Organisatie | Amersfoort |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels woonruimteverdeling 2014 |
Citeertitel | Beleidsregels woonruimteverdeling 2014 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp |
Op het tijdstip als genoemd bij de datum inwerkingtreding worden de Beleidsregels Woonruimteverdeling, zoals vastgesteld op 30-08-2011 en 5 november 2013
Onbekend
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
05-11-2014 | 01-07-2015 | Nieuwe regeling | 28-10-2014 Stadsberichten, 5 november 2014 | 4793986 |
Burgemeester en wethouders van Amersfoort;
Overwegende dat het gewenst is regels te stellen voor het verdelen van woonruimte in de sociale huursector in de gemeente Amersfoort om de verdeling transparant te maken en regels te stellen voor de wijziging van de samenstelling van de woonruimtevoorraad in de gemeente Amersfoort;
Gelet op artikel 1.3, vierde lid, Algemene wet bestuursrecht en de Huisvestingsverordening;
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
kamerverhuurpand: gebouw of een deel van een gebouw met twee of meer kamerverhuureenheden, niet vallende onder het begrip logiesgebouw en/of logiesverblijf als bedoeld in het Bouwbesluit, dat als hoofdverblijf apart kan worden bewoond door niet in een gezinsverband levende personen. Gemeenschappelijke voorzieningen kunnen worden gedeeld. Er is sprake van onzelfstandige woonruimte. Begeleid wonen valt niet onder deze woonvorm.
omzetten: het treffen van voorzieningen in een gebouw of deel van een gebouw waardoor twee of meer kamerverhuureenheden ontstaan, niet vallende onder het begrip logiesgebouw en/of logiesverblijf als bedoeld in het Bouwbesluit, dat als hoofdverblijf apart kan worden bewoond door niet in gezinsverband levende personen.
splitsen van woningen: het treffen van voorzieningen in bestaande (al dan niet gedeeltelijk/geheel te vernieuwen) woningen, zodanig dat binnen de bestaande (of te vernieuwen/te vergroten) bouwmassa meerdere zelfstandige woningen/wooneenheden ontstaan. De zelfstandigheid blijkt uit de aanwezigheid per woning van een eigen toegang (eventueel voor- en achterdeur), keuken, badkamer, woon- en/of slaapkamer(s). In de bouwmassa is/zijn één of meerdere geheel gesloten woningscheidende wand(-en) aanwezig.
Hoofdstuk 2. Verdeling van woonruimte
Gelet op het bepaalde in artikel 13 van de Wet wordt geen onderscheid naar maatschappelijke of economische binding gemaakt ten aanzien van woningzoekenden waarvan redelijkerwijs niet of niet meer verwacht kan worden dat zij door het duurzaam verrichten van arbeid in hun bestaan voorzien zoals gepensioneerden, ernstig invaliden en langdurig werklozen.
Artikel 5 Specifieke doelgroepen
Onder specifieke doelgroepen zoals bedoeld in artikel 2.5.2 van de verordening worden doelgroepen met specifieke kenmerken en een specifieke woningbehoefte bedoeld, zoals bijvoorbeeld jongeren, ouderen en gehandicapten.
Er zijn twee soorten labeling: een exclusieve labeling voor een doelgroep of het geven van een relatieve voorrang. Dit laatste betekent dat iedereen kan reageren op de woning, maar dat een kandidaat uit de “labelingsdoelgroep” voorgaat wanneer die zich meldt.
Wanneer er geen kandidaten uit de labelingsgroep zich melden, kan de woning ook aan andere doelgroepen toegewezen worden.
Voor de volgende woningtypes kan labeling worden afgesproken voor de genoemde doelgroepen:
De urgentieverlening "gewenst in zekere mate" zoals bedoeld in artikel 2.6.1. lid 2 onder b. van de verordening wordt in elk geval verleend aan woningzoekenden die behoren tot door burgemeester en wethouders aangewezen doelgroepen van beleid als bedoeld in artikel 2.6.3 lid 1 onder a, d, e, f en bij urgentie op grond van artikel 2.6.3 lid 3 onder 1.
Artikel 8 Afwijken van de reguliere wachttijd
Bij de beoordeling of er naar het oordeel van burgemeester en wethouders een andere mogelijkheid bestaat om het woonruimteprobleem op te lossen worden ook het inkomen en het vermogen van de woningzoekende betrokken.
Artikel 9 Urgentie ten gevolge van echtscheiding
Op grond van artikel 2.6.3 lid 3 sub 1 kan urgentie worden verleend in een situatie van echtscheiding.
1.Een van de voorwaarden voor het verkrijgen van urgentie op grond van echtscheiding is dat er uit het huwelijk één of meer kinderen voortkomen. Ook minderjarige kinderen die uit een eerder huwelijk of eerdere samenleving voortkomen worden meegerekend.
