Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Amersfoort

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Amersfoort houdende regels omtrent bouwen (Bouwverordening Amersfoort 2014)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAmersfoort
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening van de gemeenteraad van de gemeente Amersfoort houdende regels omtrent bouwen (Bouwverordening Amersfoort 2014)
CiteertitelBouwverordening Amersfoort 2014
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpvolkshuisvesting en woningbouw
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 147
  2. Woningwet, art. 8 jo. 11
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

16-07-202016-07-2020artikel 2.1.5, 2.4.1, 2.4.2, 10.6

21-04-2020

gmb-2020-175529

16-07-2020artikel 1.1, 2.1.9, 2.5.1, 2.5.2, 2.5.3, 2.5.4, 2.5.5, 2.5.6, 2.5.7, 2.5.8, 2.5.9, 2.5.10, 2.5.11, 2.5.12, 2.5.13, 2.5.14, 2.5.15, 2.5.16, 2.5.17, 2.5.18, 2.5.19, 2.5.20, 2.5.21, 2.5.22, 2.5.23, 2.5.24, 2.5.25, 2.5.26, 2.5.27, 2.5.28, 2.5.29, 2.5.30, 10.3, bijlage 13, 15

30-06-2020

gmb-2020-176786

06-11-201416-07-2020nieuwe regeling

28-10-2014

Gemeenteblad 2014, 61735

4783022

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Amersfoort houdende regels omtrent bouwen (Bouwverordening Amersfoort 2014)

Verordening

De raad van de gemeente Amersfoort;

heeft het voorstel van burgemeester en wethouders gelezen van 14 oktober 2014 sector SOB/VV (nr. 4782256);

vindt het nodig dat er regels komen voorhet bouwen en slopen van bouwwerken en het gebruik, de staat en de inrichting van bouwwerken, open erven en terreinen;

heeft artikel 147 van de Gemeentewet, artikel 8 en 11 van de Woningwet gelezen;

b e s l u i t:

vast te stellen:

Bouwverordening Amersfoort 2014

 

HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

  • 1.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • A.

      Bevoegd gezag: bestuursorgaan, als bedoeld in de Woningwet, artikel 1, eerste lid, onderdeel e, dan wel, bij het ontbreken van een bestuursorgaan als bedoeld in dit artikellid, burgemeester en wethouders.

    • B.

      Bouwbesluit: de algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 2 van de Woningwet.

    • C.

      Bouwtoezicht: degene die ingevolge artikel 92, tweede lid, van de Woningwet in samenhang met artikel 5.10 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht belast is met het bouw- en woningtoezicht.

    • D.

      Bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren.

    • E.

      [vervallen]

    • F.

      [vervallen]

    • G.

      NEN: een door de Stichting Nederlands Normalisatie-Instituut uitgegeven norm.

    • H.

      NVN: een door de Stichting Nederlands Normalisatie-Instituut uitgegeven voornorm.

    • I.

      Omgevingsvergunning voor het bouwen: Vergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

    • J.

      [vervallen]

    • K.

      [vervallen]

  • 2.

    In deze verordening wordt mede verstaan onder:

    • A.

      Bouwwerk: een gedeelte van een bouwwerk.

    • B.

      Gebouw: een gedeelte van een gebouw.

Artikel 1.2 en artikel 1.3

(Vervallen)

HOOFDSTUK 2 DE AANVRAAG OMGEVINGSVERGUNNING VOOR HET BOUWEN

Paragraaf 1 Gegevens en bescheiden

Artikel 2.1.1 t/m artikel 2.1.4

(Vervallen)

Artikel 2.1.5 Bodemonderzoek

(vervallen)

Artikel 2.1.6 t/m artikel 2.1.8

(Vervallen)

Paragraaf 2 Behandeling van de aanvraag om bouwvergunning

Artikel 2.1.9 Milieuprestatiegebouwen

In afwijking van artikel 5.9, eerste en tweede lid, van het Bouwbesluit 2012 geldt, in aanvulling op artikel 8 van de Woningwet, dat voor aanvragen om een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht voor een te bouwen woonfunctie, geen woonwagen zijnde, en een te bouwen kantoorgebouw, een milieuprestatie geldt van ten hoogste 0,9 bepaald volgens de Bepalingsmethode Milieuprestatie Gebouwen en GWW-werken.

