Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Flevoland

Voorbereidingsbesluit Windenergie Flevoland

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieFlevoland
OrganisatietypeProvincie
Officiële naam regelingVoorbereidingsbesluit Windenergie Flevoland
CiteertitelVoorbereidingsbesluit Windenergie Flevoland
Vastgesteld doorprovinciale staten
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerpleefomgeving, energie, ruimtelijke ordening

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is vervallen door inwerkingtreding van de Noodverordening wind.

Artikel 5 bevat een overgangsrecht.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet ruimtelijke ordening, art. 4.1, lid 5

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

31-10-201412-03-2015nieuwe regeling

29-10-2014

Provinciaal Blad, 2014, 20

Statenvoorstel 1659231

Tekst van de regeling

Intitulé

Voorbereidingsbesluit Windenergie Flevoland

VOORBEREIDINGSBESLUIT WINDENERGIE FLEVOLAND

Provinciale Staten van Flevoland,

Gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten van 22 oktober 2014, kenmerk 1658570

Overwegende dat:

  • -

    de provincie Flevoland met minder windmolens meer energie wil produceren;

  • -

    de provincie Flevoland hiertoe beleid voor opschalen en saneren heeft, dat is neergelegd in het Omgevingsplan Flevoland (inclusief de aanpassingen) en de Beleidsregel Windmolens 2008;

  • -

    de provincie en de gemeenten Dronten, Lelystad en Zeewolde samenwerken aan het vergroten van de opwekkingscapaciteit van de bestaande windmolens onder de voorwaarde dat dit gebeurt met veel minder molens: meer windenergie met minder molens;

  • -

    de vijfde en zevende tranche van de Crisis en Herstelwet het juridisch mogelijk maken om dit beleid te realiseren;

  • -

    in het kader daarvan een proces in gang is gezet welke erop is gericht dat vanuit de huidige moleneigenaren er initiatieven worden ontwikkeld die voldoen aan deze doelstelling voor opschalen en saneren;

  • -

    voor het slagen van het opschalen en saneren van belang is dat er geen initiatieven voor nieuwe windmolens worden gerealiseerd die niet binnen deze doelstelling passen;

  • -

    gebleken is dat op grond van de geldende bestemmingsplannen dergelijke initiatieven niet altijd tegen gehouden kunnen worden;

  • -

    gebleken dat er op dit moment daadwerkelijk aanvragen om een omgevingsvergunning zijn ingediend voor windmolens die het opschalen en saneren niet bevorderen;

  • -

    het gewenst is dat er voor het provinciaal grondgebied een of meer bestemmingsplannen komen die de realisering van initiatieven die niet binnen het beleid voor opschalen en saneren passen tegenhouden;

  • -

    waar in dit voorbereidingsbesluit wordt gesproken over bestemmingsplannen daaronder mede wordt verstaan beheersverordeningen, omgevingsvergunningen in afwijking van het bestemmingsplan en omgevingsvergunningen voor bepaalde duur en de inpassingsplannen als bedoeld in artikel 3.26 en 3.28 van de wet;

  • -

    het in de rede ligt dat de gemeenten de betreffende bestemmingsplannen vaststellen (decentraal wat kan, centraal wat moet);

  • -

    het gewenst is dat de provincie bij verordening een kader stelt voor de gemeentelijke bestemmingsplannen;

  • -

    het gewenst is dat er geen (nieuwe) ontwikkelingen plaatsvinden waardoor het provinciaal grondgebied minder geschikt wordt voor de verwezenlijking van projecten voor opschalen en saneren en hiervoor een stelsel van omgevingsvergunningen voor werkzaamheden en werken – geen bouwwerk zijnde en een verbod op wijziging gebruik gewenst is;

  • -

    het voorbereidingsbesluit zelf al tot gevolg heeft dat omgevingsvergunningen die voorzien in de activiteit bouwen die binnen de geldende bestemmingsplannen passen, moeten worden aangehouden;

gelet op artikel 4.1, vijfde lid van de Wet ruimtelijke ordening,

BESLUITEN:

A.

te verklaren dat een (wijziging van de) verordening als bedoeld in artikel 4.1 Wro wordt voorbereid voor het provinciaal grondgebied van de provincie Flevoland, en te verklaren dat in de in voorbereiding zijnde ontwerpverordening bepalingen zijn opgenomen die er op gericht zijn te voorkomen dat het provinciaal grondgebied van de provincie Flevoland minder geschikt wordt voor de verwezenlijking van het beleid voor opschalen en saneren van windmolens;

B.

te bepalen dat dit voorbereidingsbesluit in werking treedt op 31 oktober 2014;

C.

te bepalen dat het volgende geldt:

Wijziging bestaand gebruik

Artikel 1 – Verbodsbepaling

  • 1.

