedenktekens worden geplaatst.

  • b.

    Voor elk gedenkteken geldt de volgende maatvoering:

  • lengte 55 cm x breedte 65 cm x dikte 10 cm.

Artikel 12 Open urnennis
  • a.

    Het gebruik van een sierurn bij een open nis is verplicht.

  • b.

    Het gebruik van marmer of kristallijnsoorten is niet toegestaan.

  • c.

    In een open nis is maximaal één sierurn toegestaan. Aan deze sierurn worden geen eisen gesteld ten aanzien van het type en vorm.

  • d.

    In of bij de urnennis mogen behoudens (kunst)bloemen geen losse voorwerpen worden geplaatst.

  • e.

    De sierurn moet deugdelijk in de nis worden bevestigd.

  • f.

    Op de sierurn mag een plaatje met opschrift of inscriptie worden aangebracht.

Artikel 13 Dichte urnennis
  • a.

    Een dichte urnennis moet worden afgedekt met een plaat die de hele nis afsluit.

  • b.

    Het gebruik van marmer of kristallijnsoorten is niet toegestaan.

  • c.

    De sluitplaat mag voor maximaal 50% aan de voorzijde zijn gepolijst.

  • d.

    De sluitplaat mag worden voorzien van een tekst of symbolen bestaande uit opliggende of ingegraveerde letters.

 

PARKGEDEELTE

Artikel 14
  • a.

    Alleen een staand gedenkteken is toegestaan.

  • b.

    Voor de verschillende rijen gelden specifieke voorschriften betreffende maatvoering en modellering. Deze voorschriften zijn opgenomen in Bijlage 1. Met inachtneming van deze en de overige voorschriften, is de uitvoering van het gedenkteken vrij.

  • c.

    Alleen het gebruik van natuursteen, met uitzondering van marmer en kristallijnsoorten, is toegestaan.

  • d.

    In afwijking van het voorgaande lid is in de 4e rij alleen hardsteen toegestaan.

  • e.

    Het polijsten van het gedenkteken is niet toegestaan.

  • f.

    Het gedenkteken wordt op circa 1.80 meter vanaf de rand van het betreffende pad op het graf geplaatst, in de rooilijn met de reeds geplaatste gedenktekens in die rij.

 

BOS- EN HAGENPARKGEDEELTE

Artikel 15
  • a.

    Binnen de grenzen van de maatvoering, het materiaalgebruik en de bewerking van het gedenkteken is er vrijheid tot modelleren van het gedenkteken.

  • b.

    Er is een keuze mogelijk tussen een staand of een liggend gedenkteken. Een combinatie van een staand gedenkteken met een liggend gedenkteken op één graf is niet toegestaan.

  • c.

    Op één graf, niet zijnde een urnengraf, mogen maximaal twee liggende gedenktekens worden geplaatst.

  • d.

    Het gebruik van een voetstuk of roef is niet toegestaan.

  • e.

    Behoudens op urnengraven wordt het gedenkteken op minimaal 50 cm afstand vanaf de rand van het betreffende pad op het graf geplaatst.

  • f.

    Het polijsten van het gedenkteken is alleen toegestaan aan de voorzijde van het gedenkteken mits het maximaal 50% van deze oppervlakte betreft.

  • g.

    Onbewerkte gedenktekens zijn toegestaan, mits voldaan wordt aan de gestelde afmetingen.

  • h.

    Het gebruik van marmer of kristallijnsoorten is niet toegestaan.

Artikel 16

Voor een gedenkteken op een eigen graf, niet zijnde een urnengraf, geldt de volgende maatvoering. De hoogte wordt gerekend vanaf het maaiveld.

  • a.

    Staand gedenkteken: hoogte maximaal 90 cm x breedte maximaal 65 cm x 10-15 cm dik. De minimale hoogte is 25 cm en de minimale breedte 10 cm.

  • b.

    Liggend gedenkteken: lengte maximaal 110 cm x breedte maximaal 65 cm x 10-15 cm dik. De minimale lengte is 25 cm en de minimale breedte 10 cm.

  • c.

