Afdeling I. Begripsomschrijvingen
Artikel 1 Begripsbepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
- a.
Aansluitleiding:
het particulier riool, het aansluitpunt en de
perceelaansluitleiding samen;
- b.
Aansluitpunt:
- 1.
locatie waarop het particulier riool wordt aangesloten
op het openbaar riool, vastgesteld:
- a.
bij gemengde en gescheiden rioolstelsels: het
punt gelegen in het openbaar gebied waar de
perceelaansluitleiding op de openbare riolering
wordt aangesloten (met behulp van een opzetstuk)
(zie voor grafische weergave bijlage 2);
- b.
bij een drukriool/vacuümriool: het punt waar
het particulier riool wordt aangesloten op de
pompput/ vacuümput (zie voor grafische weergave
bijlage 2);
- c.
bij overige voorzieningen voor het doelmatig
verzamelen en verwerken van afvalwater in eigendom
van de gemeente, zoals systemen voor de
individuele behandeling van afvalwater (IBA): het
punt waar het particulier riool wordt aangesloten
op deze voorziening;
- 2.
locatie waarop het particulier riool wordt aangesloten
op het CAD-systeem(zie voor grafische weergave bijlage
2);
- c.
Bedrijfsafvalwater:
afvalwater dat vrijkomt bij door de mens bedrijfsmatig of in een
omvang alsof zij bedrijfsmatig was, ondernomen bedrijvigheid,
dat geen huishoudelijk afvalwater, afvloeiend hemelwater of
grondwater is;
- d.
Bronneringswater:
grondwater, onttrokken ten behoeve van tijdelijke verlaging van
de grondwaterstand;
- e.
C.A.D.:
centrale afvoer drainagewater; Particulier stelsel van
rioolleidingen in het buitengebied indirect in beheer bij de
gemeente;
- f.
Drainagewater:
water dat wordt afgevoerd via een stelsel van geperforeerde
buizen die in de grond zijn aangebracht;
- g.
Drukriool:
het openbaar riool, voor de afvoer van afvalwater, exclusief
hemelwater, waarbij het transport door het riool plaatsvindt
door middel van met pompinstallaties veroorzaakte druk;
- h.
First flush (bij een regenbui):
De eerste millimeters hemelwater die afstromen van verhard
oppervlak, welke meer verontreiniging bevat dan het later
tijdens dezelfde bui instromende water;
- i.
Gemengd stelsel:
het openbaar riool voor de afvoer van afvalwater, inclusief
schoon hemelwater;
- j.
Gescheiden stelsel:
het openbaar riool met een buizenstelsel voor de afvoer van
hemelwater en drainagewater (HWA) en een buizenstelsel voor de
afvoer van het overige (huishoudelijk en industrieel) afvalwater
(DWA), niet gekoppelde buizenstelsels. Eventueel aangevuld met
een afkoppelstelsel (SHWA).
Het HWA-stelsel loost via een zuiveringsvoorziening op het
oppervlaktewater. Het DWA-stelsel loost op een gemaal. Daarnaast
kan er nog een schoonhemelwaterstelsel zijn (SHWA), dat direct
op oppervlaktewater loost;
- k.
Hemelwater:
verzamelnaam voor water dat uit de hemel valt zoals regen,
sneeuw en hagel;
- l.
Huishoudelijk afvalwater:
afvalwater dat overwegend afkomstig is van menselijke
stofwisseling en huishoudelijke werkzaamheden;
- m.
IBA(-systeem):
systeem voor de Individuele Behandeling van Afvalwater.
particulier of openbaar systeem voor inzameling en verwerking
van huishoudelijk afvalwater;
- n.
Openbaar riool:
het gedeelte van de riolering dat, bij de gemeente in eigendom
en beheer is, voor inzameling en transport van afvalwater, met
inbegrip van de daartoe behorende rioolgemalen, pers- en
vacuümleidingen en werken en installaties van overeenkomstige
aard, met uitzondering van de perceelaansluitleidingen; Onder de
gemeentelijke riolering vallen tevens de voor de openbare dienst
bestemde overige voorzieningen in eigendom van de gemeente voor
het doelmatig inzamelen en verwerken van afvalwater, zoals
systemen voor de individuele behandeling van afvalwater;
- o.
Particulier riool:
- 1.
de binnen de kadastrale eigendomsgrenzen van het aan te
sluiten perceel gelegen binnen-, buiten-, drainage- of
terreinrioolleidingen tot de perceelaansluitleiding;
- 2.
CAD-systeem: particulier riool, met afvalwater van
meerdere (gezamenlijke glastuinbouw)percelen;
- p.