Artikel 2.2.1 t/m artikel 2.2.6

(Vervallen)

Paragraaf 3 Welstandstoetsing

Artikel 2.3.1 Welstandscriteria

(Vervallen)

Paragraaf 4 Het tegengaan van bouwen op verontreinigde grond

Artikel 2.4.1 Verbod tot bouwen op verontreinigde grond

(vervallen)

Artikel 2.4.2 Voorwaarden omgevingsvergunning voor het bouwen

(vervallen)

Paragraaf 5 Voorschriften van stedenbouwkundige aard en bereikbaarheidsdiensten

Artikel 2.5.1 Richtlijnen voor de verlening van ontheffing van de stedenbouwkundige bepalingen

[vervallen]

Artikel 2.5.2 Anti-cumulatiebepaling

[vervallen]

Artikel 2.5.3 t/m 2.5.4

[vervallen]

Artikel 2.5.5 Ligging van de voorgevelrooilijn

[vervallen]

Artikel 2.5.6 Verbod tot bouwen met overschrijding van de voorgevelrooilijn

[vervallen]

Artikel 2.5.7 Toegelaten overschrijding van de voorgevelrooilijn

[vervallen]

Artikel 2.5.8 Vergunningverlening in afwijking van het verbod tot overschrijding van de voorgevelrooilijn

[vervallen]

Artikel 2.5.9 Bouwen op de weg

[vervallen]

 

Artikel 2.5.10 Plaatsing van de voorgevel ten opzichte van de voorgevelrooilijn. Afschuining van straathoeken

[vervallen]

Artikel 2.5.11 Ligging achtergevelrooilijn

[vervallen]

Artikel 2.5.12 Verbod tot bouwen met overschrijding van de achtergevelrooilijn

[vervallen]

Artikel 2.5.13 Toegelaten overschrijding van de achtergevelrooilijn

[vervallen]

Artikel 2.5.14 Vergunningverlening in afwijking van het verbod tot overschrijding van de achtergevelrooilijn

[vervallen]

Artikel 2.5.15 Erf bij woningen en woongebouwen

[vervallen]

Artikel 2.5.16 Erf bij overige gebouwen

[vervallen]

Artikel 2.5.17 Ruimte tussen bouwwerken

[vervallen]

Artikel 2.5.18 Erf- en terreinafscheidingen

[vervallen]

Artikel 2.5.19 Bouwen nabij bovengrondse hoogspanningslijnen en ondergrondse hoofdtransportleidingen

[vervallen]

Artikel 2.5.20 Toegelaten hoogte in de voorgevelrooilijn

[vervallen]

Artikel 2.5.21 Toegelaten hoogte in de achtergevelrooilijn

[vervallen]

Artikel 2.5.22 Toegelaten hoogte van zijgevels tegenover een achtergevelrooilijn

[vervallen]

Artikel 2.5.23 Toegelaten hoogte tussen voor- en achtergevelrooilijnen

[vervallen]

Artikel 2.5.24 Grootste toegelaten hoogte van bouwwerken

[vervallen]

Artikel 2.5.25 Hoogte van bouwwerken op niet aan een weg grenzende terreinen

[vervallen]

Artikel 2.5.26 Wijze van meten van de hoogte van bouwwerken

[vervallen]

Artikel 2.5.27 Toegelaten afwijkingen van de toegelaten bouwhoogte

[vervallen]

Artikel 2.5.28 Vergunningverlening in afwijking van het verbod tot overschrijding van de toegelaten bouwhoogte

[vervallen]

Artikel 2.5.29 Vergunningverlening in afwijking van het verbod tot overschrijding van de rooilijnen en van de toegelaten bouwhoogte in geval van voorbereiding van nieuw ruimtelijk beleid