    Bij twee liggende gedenktekens op één graf wordt de maatvoering van het voorgaande lid gehanteerd met dien verstande dat de totale lengte van beide gedenktekens samen de maximale lengte van 110 cm als bedoeld in het voorgaande lid niet mag overschrijden.

  • d.

    Onbewerkt gedenkteken: lengte maximaal 55 cm x breedte maximaal 65 cm x dikte maximaal 25 cm.

Artikel 17 Urnengraven
  • a.

    Op een urnengraf mag één liggend of staand gedenkteken worden geplaatst.

  • b.

    Hiervoor geldt de volgende maatvoering:

    • -

      liggend gedenkteken: lengte maximaal 55 cm x breedte maximaal 65 cm x 10-15 cm dik. De minimale lengte is 25 cm en de minimale breedte 10 cm.

    • -

      staand gedenkteken: hoogte maximaal 90 cm en minimaal 25 cm x breedte maximaal 25 cm x 25 cm dik.

  • c.

    Voor een onbewerkt gedenkteken geldt de maatvoering als genoemd onder b.

 

PARNASSUSBERGGEDEELTE

Artikel 18
  • a.

    Binnen de grenzen van de maatvoering, het materiaalgebruik en de bewerking van het gedenkteken is er vrijheid tot modelleren van het gedenkteken.

  • b.

    Indien het gedenkteken op een graf uit meerdere delen bestaat, mogen deze tezamen de geldende maatvoering niet overschrijden.

  • c.

    Het gedenkteken wordt op minimaal 50 cm afstand vanaf de rand van het betreffende pad op het graf geplaatst.

  • d.

    Het polijsten van het gedenkteken is alleen toegestaan aan de voorzijde van het gedenkteken mits het maximaal 50% van deze oppervlakte betreft.

  • e.

    Onbewerkte gedenktekens zijn toegestaan, mits voldaan wordt aan de gestelde afmetingen.

  • f.

    Het aanbrengen van een afbeelding van de overledene op het gedenkteken is toegestaan mits de afbeelding een maximale afmeting heeft van 12 cm hoog x 9 cm breed of een doorsnede heeft van maximaal 12 cm.

  • g.

    Het gebruik van marmer of kristallijnsoorten is niet toegestaan.

Artikel 19

Voor een gedenkteken op een eigen graf geldt de volgende maatvoering. De hoogte wordt gerekend vanaf het maaiveld.

Hoogte maximaal 90 cm of lengte maximaal 110 cm x breedte maximaal 65 cm x dikte minimaal 10 cm, waarbij de totale inhoudsmaat niet meer dan 0,1 m³ mag zijn en het totale gewicht niet hoger dan 275 kg mag zijn.

HOOFDSTUK IIIA GALERIJGRAVEN
Artikel 19A
  • a.

    Een galerijgraf is voorzien van een sluitsteen. Op deze sluitsteen mag belettering en symbolen worden aangebracht. De gravering mag daarbij maximaal 3 mm diep zijn.

  • b.

    Er gelden geen beperkingen voor kleuren of materialen voor de belettering en symbolen.

  • c.

    De belettering en symbolen mogen niet aanstootgevend zijn.

  • d.

    Het aanbrengen van een afbeelding van de overledene op de sluitsteen is toegestaan mits de afbeelding een maximale afmeting heeft van 12 cm hoog x 9 cm breed of een doorsnede van maximaal 12 cm.

  • e.

    Het geheel polijsten van de sluitsteen is toegestaan.

  • f.

    Het aanbrengen van voorwerpen op de sluitsteen is toegestaan onder de volgende voorwaarden:

    • -

      afmeting: maximaal 20 cm hoog, maximaal 10 cm breed en maximaal 10 cm diep

    • -

      bevestiging: bevestiging van het voorwerp op de sluitplaat moet op minimaal twee punten,met aan de achterzijde van de sluitplaat een borgmoer

    • -

      plaats van bevestiging: het gehele voorwerp, inclusief toebehoren, moet binnen de kaders van de sluitplaat blijven.

  • g.

    Het plaatsen van losse voorwerpen voor de galerijgraven is niet toegestaan.

HOOFDSTUK IV BEPALINGEN ISLAMITISCH GEDEELTE OP DE BEGRAAFPLAATS KRANENBRUG
Artikel 20
  • a.