    Het is verboden het gebruik van de windmolens die bij inwerkingtreding van dit besluit feitelijk bestaan danwel mogen worden opgericht conform reeds verleende omgevingsvergunningen,te wijzigen in een ander gebruik, waardoor het provinciaal grondgebied van Flevoland minder geschikt wordt voor het verwezenlijken van het beleid voor opschalen en saneren, inclusief ruimtelijke doelstellingen. Onder een ander gebruik wordt mede verstaan een vorm van gebruik die op grond van het geldende bestemmingsplan bij recht, dan wel na ontheffing, wijziging of uitwerking van het bestemmingsplan, is toegestaan. Een ander gebruik dat het provinciaal grondgebied van Flevoland minder geschikt maakt voor het verwezenlijken van het beleid voor opschalen en saneren inclusief ruimtelijke doelstellingen omvat in ieder geval:

    • -

      het wijzigen van de windmolen waardoor de energieopbrengst of de levensduur van de windmolen toeneemt (opschalen) zonder de daarbij behorende sanering;

    • -

      het vervangen van een bestaande molen door een nieuwe molen op dezelfde locatie danwel nabij die locatie zonder dat aangetoond is dat deze vervanging onderdeel uitmaakt van een project dat invulling geeft aan opschaling en sanering. Daarbij maakt het niet uit of de nieuwe molen voor bepaalde of onbepaalde tijd is bedoeld.

  • 2.

    Het in artikel 1 genoemde verbod geldt niet voor gebruik dat nodig is vanwege het normale onderhoud en beheer.

     

     

Werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden 

Artikel 2 – Omgevingsvergunningsvereiste voor werkzaamheden en werken- geen bouwwerken zijnde, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder b van de Wabo

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder b van de Wabo van Gedeputeerde Staten de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden te verrichten:

  • a.

    het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden en/of parkeergelegenheden, het afgraven van gronden en het aanleggen of aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen ten behoeve van de ontsluiting van een windmolen;

  • b.

    het aanbrengen van bovengrondse en/of ondergrondse kabels en leidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur waarmee een windmolen op het elektriciteitsnet wordt aangesloten.

  • c.

    Het slopen van een windmolen en de daarbij behorende sloopwerkzaamheden.

     

     

Artikel 3 - Vergunningverlening

  • 1

    Bij de beoordeling van een aanvraag om omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2 betrekken Gedeputeerde Staten het beleid voor opschalen en saneren.

  • 2

    Gedeputeerde Staten kunnen een omgevingsvergunning als bedoeld in het eerste lid:

    • a.

      weigeren, of

    • b.

      verlenen al dan niet onder beperkingen en/of het verbinden van voorschriften waardoor voorkomen wordt dat het gebied minder geschikt wordt voor de verwezenlijking van het beleid voor opschalen en saneren.

       

       

Artikel 4- Uitzonderingen vergunningsplicht

Het in artikel 2 genoemde verbod geldt niet voor:

  • a.

    werken en werkzaamheden in het kader van het normale onderhoud, gebruik en beheer;

  • b.

    werken en werkzaamheden waarmee op het moment van inwerkingtreding van dit besluit is of mag worden begonnen krachtens een vóór dat tijdstip op grond van het geldende bestemmingsplan verleende omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, onder b Wabo;

  • c.

    volledige en ontvankelijke aanvragen om aanlegvergunningen die voor de inwerkingtreding van dit besluit bij de gemeente zijn ingediend worden door de gemeente behandeld op grond van het geldende bestemmingsplan.

     

     

Artikel 5 – Overgangsrecht

Op volledige en ontvankelijke aanvragen om een omgevingsvergunning voor het wijzigen van bestaand feitelijk gebruik die voor de inwerkingtreding van dit besluit bij de gemeente zijn ingediend en passen binnen het op dat moment geldende bestemmingsplan is artikel 1 van dit besluit niet van toepassing.