Perceelaansluitleiding:
het riool en voorzieningen die deel uitmaken van dit riool,
tussen het openbaar riool (het aansluitpunt inclusief opzetstuk)
en het particulier riool, is in beheer en eigendom bij de
particulier;
- q.
Rechthebbende:
- 1.
de eigenaar of zakelijk gerechtigde van het perceel ten
behoeve waarvan de aansluiting op het openbaar riool
wordt gerealiseerd en in stand gehouden;
- 2.
de rechtverkrijgende onder algemene of bijzondere titel
van de onder 1 bedoelde personen;
- r.
Rioolovereenkomst:
de overeenkomst gesloten tussen de gemeente en rechthebbende van
een perceel over het gebruik van de openbare riolering
(“afvalwaterovereenkomst”);
- s.
Vacuümriool:
het openbaar riool, voor de afvoer van afvalwater, exclusief
hemelwater, waarbij het transport door het riool plaatsvindt
vanuit satellietputten door middel van onderdruk, veroorzaakt
door vacuümstations;
- t.
Verbeterd gescheiden stelsel:
het openbaar riool met een buizenstelsel voor de afvoer van
hemelwater (HWA) en een buizenstelsel voor de afvoer van het
overige afvalwater (DWA). Er is een verbinding tussen deze
stelsels gemaakt, waardoor de ‘first flush’ van het HWA wel in
het DWA-stelsel terecht komt. (pompovercapaciteit 0,3
mm/uur);
- u.
Verbeterd gemengd stelsel:
een rioolstelsel dat bestaat uit een gemengd systeem in
combinatie met een of meerdere interne dan wel externe
vuiluitworp reducerende voorzieningen/technieken;
- v.
Wijzigen aansluiting:
het verhogen, verlagen of verleggen van de aansluitleiding of
het aansluitpunt;
- w.
Zuiveringstechnisch werk:
werk voor het zuiveren van stedelijk afvalwater, in exploitatie
bij een waterschap of gemeente, dan wel een rechtspersoon die
door het bestuur van een waterschap met de zuivering van
stedelijk afvalwater is belast, met inbegrip van het bij dat
werk behorende werk voor het transport van stedelijk
afvalwater;
- x.
Zuiveringsvoorziening:
een werk voor het zuiveren van afvalwater, dat geen
zuiveringstechnisch werk is (bijvoorbeeld: lamellenfilter,
slibvangput).
Afdeling II. De vergunning
Artikel 2 Vergunningplicht
- 1.
Het is niet toegestaan zonder een daartoe verleende
aansluitvergunning een aansluiting van een particulier riool op het
openbaar riool of CAD-systeem tot stand te brengen of te
wijzigen.
- 2.
Het college verleent alleen een aansluitvergunning voor het tot
stand brengen en in stand houden van een aansluiting tussen het
openbaar riool en het aansluitpunt:
- a)
voor de afvoer van afvalwater inclusief hemelwater indien
ter plaatse een gemengd stelsel aanwezig is;
- b)
voor de afvoer van afvalwater zonder hemelwater naar het
daarvoor bedoelde buizenstelsel, indien ter plaatse een
(verbeterd) gescheiden stelsel aanwezig is;
- c)
voor de afvoer van hemelwater naar het daarvoor bedoelde
buizenstelsel, indien ter plaatse een (verbeterd) gescheiden
stelsel aanwezig is;
- d)
voor de afvoer van afvalwater vanuit stapelbouw, indien de
vuilwateraansluiting wordt voorzien door de aanvrager van
een rioolput met een diameter van 300 mm, deze put komt in
de plaats van een ontstoppingsstuk;
- e)
voor de afvoer van afvalwater vanuit glastuinbouwbedrijven,
indien er is voorzien in een (rioolwater)buffertank met een
inhoud voldoende om het proceswater van vier etmalen te
bergen en een systeem voor gestuurd lozen zoals
voorgeschreven door de gemeente. Verder zijn specifieke
voorwaarden per type afvalwater opgenomen in bijlage 1;
- f)
voor de afvoer van hemelwater van dakoppervlakken naar het
open water;
- g)
voor de afvoer van afvalwater zonder hemelwater indien ter
plaatse riolering onder overdruk of onderdruk aanwezig is of
een andere voorziening in eigendom van de gemeente.
- 3.
Het college verleent een aansluitvergunning alleen voor het tot
stand brengen en in stand houden van een aansluiting tussen het
CAD-systeem en het aansluitpunt voor de afvoer van afvalwater vanuit
glastuinbouwbedrijven. Verder zijn specifieke voorwaarden per type
afvalwater opgenomen in bijlage 3.
- 4.
Indien voor meer dan één aansluiting op het openbaar riool een
aansluitvergunning wordt aangevraagd, wordt hiervoor één vergunning
verleend waarin alle aansluitingen afzonderlijk worden vermeld.