    Binnen de grenzen van de maatvoering, het materiaalgebruik en de bewerking van het gedenkteken is er vrijheid tot modelleren van het gedenkteken.

  • b.

    Er is een keuze mogelijk tussen een staand of een liggend gedenkteken, een combinatie van een staand met een liggend gedenkteken op één graf is niet toegestaan.

  • c.

    Op één graf, niet zijnde een urnengraf, mogen maximaal twee liggende gedenktekens worden geplaatst.

  • d.

    Het gebruik van een voetstuk of roef is niet toegestaan.

  • e.

    Behoudens op urnengraven wordt het gedenkteken minimaal 50 cm vanaf het betreffende pad op het graf geplaatst.

  • f.

    Het polijsten van het gedenkteken is alleen toegestaan aan de voorzijde van het gedenkteken mits het maximaal 50% van deze oppervlakte betreft.

  • g.

    Onbewerkte gedenktekens zijn toegestaan mits voldaan wordt aan de gestelde afmetingen.

  • h.

    Het gebruik van marmer of kristallijnsoorten is niet toegestaan.

Artikel 21

Voor een gedenkteken op een eigen graf, niet zijnde een urnengraf, geldt de volgende maatvoering. De hoogte wordt gerekend vanaf het maaiveld.

  • a.

    Staand gedenkteken: hoogte maximaal 90 cm x breedte maximaal 65 cm x 10-15 cm dik. De minimale hoogte is 25 cm en de minimale breedte 10 cm.

  • b.

    Liggend gedenkteken: lengte maximaal 110 cm x breedte maximaal 65 cm x 10-15 cm dik. De minimale lengte is 25 cm en de minimale breedte 10 cm.

  • c.

    Bij twee liggende gedenktekens op één graf wordt de maatvoering van het voorgaande lid gehanteerd met dien verstande dat de totale lengte van beide gedenktekens samen de maximale lengte van 110 cm als bedoeld in het voorgaande lid niet mag overschrijden.

  • d.

    Onbewerkt gedenkteken: lengte maximaal 55 cm x breedte maximaal 65 cm x dikte maximaal 25 cm.

Artikel 22 Urnengraven
  • a.

    Op een urnengraf mag één liggend of staand gedenkteken worden geplaatst.

  • b.

    Hiervoor geldt de volgende maatvoering:

    • -

      liggend gedenkteken: lengte maximaal 55 cm x breedte maximaal 65 cm x 10-15 cm dik. De minimale lengte is 25 cm en de minimale breedte 10 cm.

    • -

      staand gedenkteken: hoogte maximaal 90 cm en minimaal 25 cm x breedte maximaal 25 cm x 25 cm dik.

  • c.

    Voor een onbewerkt gedenkteken geldt de maatvoering als genoemd onder b.

HOOFDSTUK V BEPALINGEN GELDEND OP DE BEGRAAFPLAATS MEPPELERSTRAATWEG
Artikel 23
  • a.

    Het plaatsen van een gedenkteken op een bestaand graf is niet toegestaan.

  • b.

    Het vervangen of restaureren van een bestaand gedenkteken of uitbreiding van het opschrift of de inscriptie is wel toegestaan.

  • c.

    Bij vervanging van het gedenkteken is uitsluitend het gebruik van hardsteen toegestaan.

Artikel 24

Bij het vervangen van een gedenkteken op de eigen graf gelden de volgende maatvoeringen.

  • a.

    Staand gedenkteken: hoogte maximaal 140 cm en minimaal 80 cm x 8-12 cm dik. De hoogte wordt gerekend vanaf het maaiveld. De breedte is afhankelijk van de volgende indeling:

    • -

      vakken 1H, 1J, 1K, 2C, 2L, 2S, 2V, 3K, 3M, 3R, 3T,3U, 4N, 4P, 4Q, 4V, 4W, 4Y

      en 4Z: 85 cm breed;

    • -

      vakken 1A, 1B en 3A: 80 cm breed;

    • -

      vakken 2D, 3E en 4F: 75 cm breed.

  • b.

