Organisatie | Dinkelland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Treasurystatuut |
Citeertitel | Treasurystatuut |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Financiële verordening gemeente Dinkelland, art. 13, vierde lid
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
04-11-2016 | 01-01-2017 | 2.1 Begripsomschrijving, art. 1 | 25-10-2016 | 3 | |
31-10-2014 | 01-03-2014 | 04-11-2016 | Nieuwe regeling | 18-02-2014 | Onbekend |
het geharmoniseerd Treasurystatuut voor de gemeenten Tubbergen, Dinkelland en het openbaar lichaam Noaberkracht Dinkelland Tubbergen, vastgesteld
voor wat betreft de gemeente Tubbergen, bij besluit van het college van burgemeester en wethouders van Tubbergen van 18 februari 2014, nr. I13.027909, onder gelijktijdige intrekking van het geldende treasurystatuut;
voor wat betreft de gemeente Dinkelland, bij hun besluit van hun college van 18 februari 2014, nr. I13.027070, onder gelijktijdige intrekking van het geldende treasurystatuut;
voor wat betreft het openbaar lichaam Noaberkracht Dinkelland Tubbergen, bij besluit van het dagelijks bestuur van 25 februari 2014, nr. I14.007357, onder gelijktijdige intrekking van het geldende treasurystatuut; bekend te maken door dit als bijlage bij dit besluit te plaatsen in het gemeenteblad.
Denekamp, 30 oktober 2014
Burgemeester en wethouders voornoemd,
de loco-secretaris, de burgemeester,
E.M. Grobben, mr. R.S. Cazemier
Sinds 1 januari 2001 is de Wet financiering decentrale overheden (Wet fido) van kracht. In deze wet zijn de kaders gesteld voor een verantwoorde, prudente en professionele inrichting en uitvoering van de treasuryfunctie. De wet regelt de voorwaarden waaronder een gemeente geld kan lenen en mag uitlenen. Het belangrijkste uitgangspunt hierbij is het beheersen van de financiële risico’s.
Als gevolg van de financiële crisis is deze wet in 2008 gewijzigd en aangepast. Deze wetswijziging is met name bedoeld ter verbetering van de financieringsfunctie. Daarnaast zijn er een aantal maatregelen afgekondigd om risico’s op uitzettingen van decentrale overheden te verminderen.
Bovenstaande wetswijzigingen, maatregelen en de samenwerking tussen de gemeenten Dinkelland en Tubbergen hebben ertoe geleid dat de huidige drie treasurystatuten, op enkele punten zijn aangepast. Door deze over te nemen in een vernieuwd statuut voor de gemeente Dinkelland, gemeente Tubbergen en Noaberkracht Dinkelland Tubbergen worden de uitgangspunten, doelstellingen, richtlijnen voor de treasuryfunctie geharmoniseerd en verder geactualiseerd. Hierdoor kan worden gewerkt met één en hetzelfde treasurystatuut.
1.2 Geharmoniseerd treasurystatuut
In dit vernieuwde geharmoniseerde treasurystatuut zijn de uitgangspunten, doelstellingen, richtlijnen en limieten van de treasuryfunctie vastgelegd. Dit maakt een objectieve en transparante verantwoording vooraf en achteraf mogelijk. Bij het opstellen van dit treasurystatuut is rekening gehouden met de bepalingen van de wettelijke kaders (o.a. Gemeentewet, Wet fido, Ruddo, Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden, HOF en schatkistbankieren).
In dit treasurystatuut worden allereerst het begrippenkader en de doelstellingen van de treasuryfunctie geformuleerd. Deze worden vervolgens uitgewerkt voor de drie deelgebieden van treasury: risicobeheer, gemeentefinanciering en kasbeheer. Daarna worden de administratieve organisatie en interne controle van de treasuryfunctie behandeld. Daarbij ligt de nadruk op de verdeling van de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Tot slot worden de uitgangspunten vastgelegd voor de informatie die noodzakelijk is om het gehele proces beheersbaar en meetbaar te maken en te houden.
Naast het treasurystatuut wordt jaarlijks een paragraaf financiering in zowel de begroting als in de jaarrekening opgenomen. In de begroting worden de beleidsplannen voor het komende jaar behandeld. De jaarrekening gaat in op de resultaten van de beleidsuitvoering.
In dit treasurystatuut wordt verstaan onder:
Niet-verhandelbare belegging bij de bank, waarbij een bedrag voor een vaste periode tegen een vast rentepercentage wordt vastgezet.
Financiële instrumenten, meestal vastgelegd in contracten,waarin de voorwaarden zijn vastgelegd waartegen een transactie op een bepaald moment zal of kan plaatsvinden. De waarde hiervan is afhankelijk van een onderliggende activa, referentieprijzen of indices. Derivaten kennen een breed toepassingsgebied en worden onder andere gebruikt om valuta- en renterisico’s te beheersen en financieringskosten te optimaliseren.