[vervallen]

Artikel 2.5.30 Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen

[vervallen]

Paragraaf 6 Voorschriften inzake brandveiligheidsinstallaties en vluchtrouteaanduidingen

(Vervallen)

Paragraaf 7 Aansluitplicht op de nutsvoorzieningen

Artikel 2.7.1 t/m 2.7.7

(Vervallen)

HOOFDSTUK 3 DE MELDING

Artikel 3.1 en artikel 3.2

(Vervallen)

HOOFDSTUK 4 PLICHTEN TIJDENS EN BIJ VOLTOOIING VAN DE BOUW EN BIJ INGEBRUIKNEMING VAN EEN BOUWWERK

Artikel 4.1 t/m 4.14

(Vervallen)

HOOFDSTUK 5 Staat van open erven en terreinen, brandveiligheidsinstallaties, aansluitingen op de nutsvoorzieningen en weren van schadelijk en hinderlijk gedierte

Paragraaf 1 Staat van open erven en terreinen

Artikel 5.1.1 t/m 5.1.3

(Vervallen)

Paragraaf 2 Staat van brandveiligheidsinstallaties en vluchtrouteaanduidingen

Artikel 5.2.1 t/m artikel 5.2.5

(Vervallen)

Paragraaf 3 Aansluiting op de nutsvoorzieningen

Artikel 5.3.1 t/m artikel 5.3.7

(Vervallen)

Paragraaf 4 Het weren van schadelijk of hinderlijk gedierte. Reinheid

Artikel 5.4.1 Preventie

(Vervallen)

HOOFDSTUK 6 BRANDVEILIG GEBRUIK

(Vervallen)

HOOFDSTUK 7 OVERIGE GEBRUIKSBEPALINGEN

Paragraaf 1 Overbevolking

Artikel 7.1.1 en artikel 7.1.2

(Vervallen)

Paragraaf 2 Staken van het gebruik

Artikel 7.2.1 t/m artikel 7.2.3

(Vervallen)

Paragraaf 3 Gebruik van bouwwerken, open erven en terreinen

Artikel 7.3.1 en artikel 7.3.2

(Vervallen)

Paragraaf 4 Het weren van schadelijk of hinderlijk gedierte. Reinheid

Artikel 7.4.1 Preventie

(Vervallen)

Paragraaf 5 Watergebruik

Artikel 7.5.1 Verboden gebruik van water

(Vervallen)

Paragraaf 6 Installaties

Artikel 7.6.1 Gebruiksgereed houden van installaties

(Vervallen)

HOOFDSTUK 8 SLOPEN

Paragraaf 1 Omgevingsvergunning voor het slopen

Artikel 8.1.1 t/m artikel 8.1.7

(Vervallen)

Paragraaf 2 Uitzonderingen op het vereiste van een omgevingsvergunning voor het slopen

Artikel 8.2.1 t/m artikel 8.2.2

(Vervallen)

Paragraaf 3 Verplichtingen tijdens het slopen

Artikel 8.3.1 t/m artikel 8.3.6

(Vervallen)

Paragraaf 4 Vrij slopen

Artikel 8.4.1 Sloopafval algemeen

(Vervallen)

HOOFDSTUK 9 WELSTAND

Artikel 9.1 De advisering door de stadsbouwmeester

  • 1.

    De stadsbouwmeester adviseert over:

    • a.

      de welstandsaspecten van aanvragen voor een omgevingsvergunning voor het bouwen;

    • b.

      gevallen waarin dat ingevolge deze verordening is vereist;

    • c.

      gevallen waarin dit ingevolge de Monumentenwet 1988 / de Erfgoedverordening is vereist;

    • d.

      reclame uitingen als bedoeld in artikel 4.4.2 van de Algemene Plaatselijke Verordening;

    • e.

      gevallen als bedoeld in artikel 2.1.5.1 van de Algemene Plaatselijke Verordening.

  • 2.