    Liggend gedenkteken: lengte maximaal 185 cm en minimaal 60 cm x 8-12 cm dik. De breedte is gelijk aan de breedte van een staande steen met bijbehorende indeling als bedoeld in het voorgaande lid.

  • c.

    Het plaatsen van een voetstuk bij een staand gedenkteken is toegestaan. Daarbij is de maximale hoogte van het gedenkteken inclusief het voetstuk.

HOOFDSTUK VI SLOT- EN OVERGANGSBEPALINGEN
Artikel 25

Gedenktekens die reeds bestonden ten tijde van de inwerkingtreding van deze voorschriften, dan wel gedenktekens waarvoor ten tijde van de inwerkingtreding reeds een vergunning was verleend, en die afwijken van het in deze voorschriften bepaalde, mogen geplaatst blijven, respectievelijk geplaatst worden, maar hieraan kunnen geen rechten worden ontleend voor nog aan te vragen vergunningen tot het plaatsen van een gedenkteken.

Artikel 26

Conform het gestelde in artikel 27 van de Verordening op de gemeentelijke begraafplaatsen kan een gedenkteken direct door de beheerder worden verwijderd.

Artikel 27

Voor het plaatsen van een gedenkteken dat niet voldoet aan de gestelde afmetingen en /of materiaalgebruik en dat als kunstwerk moet worden aangemerkt, kunnen burgemeester en wethouders ontheffing verlenen op basis van artikel 27, lid 8 van de Verordening op de gemeentelijke begraafplaatsen, na advies van een in te stellen werkgroep.

Artikel 28
  • 1.

    Deze voorschriften treden in werking op 1 november 2004.

  • 2.

    Deze voorschriften kunnen worden aangehaald onder de titel ‘Voorschriften grafbedekking op de begraafplaats Kranenburg en de begraafplaats Meppelerstraatweg’.

     

BIJL@GE 1

Voorschriften betreffende maatvoering en modellering Parkgedeelte begraafplaats Kranenburg

Voor de verschillende vakken en rijen gelden voor het gedenkteken de volgende modellen:

Rij HA t/m HE: standaard afmetingen

Rij 1A t/m 1D: standaard afmetingen

Rij 2 : hoog model, behoudens grafnummers 25 t/m 35 en 61 t/m 70

Rij 2, grafnummers 25 t/m 35 en 61 t/m 70: zerken

Rij 2B t/m grafnummer 7 : hoog model

Rij 2 B vanaf grafnummer 8 : laag model

Rij 2C : laag model

Rij 2D : laag model

Rij 2E : laag model

Rij 2F : laag model

Rij 2G : laag model

Rij 2H : laag model

Rij 2I : laag model

Rij 3 : hoog model

Rij 3A t/m grafnummer 45 :hoog model

Rij 3A vanaf grafnummer 46 : laag model

Rij 3B : laag model

Rij 3C : laag model

Rij 3D : laag model

Rij 3E : laag model

Rij 3F : laag model

Rij 3G : laag model

Rij 3H : laag model

Rij 4 : hoog model

Rij 4A : hoog model

Rij 4B : laag model

Rij 4C : laag model

Rij 4D : laag model

Rij 4E : laag model

Rij 4F : laag model

 

T@LICHTING BEHOREND BIJ DE VOORSCHRIFTEN GRAFBEDEKKING OP DE BEGRAAFPLAATS KRANENBURG EN DE BEGRAAFPLAATS MEPPELERSTRAATWEG

Inleiding

Op basis van artikel 27, lid 1 van de vigerende ‘Verordening op de gemeentelijke begraafplaatsen’ is voor het hebben van een gedenkteken op een graf vergunning nodig van burgemeester en wethouders. Aan het college van burgemeester en wethouders wordt in artikel 27, lid 7, de bevoegdheid gegeven nadere voorschriften vast te stellen omtrent de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen en de wijze van aanbrengen van een gedenkteken en voor de grafbeplanting.

De huidige ’Voorschriften grafbedekking en gedenktekens’ dateren uit 1993 en zijn een jaar daarna op enkele onderdelen bijgesteld. Deze voorschriften voldoen niet meer aan de wensen van nabestaanden. Nabestaanden willen op een eigen wijze, waarbij levensovertuiging en meningsuiting een belangrijke rol spelen, de overledenen herdenken en uiten dit in het gedenkteken.