- 5.
De vergunningvoorschriften kunnen betrekking hebben op:
- a)
het tot stand brengen van de aansluiting;
- b)
het onderhoud, de renovatie en de vervanging van de
perceelaansluitleiding;
- c)
sloopwerkzaamheden op het perceel van de rechthebbende;
- d)
de periode waarvoor de vergunning wordt verleend indien de
aansluiting is bedoeld voor de afvoer van bronneringswater
of indien het een tijdelijke aansluiting betreft.
- 6.
De rechthebbende is in geval van rechtsovergang verplicht om binnen
twee weken aan het college schriftelijk mededeling te doen van naam
en adres van de rechtsopvolger.
Artikel 3 Vergunningaanvraag
- 1.
De aanvraag van een aansluitvergunning wordt schriftelijk, met
behulp van een daartoe bestemd formulier, bij het college ingediend
door de rechthebbende van het aan te sluiten perceel. Gelijktijdig
dient de rechthebbende een verzoek in tot aanleg van de
perceelaansluitleiding als bedoeld in artikel 7.1.
- 2.
Bij de aanvraag van een aansluitvergunning dienen de volgende
gegevens door de rechthebbende te worden verstrekt:
- a)
de naam en het adres van de rechthebbende;
- b)
- c)
de aanduiding dat het een verzoek om een aansluitvergunning
betreft;
- d)
de ligging van het aan te sluiten perceel:
- 1.
aan de hand van straat en huisnummer of, indien nog
geen huisnummer is toegekend, aan de hand van het
kadastraal nummer van het betreffende perceel;
- 2.
aangegeven op een situatieschets 1: 1000 of grotere
schaal;
- e)
voor zover het lozing van bedrijfsafvalwater betreft: de
aard en de hoeveelheid van de af te voeren vloeistoffen in
m3 per uur, waarbij dient te worden aangegeven of
niet verontreinigd water, zoals regen of koelwater, en/of
verontreinigd water, zoals huishoudelijk of industrieel
afvalwater, zal worden afgevoerd;
- f)
indien sprake is van lozing van bedrijfsafvalwater, –indien
van toepassing- een kopie van de aanvraag van de
milieuvergunning of van de melding in het kader van een
Algemene Maatregel van Bestuur;
- g)
voor zover het enkel lozing van huishoudelijk afvalwater
betreft: of er huishoudelijk afvalwater of hemelwater zal
worden afgevoerd;
- h)
van het aan te sluiten of te wijzigen particulier riool ten
minste de volgende gegevens:
- 1.
het leidingverloop en de dimensionering;
- 2.
de hoogteligging en het materiaal ter plaatse van
het aansluitpunt;
- 3.
een duidelijk verschil in kleur of symbolen tussen
de droogweer en hemelwaterafvoerleidingen
(droogweerafvoer bruin, hemelwaterafvoer
grijs);
- 4.
de wijze waarop de functies van de verschillende
leidingen van het particulier riool ter plaatse van
de aansluiting op de perceelaansluitleiding zullen
worden gemarkeerd.
- 3.
Indien de gegevens bedoeld in het tweede lid, reeds zijn vastgelegd
in de voor het perceel afgegeven omgevingsvergunning voor de
activiteit bouwen, als bedoeld in art 2.1a Wet algemene bepalingen
omgevingsrecht (Wabo), kan bij de aanvraag van een
aansluitvergunning voor dit perceel worden volstaan met het
overleggen van een kopie van de gegevens uit deze vergunning.
- 4.
De aanvraag van een aansluitvergunning wordt slechts in behandeling
genomen nadat bij de aanvraag alle in het tweede lid vermelde
gegevens zijn verstrekt. Bij het ontbreken van gegevens wordt de
rechthebbende daarover geïnformeerd en in de gelegenheid gesteld
deze gegevens binnen vier weken na kennisgeving daarvan alsnog aan
te vullen.
Artikel 4 Weigering van een aansluitvergunning
- 1.
Een aansluitvergunning kan slechts worden geweigerd indien
aansluiting van het particulier riool op het openbaar riool of het
CAD-systeem of wijziging van die aansluiting vanwege technische,
juridische of milieuhygiënische redenen bezwaarlijk is.
- 2.
