Organisatie | Zwolle |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Treasury statuut 2010 |
Citeertitel | Treasury statuut 2010 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Administratie |
Externe bijlagen | Bijlage 1 Verklaring omtrent in het Treasurystatuut c.q. het uitvoeringsbesluit, gehanteerde begrippen Bijlage 2, Bij uitvoeringsbesluit Treasury; Houdende verantwoordelijkheden in kader van treasury bij gemeente Zwolle Bijlage 3, Bij uitvoeringsbesluit Treasury; houdende bevoegdheden in het kader van treasury bij gemeente Zwolle |
Het sturen en beheersen, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële posities en de hieraan verbonden risico's.
Wet Fido; verordening 1.5.1 (verordening 2.12 Gemeentewet artikel 13)
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2010 | 09-04-2015 | Nieuwe regeling | 08-02-2010 n.v.t. | Cb 2010-02.08 |
Het wettelijk kader op grond waarvan de Treasuryfunctie uitvoering behoeft, is vastgelegd in:
Artikel 11 van FIDO verwijst naar de Gemeentewet. Op grond van artikel 212 van de Gemeentewet stelt de raad een Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van een gemeente, vast.
Artikel 13 van die verordening voor de gemeente Zwolle luidt:
TREASURY is het sturen en beheersen, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s.
Sturen is het proces waarbij het college van B&W richting geeft aan het realiseren van de doelstellingen voor de treasuryfunctie, die de raad heeft vastgesteld
Beheersen betreft het stelsel van maatregelen, systemen en processen waardoor het college zorg draagt voor het blijvend realiseren van de vastgestelde treasurydoelen.
Verantwoorden houdt in dat het college van B&W rekenschap aflegt over de uitkomsten van de opgedragen treasurytaken en over het gebruik van de gedelegeerde bevoegdheden daarvoor.
Toezicht houden is de controlerende activiteit die de gemeenteraad uitoefent om de resultaten van het treasurybeleid te kunnen beoordelen.
Het wettelijk kader op grond waarvan de treasuryfunctie uitvoering behoeft, is vastgelegd in:
Artikel 11 van FIDO verwijst naar de Gemeentewet. Op grond van artikel 212 van de Gemeentewet stelt de raad een Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van een gemeente, vast.
Artikel 13 van die verordening voor de gemeente Zwolle luidt:
FIDO spreekt van “prudent karakter” en “niet zijn gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico”.
“Prudent karakter” betekent voor ons dat sprake moet zijn van voldoende kredietwaardigheid van de tegenpartij en een beperkt marktrisico.
“Niet zijn gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico” betekent voor ons dat bankieren, zoals het bewust aantrekken van gelden met het doel deze uit te zetten tegen een hoger rentepercentage, niet is toegestaan.
Elke vier jaar bezien we of het Treasurystatuut aanpassing aan de actualiteit behoeft. Het (herziene) Treasurystatuut leggen we ter vaststelling aan raad voor.
Organisatie van de Treasuryfunctie leggen we uitvoerig vast. Betrokken functionarissen worden geacht zich bewust te zijn van de risico’s die gepaard gaan met het beheer van de financiële geldstromen van onze gemeente. Zij dienen bij hun handelen in dezen het, met het Treasurystatuut vastgestelde, adagium: “risico-mijdend”, in acht te nemen.
Door uitvoering en administratieve vastlegging van treasury-activiteiten te scheiden waarborgen we dat we treasury rechtmatig, juist, tijdig en volledig uitvoeren.
Bevoegdheden worden, via de hiërarchische lijn, vergaand gemandateerd opdat een vlotte uitvoering van de treeasury-activiteiten en de administratieve vastlegging daarvan mogelijk is.
Met het vaststellen van de begroting, inclusief de Treasuryparagraaf, draagt de gemeenteraad ons College van B&W op het treasurybeleid, op basis van het Treasurystatuut, zo efficiënt mogelijk uit te (doen) voeren. In dat kader oefent ons college de bevoegdheid uit tot, onder anderen:
De wijze waarop we het treasurybeleid concreet invullen, beschrijven we jaarlijks in een Treasuryplan. Het Treasuryplan bevat de meest recente liquiditeitsprognose alsmede bedrijfs- en financiële marktgegevens en op basis hiervan worden concrete treasury-acties geformuleerd voor het komende jaar. Het Treasuryplan komt tot stand onder verantwoordelijkheid van de wethouder Financiën en wordt in het eerste kwartaal van enig jaar vastgesteld door ons College van B&W.