Enerzijds zijn er in het openbaar belang ten aanzien van uniformiteit, kwaliteit en duurzaamheid, beheertechnische en esthetische eisen gesteld aan de gedenktekens, anderzijds vragen de belangen van de nabestaanden enige speelruimte.

Ter verduidelijking van de voorschriften grafbedekking op de begraafplaats Kranenburg en de begraafplaats Meppelerstraatweg, inwerkingtreding 1 november 2004, volgt een artikelsgewijze toelichting.

 

Artikel 1

De ervaring heeft geleerd dat een nabestaande nogal eens bepaalde wensen heeft ten aanzien van de beplanting op het graf maar hiervoor de specifieke kennis en ervaring mist. Daarnaast vertoont het zelf onderhouden van de beplanting op het graf de tendens om te verlopen. Hierdoor is een zekere eenheid in het beheer niet mogelijk. Daarom wordt de aanleg en het onderhoud van de beplanting op kosten van de rechthebbende door de gemeente uitgevoerd.

Sinds de jaren 70 voert de gemeente Zwolle een ecologisch beplantingsbeleid. Dit geldt tevens voor de begraafplaats.

 

Artikel 2

Dit artikel spreekt voor zich.

 

Artikel 3

Het plaatsen van een gedenkteken is niet verplicht terwijl het plaatsen van een gedenkteken voldoende ruimte voor de beplanting laat.

In de Verordening op de gemeentelijk begraafplaatsen is in artikel 30 reeds geregeld dat losse voorwerpen die geen onderdeel uitmaken van het gedenkteken niet zijn toegestaan. Daarbij kan gedacht worden aan losstaande potten, vazen, lantarentjes of andere voorwerpen. Losse voorwerpen zijn diefstalgevoelig en ze vormen een belemmering in het onderhoud van het graf en het gedenkteken.

In de voorschriften wordt ook geregeld dat losse voorwerpen op een graf of het gedenkteken niet zijn toegestaan. Daarbij kan gedacht worden aan een gedenkteken met daarbij bijvoorbeeld grind, kiezelsteentjes of marmerslag maar ook aan andere losse voorwerpen op het gedenkteken of op het graf.

Het is wel toegestaan een los voorwerp deel uit te laten maken van het gedenkteken maar dan zullen de verschillende delen middels een deugdelijke constructie aan elkaar verbonden moeten zijn.

 

Artikel 4

Door het aanbrengen van het grafnummer op gelijke hoogte in de linkerzijkant van het gedenkteken, wordt de vindbaarheid van een graf vergemakkelijkt.

Werkzaamheden aan een gedenkteken mogen niet op de begraafplaats worden uitgevoerd. Het gedenkteken zal daartoe van de begraafplaats moeten worden verwijderd.

Het schoonmaken van het gedenkteken op de begraafplaats met behulp van water en een borstel is wel toegestaan. Andere (chemische) schoonmaakmiddelen zijn niet toegestaan omdat op de begraafplaats een ecologisch beplantingsbeleid wordt gevoerd.

 

Artikel 5

Om schade aan het gedenkteken of vervolgschade te beperken, moet het gedenkteken een deugdelijke constructie en fundering hebben. Afhankelijk van het soort gedenkteken kan dit een voorgestorte betonfundering of keepstuk zijn.

Indien het gedenkteken uit meerdere delen bestaat, moeten deze onderdelen deugdelijk aan elkaar verbonden zijn. Indien het gedenkteken een voetstuk of sokkel heeft, vormt een dook (of meerdere doken) deze verbinding.

Om de rustieke uitstraling van de begraafplaats te bewaren, mogen op een gedenkteken geen contrasterende kleuren worden gebruikt. Bladgoud, zilver, goudkleur, zilverkleur, wit of zwart vallen eveneens hieronder.

Op de begraafplaats Meppelerstraatweg en de begraafplaats Kranenburg, behoudens op het Parnassusbergdeelte, zijn foto’s en andere afbeeldingen die de begravene voorstellen, behoudens het inhakken in het gedenkteken, niet op een gedenkteken toegestaan. Het tot nu gevoerde beleid heeft dit niet toegestaan. Het wel toestaan heeft dan ook een te grote inbreuk hierop.