    De stadsbouwmeester baseert haar advies op de in de welstandsnota genoemde welstandscriteria.

  • 3.

    De stadsbouwmeester wordt – in bepaalde gevallen – bijgestaan door de commissie ruimtelijke kwaliteit of door één of enkele deskundigen uit de commissie

  • 4.

    De stadsbouwmeester kan desgewenst uit eigen beweging aan burgemeester en wethouders adviseren over aangelegenheden die de welstand betreffen.

Artikel 9.2 Stadsbouwmeester en samenstelling van de commissie ruimtelijke kwaliteit

  • 1.

    De commissie ruimtelijke kwaliteit bestaat ten minste uit vijf leden en de stadsbouwmeester. De volgende vakdisciplines zijn vertegenwoordigd: a. architectuur; b. stedenbouw/landschap; c. bouwhistorie/restauratiearchitect; d. cultureel erfgoed; e. burgerlid.

  • 2.

    De stadsbouwmeester is voorzitter van de commissie ruimtelijke kwaliteit.

  • 3.

    De commissie ruimtelijke kwaliteit kan slechts adviezen uitbrengen indien ten minste drie leden aanwezig zijn.

  • 4.

    De stadsbouwmeester en de leden van de commissie zijn onafhankelijk ten opzichte van het gemeentebestuur.

  • 5.

    De stadsbouwmeester wordt bij adviezen over (bouw)plannen voor rijksmonumenten en gemeentemonumenten, bijgestaan door een erfgoeddeskundige/restauratiearchitect en het burgerlid. Adviezen kunnen slechts worden uitgebracht bij tenminste tweederde aanwezigheid. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de door de gemeenteraad en burgemeester en wethouders vastgestelde regelgeving en beleidsuitgangspunten op het betreffende werkterrein.

Artikel 9.3 Benoeming en zittingduur

(Vervallen)

Artikel 9.4 Jaarlijkse verantwoording

De stadsbouwmeester stelt jaarlijks een verslag op van zijn werkzaamheden voor de gemeenteraad, waarin ten minste aan de orde komt:

  • ·

    op welke wijze toepassing is gegeven aan de welstandscriteria uit de welstandsnota;

  • ·

    de werkwijze van de stadsbouwmeester en de commissie ruimtelijke kwaliteit;

  • ·

    op welke wijze uitwerking is gegeven aan de openbaarheid van vergaderen;

  • ·

    de aard van de beoordeelde plannen;

  • ·

    de bijzondere projecten.

De stadsbouwmeester kan in zijn jaarverslag aanbevelingen doen ten aanzien van het gemeentelijk ruimtelijk kwaliteitsbeleid in het algemeen en de aanpassing van de gemeentelijke welstandsnota in het bijzonder.

Artikel 9.5 Termijn van advisering

  • 1.

    De stadsbouwmeester brengt het advies over de aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwen uit binnen vier weken nadat door of namens burgemeester en wethouders daarom is verzocht.

  • 2.

    De stadsbouwmeester brengt het advies over de aanvraag om omgevingsvergunning voor het bouwen, indien deze vergunning betrekking heeft op een deel van een project of een gefaseerde aanvraag betreft, uit binnen drie weken nadat door of namens burgemeester en wethouders daarom is verzocht.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen in hun verzoek om advies de stadsbouwmeester een langere termijn dan genoemd in de bovengenoemde leden van dit artikel geven voor het uitbrengen van een welstandsadvies. Een langere termijn kan door burgemeester en wethouders worden gegeven indien de termijn van afdoening van de aanvraag is verlengd met toepassing van artikel 3.9, tweede lid van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

Artikel 9.6 Openbaarheid van vergaderen, mondelinge toelichting en nadere regels

  • 1.