Het totaal aan inkomsten min de uitgaven van de Rijksoverheid, sociale fondsen en lokale overheden. Hierbij zitten ook inkomsten en uitgaven met een kapitaalkarakter, zoals aan- en verkopen van grond, investeringen, investeringsbijdragen en opbrengsten uit de verkoop van gas. Financiële transacties, zoals de verkoop van deelnemingen of kredietverstrekking, worden niet als inkomsten of uitgaven gezien.
Het aantrekken van financiële middelen voor de dekking van vermogensbehoefte.
Al die activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten te transfereren, zowel binnen de organisatie zelf als tussen de organisatie en derden (betalingsverkeer).
Wet Hof (Wet houdbaarheid overheidsfinanciën)
De wet Hof bevat begrotingsregels voor decentrale overheden. Het doel van deze wet is om het Rijk en decentrale overheden (gemeenten, provincies en waterschappen) een gelijkwaardige inspanning te laten leveren om het begrotingstekort (EMU-tekort) de komende jaren verder weg te werken.
De risico’s van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitenplanning en meerjaren investeringsplanning, waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachting.
Een bedrag op basis van de Wet fido ter grootte van een percentage (8,5%) van het totaal van de jaarbegroting van de organisatie bij aanvang van het jaar.
Het risico dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen als gevolg van negatieve koersontwikkelingen.
De risico’s op een daling van een vordering ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichting door de tegenpartij als gevolg van insolventie of deficit.
Het aantrekken en uitzetten van middelen.
Een gestructureerd overzicht van toekomstige inkomsten en uitgaven ingedeeld naar aard en tijdseenheid.
De mate waarin op korte termijn aan de opeisbare verplichtingen kan worden voldaan.
Onder de organisatie verstaan we de gemeente Dinkelland, gemeente Tubbergen en Noaberkracht Dinkelland Tubbergen.
De inschatting van de kans op eventuele wanbetaling bij toekomstige rente- en aflossingsbetalingen op schuldpapier.
Mate waarin het saldo van rentelasten en rentebaten van de bedrijfsvoeringsorganisatie verandert door wijzigingen in het rentepercentage op leningen en uitzettingen.
Een bij de aanvang van enig jaar op basis van de Wet fido gefixeerd percentage (20%) van het totaal van de jaarbegroting dat bij de realisatie niet mag worden overschreden.
Het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de leningsvoorwaarden sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare, constante rentevergoeding.
Toekomstverwachting over de renteontwikkeling.
Het beheer van de dagelijkse saldi op rekeningen.
Tegoeden van decentrale overheden worden verplicht aangehouden in de Nederlandse schatkist (deposito’s). Over deze deposito’s wordt rente vergoed, die gelijk is aan de rentes die de Nederlandse staat betaald op leningen die ze op de kapitaalmarkt aangaan.
De mate waarin een organisatie op lange termijn aan zijn financiële verplichtingen kan voldoen.
Persoon die belast is met de treasuryfunctie.
Omvat alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. De treasuryfunctie bestaat uit drie deelfuncties: risicobeheer, (gemeente)financiering en kasbeheer.
Het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen. Kortlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode tot 1 jaar en langlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode van 1 jaar of langer.
2.2 Algemeen: doelstellingen van de treasuryfunctie
De treasuryfunctie van de organisatie dient tot:
2.3 Uitgangspunten risicobeheer
Met betrekking tot risicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten:
Overtollige liquide middelen worden ingezet volgens verplicht schatkistbankieren.
Debiteurenrisico’s worden beperkt door een efficiënte en actieve debiteurenbewaking.
2.7 Intern liquiditeitsrisicobeheer
De organisatie beperkt haar interne liquiditeitsrisico’s door haar treasuryactiviteiten te baseren op een korte termijn liquiditeitenplanning (looptijd tot één jaar).
Valutarisico’s worden uitgesloten door uitsluitend leningen aan te gaan, te verstrekken of te garanderen in Euro’s.
Bij het aantrekken van financieringen voor een periode van één jaar en langer gelden de volgende uitgangspunten:
Overtollige liquide middelen worden ingezet volgens verplicht schatkistbankieren.
De organisatie heeft als doelstelling het realiseren van gunstige c.q. marktconforme condities voor af te nemen diensten. Hiervoor gelden de volgende uitgangspunten:
Om de kosten van het geldstromenbeheer te minimaliseren wordt:
2.13 Saldo- en liquiditeitenbeheer
Voor het saldobeheer en het liquiditeitenbeheer gelden de volgende specifieke richtlijnen:
Administratieve organisatie en interne controle
2.14 Uitgangspunten administratieve organisatie en interne controle
In het kader van de treasuryfunctie gelden de volgende algemene uitgangspunten op het gebied van administratieve organisatie en interne controle:
De verantwoordelijkheden met betrekking tot de treasuryfunctie staan omschreven in onderstaande regelingen en verordeningen.
Met betrekking tot de treasuryactiviteiten staan in onderstaande tabel de bevoegdheden weergegeven alsmede de daarbij benodigde fiattering.
De treasurer zal bij afwezigheid worden vervangen door de subsidiecoördinator (adviseur V) van de afdeling KAC.