Aansluiting van het particulier riool op het openbaar riool of het
CAD-systeem of wijziging van die aansluiting is in ieder geval
bezwaarlijk indien:
- a)
de hoogteligging van de overgang van het particulier riool
op de perceelaansluitleiding lager ligt dan de bovenzijde
van het openbaar riool of het CAD-systeem, vermeerderd met
200 mm plus de benodigde hoogte voor het afschot van de
aansluitleiding;
- b)
de bovenzijde van een lozingtoestel lager is gelegen dan 150
mm boven de kruin van de straat, tenzij deze via een
pompinstallatie voorzien van terugslagklep wordt
aangesloten;
- c)
de gevraagde aansluiting een samengevoegde voorziening
betreft, terwijl een gescheiden openbaar riool aanwezig
is;
- d)
de gevraagde aansluiting een lozing voor afvalwater en/of
bronneringswater betreft, waarvoor krachtens de geldende
milieuwetgeving een vergunning benodigd is, maar niet is
verleend, of niet aan de geldende algemene regels is
voldaan;
- e)
het openbaar riool of het CAD-systeem ter plaatse van de
aansluitleiding niet over voldoende capaciteit beschikt om
de hoeveelheid te lozen vloeistoffen te kunnen
afvoeren;
- f)
de gevraagde aansluiting een afvoerleiding voor niet
verontreinigd bronneringswater betreft, die zonder bezwaar
op het oppervlaktewater kan worden aangesloten of door
middel van een retourbemaling kan worden afgevoerd;
- g)
een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen voor het
aan te sluiten perceel is geweigerd;
- h)
het afvalwater dat naar het drukriool wordt afgevoerd ook
hemelwater bevat;
- i)
de aanvraag betrekking heeft op niet verontreinigd
drainagewater.
- 3.
Een weigering van een aansluitvergunning is met redenen omkleed,
waarbij het college tenminste aangeeft waaraan het particulier riool
dient te voldoen om voor vergunningverlening in aanmerking te
komen.
- 4.
Indien de aansluitvergunning is geweigerd, wordt een aansluiting
gezien als onrechtmatig en indien noodzakelijk op kosten van de
aansluiter verwijderd.
Artikel 5 Verlening van de aansluitvergunning
- 1.
Het college besluit binnen acht weken na ontvangst op de
aanvraag.
- 2.
In afwijking van het eerste lid houdt het college de beslissing
omtrent een aanvraag van een aansluitvergunning aan indien er geen
reden is de vergunning te weigeren, terwijl voor het aan te sluiten
perceel nog een aanvraag moet worden gedaan voor een
omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen of deze in behandeling
is.
- 3.
Rechthebbende wordt zo spoedig mogelijk van een aanhouding op de
hoogte gesteld.
- 4.
Indien het tweede lid van toepassing is, besluit het college binnen
acht weken na dagtekening van de omgevingsvergunning voor de
activiteit bouwen.
Artikel 6 Bedrijfsafvalwater
- 1.
Bedrijfsafvalwater wordt slechts in een openbaar riool gebracht,
indien door de samenstelling, eigenschappen of hoeveelheid
ervan:
- a)
de doelmatige werking van een openbaar riool, een door een
bestuursorgaan beheert zuiveringstechnisch werk, de bij een
zodanig openbaar riool of zuiveringstechnisch werk behorende
apparatuur niet wordt belemmerd;
- b)
de verwerking niet wordt belemmerd door slib, verwijderd uit
een openbaar riool of een door een bestuursorgaan beheerd
zuiveringstechnisch werk;
- c)
de nadelige gevolgen voor de kwaliteit van het
oppervlaktewater zoveel mogelijk worden beperkt.
- d)
De maximale hoeveelheid bedrijfsafvalwater die in het
openbaar riool gebracht mag worden, bedraagt 0,5
m3/uur/ha.
- 2.
Het bevoegd gezag kan nadere regels stellen met betrekking tot de
samenstelling, eigenschappen en/of hoeveelheid van afvalwater dat in
een openbaar riool wordt gebracht met het oog op de doelmatige
werking, bedoeld in het eerste lid, onder a, de verwerking, bedoeld
in het eerste lid, onder b en de kwaliteit van het oppervlaktewater,
bedoeld in het eerste lid, onder c.
- 3.
Bedrijfsafvalwater wordt slechts in een CAD-systeem gebracht, indien
door de samenstelling, eigenschappen of hoeveelheid ervan:
- a)
de doelmatige werking van het CAD-systeem of een openbaar
riool, een door een (bestuurs)orgaan beheert
zuiveringstechnisch werk, de bij een zodanig openbaar riool
of zuiveringstechnisch werk behorende apparatuur niet wordt
belemmerd;
- b)
de verwerking niet wordt belemmerd door slib, verwijderd uit
een openbaar riool of een door een (bestuurs)orgaan beheerd
zuiveringstechnisch werk;
- c)
de nadelige gevolgen voor de kwaliteit van het
oppervlaktewater zoveel mogelijk worden beperkt.
- d)
aan de voorwaarden genoemd in bijlage 3 van deze verordening
wordt voldaan.
- 4.