Een minderjarig kind heeft het hoofdverblijf bij de woningzoekende ouder als uit het ouderschapsplan blijkt dat het kind gemiddeld, bezien over een kalenderjaar, minimaal drie dagen in de week bij die ouder woont.
In deze situatie moet naar het oordeel van burgemeester en wethouders voldoende zijn aangetoond dat de samenleving minstens een jaar heeft geduurd, de samenleving is beëindigd én dat het minderjarige kind/ de minderjarige kinderen het hoofdverblijf heeft/hebben bij de ouder die de urgentie aanvraagt. Dit kan bij afwezigheid van een ouderschapsplan worden aangetoond met een notariële akte of een ander door een onafhankelijke partij opgesteld en door beide partijen ondertekend document.
De beëindiging van de samenleving kan bijvoorbeeld worden aangetoond met een notariële akte, ondersteund door ander bewijs waaruit de beëindiging blijkt. Hierbij kan gedacht worden aan een uittreksel uit de GBA, bankafschriften, gegevens van de belastingdienst en andere officiële instanties en bewijs van beëindiging van gezamenlijke rekeningen en andere overeenkomsten.
Artikel 10 Urgentie ten gevolge van een levensbedreigende situatie
Op grond van artikel 2.6.3 lid 3 sub 2 van de Huisvestingsverordening kan urgentie worden verleend in een levensbedreigende situatie als:
met politierapporten kan worden aangetoond dat er sprake is geweest van zeer ernstige, direct tegen het leven gerichte mishandeling, terwijl er gegronde vrees is voor herhaling. Hierbij dient een relatie te bestaan tussen de problematiek en de huidige woonsituatie. Daarnaast moet een andere woning binnen dezelfde gemeente kunnen bijdragen aan een oplossing van de huidige levensbedreigende woonsituatie.
Indien een woningzoekende dringend behoefte heeft aan andere woonruimte in geval van dakloosheid door plotselinge overmacht. Onder dakloosheid door plotselinge overmacht wordt verstaan: dakloosheid als gevolg van het onbewoonbaar raken van de woning door een calamiteit waardoor de woning ernstig beschadigd is.
Eerder wangedrag (indien het een woningzoekende (en/of leden van zijn of haar huishouden) betreft die in een vorige of huidige woonsituatie in tenminste de afgelopen 5 jaar zeer ernstig inbreuk op het woongenot van omwonenden heeft gemaakt, waarbij ernstig rekening moet worden gehouden met herhaling en/of sprake is of is geweest van huurschuld).
In uitzonderlijke gevallen (bijv. bij een te voorziene huisuitzetting) meldt de verhuurder bij de gemeente dat hij voornemens is een huurcontract te weigeren en op welke grond. Alvorens de verhuurder overgaat tot het weigeren van de woonruimte aan de voorgedragen woningzoekende, voert de corporatie een gesprek met de woningzoekende waarin hij/zij geïnformeerd wordt over de ‘voorziene gevolgen’ voor de woningzoekende bij het aangaan van het huurcontract. Na dit gesprek en na melding bij de gemeente wordt de weigering schriftelijk en met redenen omkleed ter kennis van betrokkenen gebracht. Wanneer de woningzoekende het niet eens is met de beslissing kan hij/zij dit aanhangig maken bij de klachtencommissie van de verhuurder en/of bij de kantonrechter.
Hoofdstuk 3. Wijziging van de samenstelling van de woonruimtevoorraad
Artikel 14 Omzettingsvergunning
Toetsingscriteria voor het omzetten van een pand in een kamerverhuurpand
Kamerverhuur vanaf vier kamers is alleen mogelijk via een gemeentelijke parkeertoets (op kosten van de aanvrager). De gemeente zal bepalen of het parkeren door de kamerverhuur opgevangen kan worden op privaat terrein of in de openbare ruimte. De aanvullende parkeernorm per extra bewoner is 0,6 parkeerplaats bovenop de voor de woning geldende norm. Dit is conform de normen van het CROW. In de openbare ruimte mag de parkeerdruk door de kamerverhuur ’s avonds en ’s nachts niet boven de 90% komen. Hiervoor wordt doorgaans een parkeeronderzoek uitgevoerd (op kosten van de aanvrager). In de parkeervergunningzones is deze eis op woningen die verder dan 150 m loopafstand zijn gelegen van de vergunningzonegrens niet van toepassing, omdat er per zelfstandig adres in de A-zone (binnenstad) slechts één parkeervergunning aangevraagd kan worden en er dus geen kans op extra parkeerdruk bestaat. In de overige zones zijn wel meer vergunningen per adres mogelijk, maar pas nadat alle eerste vergunningen zijn uitgegeven en als er dan nog ruimte is voor tweede vergunningen.
Burgemeester en wethouders kunnen de omzettingsvergunning intrekken: