Organisatie | Bloemendaal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemene subsidieverordening Bloemendaal 2015 |
Citeertitel | Algemene subsidieverordening Bloemendaal 2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen.
Algemene wet bestuursrecht; titel 4.2
1.Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | 07-07-2017 | nieuwe regeling | 25-09-2014 | 2014009432 |
De raad der gemeente Bloemendaal;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 19 augustus 2014;
gelet op Hoofdstuk 4, Titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;
en gelet op Artikel 3 Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur;
Deze verordening is van toepassing op de verstrekking van subsidies door burgemeester en wethouders, met uitzondering van subsidies waarvoor bij afzonderlijke verordening een uitputtende regeling is getroffen en subsidies als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (subsidies waarvoor geen wettelijke grondslag nodig is).
Het college is bevoegd te besluiten over het verstrekken van subsidies met in achtneming van de in de gemeentebegroting opgenomen financiële middelen of het subsidieplafond en - indien de begroting nog niet is vastgesteld, dan wel goedgekeurd - onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld;
Het college stelt bij nadere regeling (hierna te noemen: subsidieregeling) vast welke activiteiten in aanmerking kunnen komen voor subsidie. Voor zover van toepassing, wordt hierin tevens bepaald welke doelgroepen voor subsidie in aanmerking komen, hoe de subsidie wordt berekend en hoe de subsidiebedragen worden uitbetaald.
Hoofdstuk 3 Subsidieverstrekking
Artikel 8 aanvraag tot subsidieverlening incidentele subsidies
Een instelling kan een aanvraag indienen bij het college voor de verstrekking van een
subsidie ten behoeve van een incidentele activiteit of gebeurtenis.
Ten opzichte van structurele subsidieaanvragen zijn de volgende afwijkende voorwaarden van kracht:
Artikel 9 Niet behandelen aanvraag
Indien de subsidieaanvrager niet heeft voldaan aan enig wettelijk voorschrift voor het in behandeling nemen van de subsidieaanvraag of wanneer de verstrekte gegevens en bescheiden onvoldoende zijn voor de beoordeling van de subsidieaanvraag, kunnen burgemeester en wethouders besluiten de subsidieaanvraag niet te behandelen, mits de aanvrager de gelegenheid heeft gehad binnen een door burgemeester en wethouders gestelde termijn de ontbrekende gegevens te overleggen.
Artikel 13 Reserves en voorzieningen
Voorzieningen maken geen deel uit van het eigen vermogen. Het is aan instellingen toegestaan voorzieningen te treffen, met inachtneming van het gestelde in artikel 10 lid 2 van deze verordening.
Reserves maken deel uit van het eigen vermogen. Het is aan instellingen toegestaan reserves te vormen, met inachtneming van het gestelde in artikel 10 lid 2 van deze verordening.
De volgende restricties worden opgelegd aan instellingen die voor hun inkomsten voor 50% of meer afhankelijk zijn van de subsidie van de gemeente:
De subsidieontvanger doet onverwijld melding aan het college, zodra aannemelijk is dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, niet of geheel niet zullen worden verricht of dat niet of geheel niet aan de aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden verplichtingen zal worden voldaan.
Artikel 19 Vermogensvorming door oneigenlijk gebruik subsidie
Voor zover het verstrekken van de subsidie heeft geleid tot vermogensvorming, is de subsidieontvanger aan het college een vergoeding van de vermogenswaarden verschuldigd, met inachtneming van in artikel 4:41 van de Awb. De vergoeding is slechts verschuldigd indien:
De wijze waarop de hoogte van de vergoeding wordt bepaald, wordt vermeld in de beschikking tot subsidievaststelling.
Bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding wordt uitgegaan van de waarde van de goederen en andere vermogensbestanddelen op het tijdstip waarop de vergoeding verschuldigd wordt, met dien verstande dat in geval van ontvangst van schadevergoeding voor verlies of beschadiging van zaken wordt uitgegaan van het bedrag dat als schadevergoeding door de subsidieontvanger wordt ontvangen.
Indien het onroerende zaken betreft, geschiedt de waardebepaling door een onafhankelijke deskundige.
Hoofdstuk 4 VERANTWOORDING EN VASTSTELLING VAN DE SUBSIDIEies
Artikel 20 Intrekking en wijziging van de beschikking tot subsidievaststelling
Het college kan op grond van artikel 4:49 van de Awb de subsidievaststelling intrekken of ten nadele van de ontvanger wijzigen:
Artikel 24 Vaststelling subsidie
Indien uit de aard van de subsidie, dan wel de verantwoording daarvan, volgt dat voor de beslissing op de vaststelling van de subsidie een langere termijn nodig is dan de in het eerste lid genoemde termijn, dan bericht het college de subsidieontvanger daarvan zo spoedig mogelijk na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling.
Indien het college niet binnen de op grond van deze verordening gestelde termijnen gebruik gemaakt heeft van haar bevoegdheid tot het op aanvraag of ambtshalve vaststellen van een verleende subsidie, wordt deze subsidie geacht van rechtswege overeenkomstig de beschikking tot subsidieverlening te zijn vastgesteld.
Het college kan, in bijzondere gevallen, een artikel of artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, met uitzondering van de artikelen 1, 2, 3, 7, 8 lid 2, 9 en 10 voor zover de toepassing, gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger, leidt tot onbillijkheid van overwegende aard. Het van toepassing verklaren van dit artikel wordt gemotiveerd in het besluit.