Met betrekking tot afvalwater dat wordt gebracht in een andere
voorziening voor de inzameling en het transport van afvalwater, zijn
het eerste en tweede lid van overeenkomstige toepassing.
Artikel 7 Verzoek tot aanleg of wijziging aansluitpunt
- 1.
Gelijktijdig met de indiening van een aanvraag van een
aansluitvergunning, als bedoeld in artikel 3 lid 1, verzoekt de
rechthebbende de gemeente om aanleg van de aansluiting waarop die
vergunning betrekking heeft. Dit geschiedt met behulp van het
formulier als bedoeld in artikel 3 lid 1.
- 2.
De rechthebbende aan wie ingevolge afdeling II een
aansluitvergunning is verleend, kan de gemeente verzoeken de
wijziging van de aansluiting waarop die vergunning betrekking heeft
uit te voeren. De rechthebbende dient een daartoe strekkend
schriftelijk verzoek in te dienen bij het college.
- 3.
Bij het verzoek tot aanleg of wijziging van de aansluiting dienen in
ieder geval de volgende gegevens door de rechthebbende te worden
vermeld:
- a)
de naam en het woonadres van de rechthebbende;
- b
het nummer van de aansluitvergunning;
- c
de door rechthebbende gewenste datum van uitvoering.
Het verzoek tot aansluiting wordt slechts in behandeling genomen
indien deze gegevens volledig zijn vermeld.
- 4.
Indien de kosten voor de aanleg van de aansluiting reeds zijn
voldaan uit hoofde van een eerder door de rechthebbende met de
gemeente gesloten rioolovereenkomst, dient de rechthebbende dit
naast de in het tweede lid bedoelde gegevens bij het verzoek tot
aansluiting te vermelden.
- 5.
Zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen vier weken na de
ontvangst van het verzoek, stelt het college zoveel mogelijk in
overleg met rechthebbende een termijn vast voor uitvoering van de
aansluiting. Bij vaststelling van het tijdstip van uitvoering wordt
zoveel mogelijk rekening gehouden met het door de rechthebbende
gewenste tijdstip.
Artikel 8 Kosten van de aansluiting
- 1.
De kosten voor aanleg van de aansluitleiding komen voor rekening van
de aanvrager.
- 2.
De raad stelt de leges voor de aanleg van de aansluitleiding
vast.
- 3.
De gemeente zal niet starten met de feitelijke uitvoering van het
aangevraagde voordat:
- a)
de op grond van de legesverordening verschuldigde leges
volledig zijn voldaan;
- b)
de kosten voor aansluiting en de over die kosten
verschuldigde omzetbelasting door (of namens) de
rechthebbende aan de gemeente zijn voldaan.
Artikel 9 Uitvoering aanleg of wijziging van de
perceelaansluitleiding
De uitvoering van de aanleg of wijziging van de perceelaansluitleiding,
inclusief de aansluiting van de perceelaansluitleiding op het openbaar
riool of het CAD-systeem, vindt niet anders dan onder toezicht van de
gemeente plaats. De werkzaamheden dienen te worden uitgevoerd door een
door de gemeente gemachtigde uitvoerder.
Afdeling III Onderhoud
Artikel 10 Onderhoud, renovatie en vervanging
- 1.
Het beheer en onderhoud, de renovatie dan wel de vervanging van de
perceelaansluitleiding wordt uitgevoerd door en voor rekening van de
rechthebbende. De aansluiting van de perceelaansluitleiding op het
openbaar riool of het CAD-systeem, vindt niet anders dan onder
toezicht van de gemeente plaats.
- 2.
Het is verboden het riool op een onjuiste manier te gebruiken. Onder
onjuist gebruik wordt in ieder geval begrepen:
- a.
het via het particulier riool lozen van stoffen die, vanwege
hun aard en samenstelling, verstoppingen in de
aansluitleiding of het openbaar riool veroorzaken;
- b.
het via particulier riool lozen van stoffen die, door hun
aard of concentratie, de constructie van de aansluitleiding
of het openbaar riool aantasten;
- c.
het via particulier riool lozen van stoffen die, door de
hoeveelheid, de doelmatige werking van de riolering
beïnvloeden.
- 3.
Wanneer het verbod zoals vermeld in het tweede lid wordt overtreden,
komen de kosten voor rekening van de rechthebbende of veroorzaker.
Lozingsvoorschriften voor gebruik van de drukriolering,
vacuümriolering en CAD-riolering zijn opgenomen in bijlage 1 en 3
van deze verordening.
- 4.
De kosten voor het onderhoud, ontstopping, reparatie of vervanging
van het particulier riool komen voor rekening en risico van de
rechthebbende, tenzij onomstotelijk vaststaat dat de noodzaak tot
onderhoud of herstelis veroorzaakt door inspoeling vanuit het
openbaar riool.