Omdat er steeds meer signalen komen dat de nabestaanden een afbeelding van de overledene op het gedenkteken willen, is het plaatsen van een foto of andere afbeelding op de nieuwste uitbreiding op de begraafplaats Kranenburg, het Parnassusberggedeelte, wel toegestaan.

 

Artikel 6 t/m 8

Voor het plaatsen of vervangen van een gedenkteken is een vergunning van burgemeester en wethouders noodzakelijk. Deze vergunning moet door de rechthebbende of, indien het een gedenkteken voor een algemeen graf betreft, door de belanghebbende worden aangevraagd.

Bij de aanvraag zal een tekening van het gedenkteken met de gevraagde gegevens moeten worden ingediend. Aan de hand hiervan kan de aanvraag aan de voorschriften worden getoetst.

Ook een uitbreiding van een opschrift of inscriptie moet worden aangevraagd. Hiervoor wordt een zogenaamde meldplicht gehanteerd. Deze aanvragen kunnen eenvoudig worden afgedaan. Er wordt alleen getoetst aan de voorschriften die gelden voor het opschrift of de inscriptie. Ook kan op deze wijze gecontroleerd worden welke gedenktekens tijdelijk van de begraafplaats worden verwijderd in verband met het bijwerken van een gedenkteken.

 

Artikel 9

Voor het (her)plaatsen van een gedenkteken moet in verband met planning van de werkzaamheden contact opgenomen worden met de beheerder.

Om het overzicht op de verleende vergunningen te kunnen houden, moet het gedenkteken binnen één jaar na de datum van verlening van de vergunning zijn geplaatst.

 

Artikel 10

De algemene bepalingen gelden voor de gehele begraafplaats Kranenburg en daarmee ook voor het Islamitisch gedeelte.

Het plaatsen van een dekplaat of omranding op een graf is niet toegestaan omdat er dan te weinig ruimte overblijft voor beplanting waardoor de esthetische parkwaarde van Kranenburg wordt aangetast.

Bij het vervangen van een gedenkteken is het toegestaan, ondanks mogelijke gewijzigde voorschriften, een identieke steen terug te plaatsen zodat na vervanging van het gedenkteken de oude en nieuwe situatie gelijk zijn. Uiteraard geldt deze bepaling niet voor graven of nissen die opnieuw zijn uitgegeven.

 

Artikel 11

In een algemeen graf kunnen maximaal drie overledenen worden begraven. Voor elke overledene is er de mogelijkheid tot het plaatsen van een gedenkteken. Dit gedenkteken moet daarom aan de voorgeschreven exacte afmeting als bepaald in lid b voldoen.

 

Artikel 12

In een open nis is het gebruik van een sierurn vanuit esthetisch oogpunt verplicht. Alhoewel in artikel 17, lid 4, Verordening op de gemeentelijke begraafplaatsen is bepaald dat in een eigen urnennis twee asbussen mogen worden bijgezet, biedt een open nis slechts ruimte aan één sierurn. Aan de sierurn worden geen eisen gesteld ten aanzien van het type en vorm. Uiteraard moet op basis van artikel 10 het materiaal duurzaam zijn en mag de sierurn niet van marmer of kristallijnsoorten zijn vervaardigd.

Ook in een open nis zijn losse voorwerpen, behoudens (kunst)bloemen niet toegestaan. Losse voorwerpen zijn gevoelig voor vandalisme en diefstal.

 

Artikel 13

Bij een dichte urnennis moet de sluitplaat de gehele nis afdekken. Aan de sluitplaat worden geen eisen gesteld behoudens de bepalingen in artikel 10 betreffende de duurzaamheid van het gebruikte materiaal en de bepaling dat de plaat niet geheel mag worden gepolijst. Tevens is het gebruik van marmer of kristallijnsoorten voor een sluitplaat niet toegestaan.