Met de vaststelling van het Treasuryplan draagt ons College van B&W de uitvoering van het treasurybeleid op aan de directie met de bevoegdheid tot het verlenen van ondermandaat via de hiërarchische lijn aan de Treasurer.
In dit kader stelt de directie een Treasurycomité samen onder voorzitterschap van de directeur-financiën. Dit Treasurycomité bereidt het Treasuryplan voor en ziet overigens toe op een correcte uitvoering van de treasury-activiteiten.
De Treasurer meldt alle (voorgenomen) financieringstransacties aan de wethouder Financiën en aan de leden van het Treasurycomité. Indien wethouder Financiën en/of tenminste één lid van het Treasurycomité daartoe de wens kenbaar maakt, vindt mondeling overleg omtrent een (voorgenomen) transactie(s) plaats.
Omtrent de daadwerkelijke uitvoering van elke transactie rapporteert de Treasurer aan de wethouder Financiën en aan het Treasurycomité. Voorkomende afwijkingen van het Treasuryplan rapporteert de directie, via de wethouder Financiën, met redenen omkleed, aan ons College van B&W.
Bij de uitvoering van treasury-activiteiten dient, met name, de Treasurer contacten te onderhouden met vele partijen opdat een voortdurende toegang tot financiële markten voor onze gemeente is gewaarborgd. Hij dient daartoe zorg te dragen voor spreiding in de contacten en waar mogelijk, zonder andere relevante bepalingen (bijvoorbeeld: kiezen voor de economisch meest voordelige offerte) te zeer geweld aan te doen, spreiding in de partijen waarmee we transacties daadwerkelijk aangaan.
Administratieve organisatie / Interne controle.
Treasury dient z’n weerslag te vinden in een volledige en correcte administratie, vastgelegd in de administratieve organisatie. De administratie bevat daarnaast ook maatregelen voor interne controle teneinde daarmee te bewerkstelligen en te bevestigen dat de uitvoering van de treasuryfunctie conform de gestelde regels geschiedt. Een en ander betekent dat de administratieve organisatie en de interne controle moeten waarborgen dat:
Concreet betekent dit dat procedures worden opgesteld ten aanzien van:
Bij het inrichten van de administratieve organisatie c.q. het opstellen van de procedures, nemen we de volgende uitgangspunten in acht:
Betalingen worden door de Treasurer (1e handtekening) of diens plaatsvervanger en door het Hoofd van de afdeling Financiën van A&F (2e handtekening) of diens plaatsvervanger, ondertekend. De vervangers worden als zodanig aangewezen door de eenheidsmanager A&F, daartoe gemandateerd door ons College van B&W.
Een belangrijk element van treasury is het beheersen van risico’s, als daar zijn: Renterisico, kredietrisico, koersrisico, liquiditeitsrisico en valutarisico. Elk risico kent eigen, hierna toegelichte, beheersmaatregelen.
Als algemene beheersmaatregelen gelden:
Gemeentewet; artikel 169, lid 4:
B&W geven de raad vooraf inlichtingen over de uitoefening van (o.a.) privaatrechtelijke bevoegdheden indien de raad daarom verzoekt of indien de uitoefening ingrijpende gevolgen kan hebben voor de gemeente. In het laatste geval neemt het college geen besluit dan nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen.
Renterisicobeheer is het beheersen van risico’s die voortvloeien uit de mogelijkheid dat in de toekomst de rentelasten van vreemd vermogen hoger, respectievelijk dat de rente-opbrengsten lager zullen zijn, dan een bestuurlijk wenselijk geacht niveau c.q. het in de meerjarenraming en begroting geraamde niveau.
Kredietrisicobeheer is het beheersen van risico’s die voortvloeien uit de mogelijkheid op een waardedaling van de vorderingenpositie ten gevolge van het niet tijdig kunnen nakomen van de verplichtingen door de tegenpartij.
Uitzetten van gelden met een looptijd langer dan één jaar, vindt uitsluitend plaats, binnen de Eurozone, bij overheden en andere publiekrechtelijke lichamen en / of bij financiële instellingen met een minimale kredietwaardigheid van “AA” volgens Standard & Poor, Moody’s of Fitch IBCA en ten aanzien waarvan overigens geen signalen bekend zijn die twijfel oproepen betreffende de kredietwaardigheid op termijn.