- 5.
Onder renovatie wordt tevens begrepen het aanpassen van de
perceelaansluitleiding ten gevolge van een wijziging van het
gemeentelijk rioolstelsel.
Artikel 11 Calamiteiten
- 1.
Bij een verstopping of een andere storing bij het aansluitpunt meldt
de rechthebbende de storing bij de gemeente. Graafwerkzaamheden
mogen uitsluitend indien de rechthebbende de gemeente de calamiteit
en voornemen om te graven heeft gemeld. De gemeente laat hierop een
schouw uitvoeren. De graafwerkzaamheden worden uitgevoerd onder
toezicht van de gemeentelijke toezichthouder. Rechthebbende schakelt
een gekwalificeerde aannemer in, die de verstopping of andere
storing verhelpt.
- 2.
Indien na de in lid 1 bedoelde schouw blijkt dat er sprake is van
een verstopping of storing aan het openbaar riool, dan geeft de
gemeente opdracht aan een aannemer voor de noodzakelijke
werkzaamheden. De kosten hiervan komen voor rekening van de
gemeente.
- 3.
Indien na de in lid 1 bedoelde schouw blijkt dat sprake is van een
verstopping of storing in de perceelaansluitleiding of het
particulier riool, dient de rechthebbende of gebruiker deze
verstopping of storing zelf te verhelpen. De door of namens de
gemeente gemaakte kosten worden in rekening gebracht op basis van de
werkelijk gemaakte kosten.
- 4.
Indien bij of na het verrichten van de in lid 3 bedoelde
werkzaamheden door de rechthebbende, blijkt dat de kosten van deze
werkzaamheden op grond van de aard van de schade (bijvoorbeeld
verzakking door verkeersbelasting of wortelingroei van een
gemeentelijke boom) voor rekening van de gemeente dienen te komen,
dan worden de door de rechthebbende gemaakte kosten voor het
verhelpen van de verstopping of andere storing aan de gemeente in
rekening gebracht. Dit geldt niet wanneer de perceelaansluitleiding
van inferieure kwaliteit is door materiaalkeuzen uit het verleden
(bijvoorbeeld gresbuizen).
Afdeling IV Verwijdering aansluiting, sloop
Artikel 12 Zorgplicht
- 1.
Bij sloopwerkzaamheden van of andere werkzaamheden aan een op het
openbaar riool of het CAD-systeem aangesloten perceel, moeten door
de rechthebbende zodanige voorzieningen aan het particulier riool en
de perceelaansluitleiding worden getroffen, bij voorkeur door
“afdoppen”, dat verzanding van het openbare riool of het CAD-systeem
wordt voorkomen. De perceelaansluitleiding dient tot aan de erfgrens
verwijderd te worden.
- 2.
Indien de rechthebbende bij sloopwerkzaamheden niet voldoet aan de
in het eerste lid omschreven zorgplicht, heeft de gemeente de
bevoegdheid om de aansluiting op het openbaar riool of het
CAD-systeem af te sluiten en de hieraan verbonden kosten te verhalen
op de rechthebbende.
- 3.
Indien het gebruik van een perceelaansluitleiding definitief wordt
beëindigd, wordt de op de perceelaansluitleiding betrekking hebbende
vergunning ingetrokken, waarna de aansluitleiding tot op het
openbaar riool of het CAD-systeem op kosten van de rechthebbende
door de gemeente wordt verwijderd.
- 4.
Indien het gebruik van een perceelaansluitleiding definitief wordt
beëindigd is de rechthebbende verplicht de gemeente hiervan in
kennis te stellen.
Afdeling V Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 13 Overgangsrecht
- 1.
De aanvragen tot aansluiting of wijziging van een aansluiting die
voor de datum van inwerkingtreding zijn ingediend, vallen onder de
bepalingen van deze verordening.
- 2.
Op aansluitingen die op het moment van de inwerkingtreding van deze
verordening krachtens de tot dan geldende wetgeving en voorschriften
tot stand zijn gebracht, zijn de bepalingen van afdeling IV en
afdeling V van deze verordening rechtstreeks van toepassing.
- 3.
Bij strijdigheid van deze verordening met bepalingen in
rioolovereenkomsten gesloten tussen de gemeente en de rechthebbende,
prevaleert het bepaalde in de rioolovereenkomsten.
Artikel 14 Toezicht op naleving
Met het toezicht op de naleving van deze verordening, alsmede met de
opsporing van de in deze verordening strafbaar gestelde feiten zijn
–behalve van de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering
genoemde ambtenaren- ook belast
- a.
de door of namens burgemeester en wethouders aan te wijzen
ambtenaren.