Aldus besloten in de openbare vergadering
van de raad der gemeente Bloemendaal,
gehouden op 25 september 2014.
Artikel 1: Er zijn definities betreffende vermogensvorming toegevoegd.
Artikel 2, 3, 4,en 5: behoeven geen toelichting
Artikel 6: De uiterste termijn van indienen is vervroegd naar 1 juni i.p.v. 1 juli. Dit is meer in overeenstemming met de termijn die de andere regiogemeenten hanteren.
Verder wordt het gebruik van een (digitaal) aanvraagformulier dringend aanbevolen. Dat sluit aan bij de wens om in de (nabije) toekomst verder te digitaliseren.
Artikel 8: De termijn van indienen is verkort tot 2 weken i.p.v. 6 weken in de huidige verordening. Hiermee wordt voorkomen dat veel aanvragen afgewezen moeten worden wegens de tijdigheid (het niet tijdig indienen) van de aanvraag.
Artikel 7: Er is duidelijk opgenomen welke gegevens nodig zijn om de rechtmatigheid van de aanvraag vast te stellen.
Artikel 8: Indien een incidentele aanvraag wordt ingediend, dus voor een eenmalige actitiviteit, geldt een andere indieningstermijnen van 2 weken voor de aanvang van de activiteit. Dit was 6 weken.
Ook worden er minder zware eisen gesteld aan de aan te leveren documenten.
Artikel 9: In feite betekent dit dat , als een aanvraag niet compleet is, de aanvraag niet in behandeling kan worden genomen. De aanvrager krijgt de gelegenheid om de aanvraag alsnog compleet te maken binnen de gestelde termijn. Uiteraard moeten dan wel contactgegevens bekend zijn bij de gemeente.
Artikel 10 lid 1 en 4: Er is een weigeringsgrond opgenomen waarmee het college een aanvraag kan weigeren als subsidieverstrekking niet is toegestaan dan nadat deze overeenkomstig artikel 108, derde lid, van het VWEU (de meldingsprocedure) is goedgekeurd door de Europese Commissie. Het gaat hier om subsidieverstrekking die in beginsel niet ongeoorloofd is vanwege strijdigheid met de toepasselijke cumulatieregels of overschrijding van het toegestane bedrag aan de-minimissteun. In deze gevallen kan het college óf weigeren de subsidie te verstrekken óf de subsidie melden bij de Europese Commissie om langs deze weg goedkeuring te verkrijgen. Een subsidie die is of kan worden goedgekeurd kan uiteraard ook op een andere grond worden geweigerd.
Als de Europese Commissie tot het oordeel is gekomen dat een subsidie niet in overeenstemming is met de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie, dan moet de verleende subsidie ingetrokken en teruggevorderd worden (inclusief rente). Het vierde lid geeft het college de bevoegdheid om hier uitvoering aan te geven.
Lid 3 betreft het geval dat de aanvrager van een subsidie de toets van de Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur (hierna: Wet Bibob) niet kan doorstaan. Bij deze weigeringsgrond is niet van belang of de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd op zichzelf beoordeeld subsidiabel zijn. Het gaat hierbij louter om de integriteit van de persoon dan wel rechtspersoon van de aanvrager aan wie het college op grond van de Wet Bibob geen subsidie wenst te verlenen. Naast subsidie weigeren, kan het college in dergelijke gevallen ook een reeds verleende en vastgestelde subsidies intrekken(derde lid).
Artikel 11 en 12: behoeven geen toelichting
Artikel 13: dit artikel is geheel vernieuwd. Het bepaalt of en wanneer een aanvrager een reserve mag vormen en hoe hoog deze reserve mag zijn. De percentages zijn afgestemd op wat “in den lande” gebruikelijk is.
Het totaal van alle reserves mag niet meer zijn dan 25% (zie artikel 10 lid 2 sub b, weigeringsgronden).
In concreto betekent dit artikel dat de bestemde reserves (lid 2) in totaal 10% van de begroting mogen zijn, de egalisatiereserves (lid 3) eveneens 10%, samen maximaal 20%.
Deze reserves tellen niet mee voor de berekening van de draagkracht.
Onbestemde reserves kunnen het resterende deel van 25% zijn, maar tellen wel mee voor de berekening van de draagkracht.
Artikel 14: behoeft geen toelichting.
Artikel 15: Dit artikel beoogt de een vermindering van de administratieve overlast voor aanvrager en voor het college.
Artikel 16, 17 en 18: behoeven geen toelichting.
Artikel 19: Dit artikel omschrijft de situaties waarin de aanvrager geldelijk voordeel heeft, zonder dat een tegenprestatie geleverd is of wordt.
lid 1, sub a: de subsidie is gevraagd voor een koffiezetter voor een vereniging, maar het apparaat wordt niet op de vereniging gebruikt.
lid 1 sub b: de koffiezetter is gestolen en de verzekering betaalt, maar er wordt geen nieuw apparaat van de verzekeringspenningen gekocht.
Artikel 20: behoeft geen toelichting
Artikel 21 , 22 en 23: Deze artikelen vereenvoudigen het proces van vaststelling en moeten leiden tot vermindering van administratieve lasten.