Liquiditeitsrisicobeheer is het beheersen van risico’s die voortvloeien uit mutaties in de geldstromen.
Artikel 2: Interne financieringsmiddelen
Reserves en voorzieningen waarvan volgens de gemeentelijke administratie sprake is, zetten we niet als zodanig uit doch betrekken we in het algehele financieringssaldo van onze gemeente.
De omvang en wijze van rentevergoeding voor deze inzet van reserves en voorzieningen stellen we jaarlijks vast bij begroting respectievelijk jaarrekening.
N.B. Voor zover deze vergoeding, het inflatiepercentage overtreft, vindt bij reserves zogenoemde rente-aftopping plaats, als correctie op de rente-bijschrijving.
Artikel 3: Aantrekken van financieringsmiddelen
FIDO stelt een kasgeldlimiet ter beperking van het renterisico op netto-schulden met een rente-typische looptijd gelijk of korter dan één jaar. Tot deze netto-schulden, per saldo, behoren de contante gelden in kas, de aangegane c.q. uitgezette geldleningen met een rente-typische looptijd gelijk of korter dan één jaar en de schulden c.q. tegoeden in rekeningen-courant. De kasgeldlimiet is vastgesteld op 8,5% van het begrotingstotaal bij aanvang van het dienstjaar. Gedurende een beperkte periode kan overschrijding van de kasgeldlimiet getolereerd worden; bijvoorbeeld indien te verwachten geldstromen daartoe aanleiding geven. Eventuele overschrijding van de kasgeldlimiet gedurende een periode van 3 kwartalen melden we, conform FIDO, aan de toezichthouder, in casu de Provincie Overijssel.
Middels de renterisiconorm stelt FIDO een limiet aan het renterisico betreffende financieringen met een rente-typische looptijd langer dan één jaar. Renterisico lopen we over het bedrag aan leningen dat in een bepaald jaar aan renteherziening of herfinanciering onderhevig is. Het renterisico mag maximaal 20% bedragen van het begrotingstotaal bij aanvang van het dienstjaar. In dat (maximale) geval leidt een rentestijging van 1 procentpunt tot 0,2 procentpunt hogere rentelasten. De renterisiconorm benadrukt het belang van een goede spreiding in de leningen portefeuille.
Financiering omvat de inspanningen van treasury die zijn gericht op het beheren van de liquiditeitspositie en het zo efficiënt mogelijk voorzien in de benodigde liquiditeiten voor dagelijkse activiteiten en de realisatie van investeringen.
In het Treasuryplan nemen we een actuele liquiditeitsprognose op. Met inachtneming van deze liquiditeitsprognose en overige marktgegevens, onderbouwen we de voorgenomen financieringsinspanningen. Deze financieringsinspanningen zijn onderhevig aan de volgende richtlijnen en bepalingen:
Bij het aantrekken van kortlopende financieringsmiddelen (rente-typische looptijd max. één jaar) vragen we tenminste 2 offertes voor overigens gelijkluidende producten indien de looptijd langer is dan één maand. De aanbieding met het laagste effectieve rentepercentage gunnen we. Bij een looptijd korter één maand, oordeelt treasury op grond van de actuele geldmarktsituatie.
In geval noodzakelijk aan te trekken financieringsmiddelen gekoppeld kunnen worden aan investeringen waaraan een ideëel karakter kan worden toegekend, vragen we tevens offerte aan een financiële instellingen met een ideële doelstelling. Indien de offerte van laatstbedoelde instelling niet meer dan 20 basispunten ( 0,2 % ) nadeliger is, gunnen we de transactie aan deze financiële instelling met een ideële doelstelling.
Artikel 4: Verstrekken en garanderen van geldleningen
Het oordeel omtrent “publieke taak” is voorbehouden aan de raad. Acht de raad sprake van “publieke taak”, beslist ons College van B&W omtrent het al dan niet verstrekken c.q. garanderen van een geldlening (privaatrechtelijke rechtshandeling). Uitgangspunt daarbij is dat geen andere overheden ( bv. Rijk ) of instellingen ( bv. Waarborgfonds ) onder gelijke voorwaarden de lening wenst te verstrekken c.q. te garanderen en de te financieren activiteit niet kan plaatsvinden zonder de te verstrekken c.q. te garanderen geldlening.