- b.
de door of namens burgemeester en wethouders in overleg met de
besturen van de andere desbetreffende openbare lichamen
aangewezen ambtenaren als bedoeld in artikel 8.3 lid 1 van de
Waterwet.
Artikel 15 Strafbepaling
Overtreding van het krachtens artikel 10 bepaalde en de daarbij gegeven
voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten
hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie.
Artikel 16 Hardheidsclausule
Het college kan van de bepalingen in deze verordening afwijken voor
zover toepassing ervan zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende
aard. Hierbij wordt gelet op het belang dat deze regeling beoogt te
beschermen.
Artikel 17 Inwerkingtreding
- 1.
Deze verordening treedt in werking op de eerste dag volgend op de
datum van haar bekendmaking.
- 2.
De verordening afvalwaterverwerking 2011 wordt ingetrokken.
Artikel 18 Citeertitel
Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening
afvalwaterverwerking 2014.
Bijlage 1: Voorschriften lozingen op de drukriolering / vacuümriolering
Algemeen
- 1.
(Bedrijfs)Woningen, (glastuinbouw)bedrijven en overige objecten dienen
te worden aangesloten conform de “Verordening afvalwaterverwerking
2014”.
- 2.
Afstromend hemelwater van bedrijfsgebouwen, warenhuizen (glasopstand),
(bedrijfs)woningen en verhardingen (niet vallend onder punt 4 of punt 5)
mag niet op de druk- of vacuümriolering worden aangesloten.
- 3.
Afstromend hemelwater van kasoppervlak, daken en verhardingen waar op
grond van het Activiteitenbesluit of anderszins geen verder regels aan
zijn gesteld, mag niet via het gemeentelijk riool afgevoerd worden en
als zodanig dan ook niet aangesloten worden.
- 4.
Hemelwater op kasoppervlak (inclusief first-flush voorziening): conform
Activiteitenbesluit
- 5.
Hemelwater op laad- en losplaatsen en laadkuilen (dock shelters): De
zorgplicht is van toepassing en er dient te worden gekozen voor een
first-flush-voorziening. Deze first-flush-voorziening dient het eerste
water dat afstroomt (2 mm) op te vangen, hetgeen overeenkomt met de
opvang van 2 l/m2. Deze eerste opvang van 2 l/m2
van afvalwater mag op de drukriolering worden geloosd of kan mogelijk
worden hergebruikt door de lozer.
De first-flush-voorziening mag worden gecombineerd met de
(rioolwater)buffer. Het overige hemelwater mag direct afstromen naar het
oppervlaktewater.
- 6.
Het overige kasoppervlak en daken en verhardingen van (bedrijfs)woningen
wordt als niet verontreinigd beschouwd. Conform de “Verordening
afvalwaterverwerking 2014” mag dit afvalwater niet op de riolering
worden aangesloten.
Classificatie afvalwater en behandeling
Cluster 1 afvalwater:
- -
- huishoudelijk afvalwater.
Cluster 2 afvalwater:
- -
spoelwater van filters van een waterdoseringsinstallatie;
- -
terugspoelwater van een ontijzeringsinstallatie;
- -
spoelwater van ionenwisselaars;
- -
afvalwater dat bloemvoorbehandelingsmiddelen uitsluitend op basis van
actief chloor bevat;
- -
uitlek- en percolatiewater van substraatafval.
Cluster 3 afvalwater:
- -
door bedrijfsactiviteiten verontreinigd drainagewater;
- -
- -
- -
- -
afvalwater afkomstig van het spuiten of schrobben van vloeren, niet
zijnde de vloeren van ruimten waar bestrijdingsmiddelen worden
aangemaakt;
- -
afvalwater afkomstig van het wassen van in de kas geteelde
groenteprodukten;
- -
reinigingswater van leidingen, druppelaars en slangen die onderdeel
uitmaken van het systeem waarmee voedingswater aan het gewas wordt
toegediend;
- -
- -
condenswater van stoomleidingen en condensorwater van
verwarmingsketels;
- -
afvalwater afkomstig van het reinigen van de buitenkant van de kas,
mits uitsluitend schermmiddelen en reinigingsmiddelen zijn toegepast die
niet schadelijk zijn voor de goede werking van de zuiveringstechnische
werken;
- -
condenswater van warmtekrachtinstallaties;
- -
afvalwater afkomstig van het bij opkweekbedrijven doorspoelen van
substraatblokken die bestemd zijn voor de opkweek van
uitgangsmateriaal;
- -
ander afvalwater dan bedoeld bij bovengenoemde, mits degene die
voornemens is te lozen, voordat met het lozen wordt aangevangen, ten
genoegen van het Wm-bevoegd gezag aantoont dat het afvalwater geen
restanten van bestrijdingsmiddelen of andere verontreinigende stoffen
die nadelige gevolgen kunnen hebben voor de kwaliteit van een
oppervlaktewaterlichaam en voor de doelmatige werking van de
zuiveringstechnische werken, bevat.