    De behandeling van (bouw)plannen door de stadsbouwmeester en de vergaderingen van de commissie ruimtelijke kwaliteit zijn openbaar. De agenda voor de vergaderingen wordt tijdig bekendgemaakt in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, dan wel op een andere geschikte wijze. Indien burgemeester en wethouders – al dan niet op verzoek van de aanvrager – een verzoek doen tot niet-openbare behandeling, dan dienen burgemeester en wethouders daaraan klemmende redenen op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur ten grondslag te leggen. De openbaarheid geldt zowel voor de beraadslagingen, de beoordeling als de adviezen.

  • 2.

    Indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen hierom bij het indienen van de aanvraag om omgevingsvergunning heeft verzocht, wordt deze door of namens de stadsbouwmeester in staat gesteld tot het geven van een toelichting op het bouwplan.

  • 3.

    In het geval dat het bouwplan in de vergadering van de stadsbouwmeester wordt behandeld en een verzoek tot het geven van een toelichting is gedaan, dient de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een uitnodiging te ontvangen voor de vergadering van de stadsbouwmeester, waarin de aanvraag wordt behandeld.

  • 4.

    Belanghebbenden hebben in toelichtende zin spreekrecht.

  • 5.

    Het college stelt nadere regels vast over de taakomschrijving, werkwijze, wijze van adviseren en dergelijke van de stadsbouwmeester en de commissie ruimtelijke kwaliteit.

Artikel 9.7 Afdoening onder verantwoordelijkheid

(Vervallen)

Artikel 9.8 Vorm waarin het advies wordt uitgebracht

  • 1.

    De stadsbouwmeester adviseert en motiveert zijn adviezen schriftelijk.

  • 2.

    Zodra het advies wordt uitgebracht, wordt het door of namens burgemeester en wethouders gevoegd bij de aanvraag om omgevingsvergunning voor het bouwen.

Artikel 9.9 en artikel 9.10

(Vervallen)

HOOFDSTUK 10 OVERIGE ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN

Artikel 10.1 en artikel 10.2

(Vervallen)

Artikel 10.3 Overdragen vergunningen

[vervallen]

Artikel 10.4 en artikel 10.5

(Vervallen)

Artikel 10.6 Herziening en vervanging van aangewezen normen en andere voorschriften

(vervallen)

HOOFDSTUK 11 HANDHAVING

Artikel 11.1 t/m artikel 11.3

(Vervallen)

HOOFDSTUK 12 STRAF-, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 12.1 t/m artikel 12.4

(Vervallen)

Artikel 12.5 Overgangsbepalingen

Op een aanvraag om een bouwvergunning, ontheffing of toestemming of een aanvraag om omgevingsvergunning, die is ingediend voor 1 april 2012 en waarop op dit tijdstop nog niet is beschikt, zijn de bepalingen van de bouwverordening van toepassing zoals die luidden voor deze wijziging, tenzij de aanvrager aangeeft dat de gewijzigde bepalingen worden toegepast. Dit geldt niet voor de van rechtswege vervallen artikelen van de bouwverordening, omdat voor het voor deze artikelen in de plaats komende rijksregelgeving een dergelijke mogelijkheid niet kent.

Artikel 12.6 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 30 oktober 2014.

Artikel 12.7 Intrekking vorige versie

De Bouwverordening Amersfoort 2013 wordt ingetrokken.

Artikel 12.8 Citeertitel

Deze verordening heet Bouwverordening Amersfoort 2014.

Vastgesteld in de openbare vergadering van 28 oktober 2014

de griffier,

de voorzitter,

PUBLICATIEDATUM:

BIJLAGEN 1 T/M 8

(Vervallen)

BIJLAGE 9 REGLEMENT VAN ORDE VAN DE WELSTANDSCOMMISSIE

(Vervallen)

BIJLAGEN 10, 11 en 12

(Vervallen)

BIJLAGE 13 IN TE VULLEN GEGEVENS, ALTERNATIEVEN EN AFWIJKINGEN T.O.V. MODEL BOUWVERORDENING

[vervallen]

BIJLAGE 14 BODEMKWALITEITSKAART

Behorende bij artikel 2.1.5

BIJLAGE 15 AUTOPARKEERNORMEN

[vervallen]