Artikel 6 - Overtreding

Overtreding van het bepaalde in artikel 1 en artikel 4 wordt aangemerkt als een strafbaar feit in de zin van artikel 1a onder 2 van de Wet op de economische delicten.

Aldus besloten in de vergadering van Provinciale Staten van 29 oktober 2014

Provinciale Staten van Flevoland, A. Kost, griffier L. Verbeek, voorzitter

Gedeputeerde Staten van Flevoland, T. van der Wal, secretaris L. Verbeek, voorzitter

Uitgegeven op 30 oktober 2014

De secretaris van Gedeputeerde Staten van Flevoland

TOELICHTING

Algemeen

De provincie heeft beleid voor opschalen en saneren van windmolens. Doel van dit beleid is dat met minder windmolens meer elektriciteit wordt opgewekt. Dit beleid is neergelegd in het Omgevingsplan Flevoland 2006 en de beleidsregel windmolens 2008. De provincie en de gemeenten Dronten, Lelystad en Zeewolde werken samen aan het vergroten van de opwekkingscapaciteit van de bestaande windmolens onder de voorwaarde dat dit gebeurt met veel minder molens: meer windenergie met minder molens. Om dit beleid te realiseren is door de provincie het regioplanproces in gang gezet. Dit regioplanproces is er op gericht, dat de betrokken overheden samen met de (toekomstige) eigenaren van windmolens, grondeigenaren en inwoners initiatieven ontwikkelen die voldoen aan dit beleid van opschalen en saneren. Het is de bedoeling dat de provincie en de gemeenten in het kader van het regioplanproces een structuurvisie vaststellen waarin het provinciaal beleid van opschalen en saneren in hoofdlijnen wordt beschreven. Pas nadat deze structuurvisie is vastgesteld kunnen de gemeenten overgaan tot het vaststellen van de gewenste bestemmingsplannen die overeenstemmen met deze structuurvisie. Volgens de meest recente planning is vaststelling van deze structuurvisie voorzien in het najaar van 2015. Pas daarna kunnen gemeenten tot vaststelling van de gewenste bestemmingsplannen overgaan en voorafgaand daaraan een voorbereidingsbesluit nemen. Tot die tijd kunnen door burgemeester en wethouders te maken krijgen met ingediende aanvragen om een omgevingsvergunning die mogelijk passen binnen het geldende bestemmingsplan. De combinatie provinciale noodverordening wind met daaraan voorafgaand een voorbereidingsbesluit biedt daartegen bescherming. Na inwerkingtreding van het voorbereidingsbesluit moeten aanvragen die zijn ingediend en die passen in het bestemmingsplan worden aangehouden en wordt het provinciaal grondgebied gevrijwaard voor ontwikkelingen die niet passen binnen de doelstelling van het beleid van opschalen en saneren.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1. Verbodsbepaling Het verbod leidt ertoe dat wordt voorkomen dat de omvang en/of intensiteit van het gebruik zodanig wijzigt dat sprake is van strijd met het beleid van opschalen en saneren. Het verbod heeft geen betrekking op normaal onderhoud van de windmolen.

Artikel 3. Tweede lid onder b. Onder beperkingen kan bijvoorbeeld worden verstaan het verlenen van de omgevingsvergunning voor een bepaalde periode met daaraan de verplichting na ommekomst van de bepaalde periode de toestand te herstellen in oude staat danwel in overeenstemming te brengen met het dan geldende bestemmingsplan. Hierbij is van belang dat voor de provincie Flevoland ingevolge de 5e tranche van de Crisis en Herstelwet de mogelijkheid is gecreëerd om voor windmolens in Flevoland tijdelijke omgevingsvergunningen te verlenen met een termijn van maximaal 25 jaar teneinde de huidige situatie te voorkomen dat voor windmolens een vergunning voor onbepaalde termijn moet worden afgegeven omdat de huidige termijn voor een tijdelijke omgevingsvergunning wordt overschreden. Andere overweging was de voorwaarde dat na ommekomst van de termijn de toestand in oude staat moest worden gebracht, dan wel in overeenstemming worden gebracht met het dan geldende bestemmingsplan.