Percolaatwater uit perscontainers
Het percolaatwater uit perscontainers is te beschouwen als cluster 2 water. Dit
betekent dat dit water rechtstreeks geloosd kan worden op de riolering. Dit kan
onder voorwaarde dat het percolaatwater zich niet mengt met hemelwater. Open
perscontainers die buiten staan dienen te worden voorzien van een
afdak/afdekzeil.
Aansluiten op de drukriolering
Bepaling voorziening aan de hand van aan te sluiten
afvalwaterlozingen
- 1.
Aansluiten van alleen huishoudelijk afvalwater (cluster 1):
Voorzieningen bestaan uit een pompput met leidingwerk en een
telemetrie-unit om de pompput te kunnen prioriteren binnen een
combinatie van meerdere pompen.
- 2.
Aansluiten van cluster 1 en cluster 2 afvalwater:
De voorzieningen onder 1 kunnen hier worden uitgebreid met een kleine
(rioolwater)buffer (grootte staat in verhouding met vrijkomend cluster 2
afvalwater). De (rioolwater)buffer dient een voorziening
(telemetrie-unit met pomp) te hebben om geprioriteerd te kunnen
lozen.
- 3.
Aansluiten cluster 1, 2 en 3:
Voorzieningen onder 1 uitbreiden met een (rioolwater)buffer van maximaal
50 m3/ha en een voorziening (telemetrie-unit met pomp) hebben
om geprioriteerd te kunnen lozen.
Voorwaarden
- 1.
De totale afvalwaterstroom is huishoudelijk afvalwater (cluster 1
stroom) + maximaal 0,50 m3/uur/ha. bedrijfsafvalwater
(cluster 2 en 3).
- 2.
De aanvrager dient er zorg voor te dragen dat hemelwater dat vrijkomt
van dakvlakken of ander verhard oppervlak niet op het riool loost.
Maatregelen op het erf dienen verontreiniging te voorkomen. (Goede
Landbouw Praktijk)
- 3.
Slechts drainagewater dat door bedrijfsactiviteiten is verontreinigd mag
op het riool worden aangesloten. Op grond van het Activiteitenbesluit
wordt bepaald of hergebruik technisch haalbaar en doelmatig is. Indien
hergebruik mogelijk is, mag er niet op het riool geloosd worden. Hierbij
dient het Activiteitenbesluit te worden aangehouden
- 4.
Het bedrijfsafvalwater mag geen zwevende of vaste stoffen bevatten die
de goede werking van het rioolsysteem nadelig beïnvloeden.
- 5.
Afvalwater uit Cluster 2 mag direct op de pompput worden geloosd. Indien
een tuinder op enig moment meer dan 0,50 m3/uur/ha.
(hoeveelheid is exclusief cluster 1 stroom) zal lozen, dient hij over
een (rioolwater)buffervoorziening te beschikken om het afvalwater
geprioriteerd te lozen.
- 6.
Afvalwater uit Cluster 3 mag niet direct op een pompput worden geloosd
en moet in een (rioolwater)buffer worden opgevangen. De inhoud van de
(rioolwater)buffer dient maximaal 50 m3/ha. te bedragen.
- 7.
De pompinstallatie of de klep in de (rioolwater)buffer moet worden
aangesloten op het telemetriesysteem van de gemeente, waarbij de
gemeente de lozingen vanuit een (rioolwater)buffer kan besturen. Wanneer
een (rioolwater)buffersilo voorzien is van een door de gemeente bestuurd
telemetriesysteem, mag de buffer voorzien zijn van een
(calamiteiten)overstort naar het oppervlaktewater.
Specificaties van telemetrie-voorzieningen worden door de gemeente
voorgeschreven.
Verder dient de eigenaar zorg te dragen voor een goede staat van onderhoud en de
goede werking van de telemetrie-unit (met pomp of klep) van de buffer.
Aansluiten op de vacuümriolering
Bepaling voorziening aan de hand van aan te sluiten
afvalwaterlozingen
- 1.
Aansluiten van alleen huishoudelijk afvalwater (cluster 1):
Voorzieningen bestaan uit een verzamelput met leidingwerk.
- 2.
Cluster 2 en cluster 3 afvalwater mogen niet worden aangesloten.
Voorwaarde
- 1.
De aanvrager dient er zorg voor te dragen dat hemelwater dat vrijkomt
van dakvlakken of ander verhard oppervlak niet op het riool loost.
Maatregelen op het erf dienen verontreiniging te voorkomen. (Goede
Landbouw Praktijk).