Het doen van voorstellen aan ons College van B&W betreffende het verstrekken c.q. garanderen van een geldlening geschiedt door de betrokken vakafdeling. Het voorstel dient vergezeld te gaan van een schriftelijk advies van Treasury omtrent de kredietwaardigheid van de betrokken organisatie en de voorwaarden waaronder de lening kan worden verstrekt c.q. men de te garanderen geldlening wenst aan te gaan. Treasury toetst hierbij aan vigerende omstandigheden in de markt.
Zowel in geval van verstrekken van een geldlening als in geval van garanderen van een geldlening dient onze gemeente zekerheidstelling te verkrijgen; voorkeur gaat daarbij uit naar zekerheidstelling in de vorm van 1e recht van hypotheek.
In geval van verstrekken van een geldlening geschiedt, na goedkeuring door ons college, de administratieve afhandeling door Treasury. Treasury beheert vervolgens de geldlening.
Een gegarandeerde geldlening neemt Treasury, na ontvangst van betreffende bescheiden van de vakafdeling, op in de onderhavige administratie.
Artikel 5: Uitzetten van (tijdelijk) overtollige financieringsmiddelen
Onze gemeente verkeert over het algemeen in een schuldpositie. Met het oog op de financieringsstrategie laten we het saldo aan kortlopende financieringsmiddelen oplopen tot (bijna) aan de kasgeldlimiet waarna we overgaan tot consolidatie van de vlottende schuld.
In geval toch sprake gaat zijn van (tijdelijk) overtollige financieringsmiddelen, zetten we deze uit met inachtneming van de richtlijnen en bepalingen, met name omtrent risico’s; opgenomen in het Treasurystatuut en hiervoor in dit Uitvoeringsbesluit. Uitzetten van (tijdelijk) overtollige financieringsmiddelen geschiedt met inachtneming van de actuele liquiditeitsprognose en met inachtneming van de bepaling omtrent het volume, bij een financiële instelling met tenminste een AA-rating of bij een overheidsorganisatie.
Artikel 6: Rente-instrumenten (ofwel derivaten)
Rente-instrumenten waarvan we gebruik kunnen maken zijn: Forward Rate Agreement (FRA), Cap, Floor, Collar, Interest Rate Swap en/of Swaption.
We passen deze instrumenten toe in gevallen waarin, te verwachten, rente-ontwikkelingen op termijn mogelijk tot ongewenste resultaten zouden kunnen leiden. Middels het toepassen van deze instrumenten beperken we het risico op ongewenste rente-ontwikkelingen c.q. verzekeren we ons van een minimale rente-opbrengst.
Kosten van deze rente-instrumenten rekenen we tot de effectief te betalen c.q. te ontvangen rente.
Artikel 7: Informatievoorziening
Het Besluit Begroting en Verantwoording schrijft o.a. voor dat in de begroting en in de jaarrekening een Treasuryparagraaf is opgenomen. De Treasuryparagraaf omschrijft de plannen voor uitvoering c.q. de realisatie, van het treasurybeleid. Deze omschrijving richt zich met name op het risicobeheer en de financierings- en liquiditeitsplanning. Tenminste besteedt de Treasuryparagraaf aandacht aan:
Bij de Beleidsrapportage rapporteren we omtrent relevante afwijkingen ten opzichte van de in de begroting opgenomen Treasuryparagraaf..
Artikel 8: Uitvoeringsbepalingen
Het college legt bepalingen omtrent uitvoering van dit statuut vast in een Uitvoeringsbesluit Treasury.
Ons College van B&W vertrouwt erop met dit Uitvoeringsbesluit Treasury in voldoende mate te voorzien in regelgeving die een risico-mijdende, doel- en rechtmatige uitvoering van de treasury-activiteiten mogelijk maken.
Deze verordening kan worden aangehaald als: Treasurystatuut-2010 en treedt in werking op
Dit uitvoeringsbesluit werkt het Treasurystatuut 2010 uit en kan worden aangehaald als Uitvoeringsbesluit-Treasury-2010.
Bijlage 1 Verklaring omtrent in het Treasurystatuut c.q. het uitvoeringsbesluit, gehanteerde begrippen
Bijlage 2, Bij uitvoeringsbesluit Treasury; Houdende verantwoordelijkheden in kader van treasury bij gemeente Zwolle
Bijlage 3, Bij uitvoeringsbesluit Treasury; houdende bevoegdheden in het kader van treasury bij gemeente Zwolle