Organisatie | Enschede |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening maatschappelijke ondersteuning Enschede 2015 |
Citeertitel | Verordening maatschappelijke ondersteuning Enschede 2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
gelet op de artikelen 2.1.3, 2.1.4, eerste, tweede en derde lid, 2.1.5, eerste lid, 2.1.6, 2.1.7, 2.3.6, vierde lid, 2.6.6, eerste lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en artikel 156 van de Gemeentewet;
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | 23-03-2017 | Nieuwe regeling | 21-10-2014 Huis aan Huis d.d. 5-11-2014 | Gemeenteblad 2014, nr. 61172 |
De raad van de gemeente Enschede;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 30 september 2014, nummer 1400249900;
gelet op de artikelen 2.1.3, 2.1.4, eerste, tweede en derde lid, 2.1.5, eerste lid, 2.1.6, 2.1.7, 2.3.6, vierde lid, 2.6.6, eerste lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en artikel 156 van de Gemeentewet;
gelet op de doelstellingen zoals verwoord in het Beleidsplan Invoering Wmo 2015 Enschede
gehoord de opmerkingen van de Wmo-raad;
burgers die zelf, dan wel samen met personen in hun omgeving onvoldoende zelfredzaam zijn, onvoldoende in staat zijn tot participatie, of niet in staat zijn zich zelfstandig te handhaven in de samenleving in verband met een beperking, chronisch psychische of psychosociale problemen, een beroep moeten kunnen doen op ondersteuning door de gemeente, zodat zij zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kunnen blijven wonen;
Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening en de daarop gebaseerde regelgeving wordt verstaan onder:
gemeenschappelijke ruimten: gedeelte(n) van een woongebouw, niet behorende tot de onderscheiden woningen, bestemd en noodzakelijk om de woonruimte van de cliënt waar deze zijn hoofdverblijf heeft vanaf de toegang tot het woongebouw te bereiken, waaronder begrepen ruimten voor gemeenschappelijk gebruik zoals een keuken of recreatieruimte;
woning: een woonruimte bestemd en geschikt voor permanente bewoning, waarbij geen wezenlijke woonfuncties zoals woon- en slaapruimte, was- en kookgelegenheid en toilet met andere woningen worden gedeeld en die ook een eigen toegang heeft, hieronder begrepen een woonschip en een woonwagen, mits bestemd voor permanente bewoning;
Afdeling II Uitvoering van maatschappelijke ondersteuning
Hoofdstuk 3 Speerpunten van beleid
Artikel 3.2 Stimulering van maatschappelijk nuttige activiteiten
Het college stimuleert dat plekken tot stand komen waar de cliënt maatschappelijk nuttige activiteiten kan verrichten.
Artikel 3.3 Sturing op resultaten
De inzet van algemene voorzieningen en de verstrekking van maatwerkvoorzieningen, evenals de stimulering van maatschappelijk nuttige activiteiten, is gericht op het behalen van één of meer door het college vastgestelde resultaten.
Afdeling III Maatwerkvoorzieningen
Hoofdstuk 5 Beoordeling aanspraak
Artikel 5.1 Wettelijke criteria maatwerkvoorziening
De maatwerkvoorziening als bedoeld in het eerste lid levert, rekening houdend met het ondersteuningsplan en indien aanwezig het persoonlijk plan, een passende bijdrage aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid en/of participatie en zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven wonen.
Artikel 5.2 Algemene criteria maatwerkvoorziening
Als een maatwerkvoorziening noodzakelijk is ter vervanging van een eerder door het college verstrekte voorziening, wordt deze slechts verstrekt als de eerder verstrekte voorziening technisch is afgeschreven, tenzij: a. de eerder verstrekte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de cliënt zijn toe te rekenen; b. de cliënt geheel of gedeeltelijk tegemoet komt in de veroorzaakte kosten, of c. de eerder verstrekte voorziening niet langer een oplossing biedt voor de behoefte van de cliënt· aan maatschappelijke ondersteuning.
Hoofdstuk 6 Persoonsgebonden budget
Artikel 6.1 Criteria persoonsgebonden budget
De cliënt heeft onverminderd artikel 2.3.6 vijfde lid van de wet recht op een persoonsgebonden budget indien:
de cliënt naar oordeel van het college op eigen kracht, al dan niet met hulp uit zijn sociale netwerk of zijn vertegenwoordiger, voldoende in staat is te achten tot: - een redelijke waardering van zijn belangen, en - het op een verantwoorde manier uitvoeren van de aan het persoonsgebonden budget verbonden taken;
Artikel 6.2 Vaststellen hoogte persoonsgebonden budget
De hoogte van het persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen, hulpmiddelen en woningaanpassingen bedraagt in ieder geval niet meer dan de aanschafprijs of bekostiging van de goedkoopst passende bijdrage. Daarbij is rekening gehouden met onderhoud, reparatie en verzekering zoals die door het college aan de aanbieder verschuldigd is.