 

Artikel 14

Het Parkgedeelte van de begraafplaats Kranenburg is het oudste gedeelte van de begraafplaats. Bij de eerste uitgifte van deze graven werd een klassensysteem gehanteerd dat gevolgen had voor de afmetingen van de graven. Bij de heruitgifte van deze graven wordt nog steeds rekening gehouden met deze afmetingen omdat het in dit gedeelte praktisch gezien onmogelijk is om tot uniforme afmetingen van de graven te komen. Daarnaast wordt gepoogd om dit gedeelte het oorspronkelijke karakter te laten behouden. Dit heeft direct gevolgen voor de te volgen lijn met betrekking tot de gedenktekens en gelden er voor het Parkgedeelte stringente voorschriften.

 

Artikel 15

Het Bos- en Hagenparkgedeelte kenmerkt zich door minder stringente voorschriften voor de gedenktekens. Binnen de gestelde regels is er een grote vrijheid ten aanzien van het model van het gedenkteken, het te gebruiken materiaal en bewerkingen.

Onder onbewerkte gedenktekens worden bijv. zwerfkeien en leistenen verstaan. Deze worden veelal zonder verdere bewerking, behoudens het plaatsen van een opschrift of inscriptie, geplaatst.

Het gebruik van marmer of kristallijnsoorten is niet toegestaan omdat deze materialen in het Nederlandse klimaat geen duurzame materialen zijn. Daarnaast komt het gebruik van deze materialen niet overeen met de esthetische parkwaarde van de begraafplaats Kranenburg.

 

Artikel 16

De gedenktekens in het Bos- en Hagenparkgedeelte moeten voldoen aan de gestelde afmetingen. De maatvoering is vooral kritisch ten aanzien van de hoogte. Met een maximale hoogte van 90 cm bij een staand gedenkteken wordt een rommelig beeld voorkomen.

 

Artikel 17

Omdat urnengraven een andere afmeting hebben, gelden hiervoor afwijkende maten ten aanzien van het gedenkteken.

 

Artikel 18

Het Parnassusberggedeelte is de nieuwste uitbreiding op de begraafplaats Kranenburg. Nabestaanden willen de overledene op eigen wijze herdenken en uiten dit in het gedenkteken. Daarom is voor dit gedeelte gekozen voor een inhoudsmaat. Dit biedt een grote vrijheid ten aanzien van modellering van het gedenkteken. Het is dan ook toegestaan het gedenkteken uit meerder delen te laten bestaan, mits deze tezamen de geldende maatvoering niet overschrijdt. Een combinatie tussen een staand en liggend gedenkteken is door het voeren van een inhoudsmaat eveneens toegestaan. Hiervoor geldt wel dat deze tezamen de geldende maatvoering niet mag overschrijden.

Er gelden slechts enkele beperkingen ten aanzien van de bewerking en materiaalgebruik voor het gedenkteken. Uiteraard gelden ook voor dit gedeelte de algemene bepalingen van artikel 10.

 

Artikel 19

Alhoewel er voor het Parnassusberggedeelte gekozen is voor een inhoudsmaat, gelden er wel beperkingen ten aanzien van de hoogte /lengte, breedte en dikte van het gedenkteken. Op deze wijze wordt voorkomen dat het gedenkteken de grafmaat overschrijdt en er blijft nog ruimte over voor beplanting. De hoogte is eveneens op maximaal 90 cm gesteld. Hogere gedenktekens steken boven de heg uit en kunnen daarmee storend werken in het geheel.

Om werkzaamheden in eigen beheer aan het gedenkteken te kunnen blijven verrichten, geldt een restrictie voor de zwaarte van het gedenkteken.

Op het Parnassusberggedeelte kunnen geen specifieke urnengraven worden uitgegeven. Indien iemand op dit gedeelte een urnengraf wil, wordt een standaard graf uitgegeven waarin dan alleen urnen worden bijgezet. Voor deze graven gelden voor gedenktekens dezelfde afmetingen als voor de eigen graven.

 

Artikel 19A

Een galerijgraf wordt geleverd inclusief sluitsteen. De rechthebbende kan deze plaat voorzien van belettering en symbolen. Deze kunnen zowel ingegraveerd als opgebracht worden. In verband met de dikte van de sluitplaat is het ingraveren toegestaan tot maximaal 3 mm diep.

Om de rechthebbende grote vrijheid te geven in het persoonlijk maken van de sluitsteen, zijn er geen voorwaarden opgenomen voor de kleuren of materialen voor de belettering en symbolen. Daarom is ook het geheel polijsten van de sluitsteen toegestaan.

Het aanbrengen van voorwerpen op de sluitplaat is toegestaan. Hiervoor gelden wel maximale afmetingen en bevestigingseisen. Ook aan de plaats van het voorwerp zijn eisen gesteld. Hierdoor wordt voorkomen dat het voorwerp voor een ander galerijgraf komt of werkzaamheden aan een galerijgraf belemmert.

Het plaatsen van losse voorwerpen voor de galerijgraven is vanwege het risico tot het afvallen niet toegestaan.

 

Artikel 20

Het Islamitische gedeelte bevindt zich in het Hagenparkgedeelte. De voorschriften sluiten daarom hierbij aan. Om duidelijkheid te geven over gedenktekens op het Islamitische gedeelte, worden de voorschriften hiervoor specifiek genoemd. Omdat het Islamitische gedeelte een apart gedeelte van de begraafplaats is, is het mogelijk afwijkende bepalingen op te nemen.

 

Artikel 21

De maten van de gedenktekens op het Islamitische gedeelte zijn identiek aan de maten die elders op het Hagenparkgedeelte zijn toegestaan.

 

Artikel 22

Ook voor de urnengraven op het Islamitische gedeelte zijn de afmetingen voor een gedenkteken identiek aan de afmetingen van een gedenkteken op een urnengraf elders op het Hagenparkgedeelte.

 

Artikel 23

Op de begraafplaats Meppelerstraatweg is het plaatsen van een gedenkteken op een bestaand graf waarop geen gedenkteken (meer) staat, niet toegestaan. Op deze wijze is het mogelijk ruimte te creëren voor beplanting waardoor de begraafplaats een meer parkachtige uitstraling verkrijgt.

Het vervangen of restaureren van het gedenkteken of het uitbreiden van het opschrift of de inscriptie is wel toegestaan. Bij het vervangen van het gedenkteken mag het nieuwe gedenkteken uitsluitend van hardsteen worden vervaardigd. Op deze wijze wordt de historische uitstraling van de begraafplaats bewaard en enigszins hersteld.

 

Artikel 24

Bij het vervangen van een gedenkteken moet worden voldaan aan de afmetingen die in dit artikel worden gesteld.

 

Artikel 25

De gedenktekens die geplaatst zijn, mogen geplaatst blijven en gedenktekens waarvoor reeds vergunning is verleend voor inwerkingtreding van deze voorschriften maar nog niet geplaatst zijn, mogen alsnog worden geplaatst. Ook al blijkt dat volgens deze voorschriften een dergelijk gedenkteken op het betreffende graf niet zou mogen worden geplaatst.

 

Artikel 26

In artikel 27 van de Verordening op de gemeentelijke begraafplaatsen wordt aangegeven dat ingeval van directe gevaarzetting, beschadiging of noodzakelijk voor het beheer van de begraafplaats, een gedenkteken van een graf mag worden verwijderd.

 

Artikel 27

Indien een gedenkteken niet voldoet aan de gestelde afmetingen en /of materiaalgebruik en dat als kunstwerk moet worden aangemerkt, brengt een in te stellen werkgroep een advies uit. In deze werkgroep zullen ook rechthebbenden zitting hebben.

Een gedenkteken kan als kunstwerk aangemerkt worden indien het gedenkteken, naast het niet voldoen aan de gestelde afmetingen en /of materiaalgebruik, uniek qua modellering is. Deze werkgroep toetst of het gedenkteken past binnen het karakter van de begraafplaats.

Indien het gedenkteken niet als kunstwerk kan worden aangemerkt, is geen advies van de werkgroep nodig bij een beroep op de ontheffingsregeling als bedoeld in artikel 27, lid 8 van de Verordening op de gemeentelijke begraafplaatsen.

 

Artikel 28

Deze voorschriften treden in werking op 1 november 2004. De ‘voorschriften grafbedekking en gedenktekens’ van 1993 en de bijstelling van deze voorschriften, vastgesteld 20 december 1994, worden per deze datum ingetrokken.