Hoofdstuk 7 Ondersteuning bij het huishouden
Artikel 7.1 Resultaten ondersteuning bij het huishouden
De ondersteuning bij het huishouden is gericht op één of meer van de volgende resultaten:
Hoofdstuk 8 Ondersteuning bij zelfstandig leven, maatschappelijke deelname en kortdurend verblijf
Artikel 8.3 Resultaten ondersteuning bij maatschappelijke deelname
De ondersteuning bij maatschappelijke deelname is gericht één of meer van de volgende resultaten:
Artikel 8.4 Resultaten kortdurend verblijf in een instelling
De ondersteuning kortdurend verblijf in een instelling is gericht op de volgende resultaten:
Artikel 8.5 Criterium ondersteuning bij maatschappelijke deelname
De ondersteuning als bedoeld in artikel 8.3 onder d en e, kan slechts worden toegekend aan de cliënt die niet beschikt over arbeidsvermogen in de zin van de Participatiewet.
Hoofdstuk 9 Ondersteuning gericht op het wonen
Artikel 9.1 Maatschappelijke ondersteuning
Onder maatschappelijke ondersteuning in dit hoofdstuk wordt verstaan:
Artikel 9.2 Resultaat woonvoorziening
De woonvoorziening is er op gericht dat de cliënt normaal gebruik kan maken van de woning waar hij zijn hoofdverblijf heeft.
Artikel 9.3 Resultaat van verplaatsingsmiddel
Een rolstoel of ander verplaatsingsmiddel is er op gericht dat de cliënt zich kan verplaatsen in en om de woning.
Artikel 9.4 Criterium woonvoorziening
Een woonvoorziening heeft uitsluitend betrekking op woonruimten die:
Hoofdstuk 10 Ondersteuning gericht op verplaatsen binnen de leefomgeving
Artikel 10.1 Maatschappelijke ondersteuning
Onder maatschappelijke ondersteuning in dit hoofdstuk wordt een vervoersvoorziening verstaan.
Afdeling IV Overige bepalingen
Hoofdstuk 11 Bijdrage in kosten
Artikel 11.1 Maatwerkvoorziening
De cliënt is een bijdrage in de kosten van een maatwerkvoorziening verschuldigd, zolang hij van de maatwerkvoorziening in natura gebruik maakt of gedurende de periode waarvoor het persoonsgebonden wordt toegekend. De bijdrage in kosten is verschuldigd overeenkomstig het bepaalde in het Uitvoeringsbesluit en is afhankelijk van het inkomen en vermogen van de cliënt en zijn echtgenoot.
Hoofdstuk 12 Toezicht en handhaving
Artikel 12.1 Nieuwe feiten en omstandigheden
Onverminderd artikel 2.3.8 van de wet doet een cliënt uit eigen beweging of op verzoek, zonder uitstel, mededeling aan het college van alle feiten en omstandigheden, waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing als bedoeld in artikel 2.3.5 of 2.3.6 van de wet.
Artikel 12.5 Wangedrag en onzorgvuldig gebruik
Bij herhaald en ernstig wangedrag bij het ontvangen van diensten of bij herhaald onzorgvuldig gebruik van een in bruikleen verstrekte maatwerkvoorziening, kan het college -al dan niet tijdelijke- maatregelen treffen jegens cliënt ter bescherming van de medewerker van een aanbieder of ter voorkoming van (verdere) schade aan de in bruikleen verstrekte maatwerkvoorziening.
Hoofdstuk 13 Kwaliteit en klachten
Artikel 13.2 Verhouding prijs-kwaliteit van voorziening geleverd door derden
Artikel 13.4 Externe medezeggenschapsregeling
De aanbieder van een maatwerkvoorziening in de vorm van dienstverlening is verplicht een regeling te treffen voor medezeggenschap van cliënten over voorgenomen besluiten van de aanbieder die voor de gebruikers van belang zijn.
Artikel 13.6 Interne klachtenregeling
Het college behandelt klachten van cliënten - dan wel hun gemachtigden, vertegenwoordigers of mantelzorgers- die betrekking hebben op de wijze van afhandeling van meldingen en aanvragen als bedoeld in deze verordening, overeenkomstig de bepalingen van de Klachtenregeling gemeente Enschede 2006.
Hoofdstuk 14 Mantelzorgwaardering en inspraak
Het college stelt de Wmo-raad vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen te doen voor het beleid en advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende maatschappelijke ondersteuning. Het college voorziet hierbij de Wmo-raad van ondersteuning om zijn rol effectief te kunnen vervullen.
Artikel 15.1 Hardheidsclausule
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de cliënt afwijken van de bepalingen in deze verordening en het Besluit, indien toepassing hiervan leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.
Het college kan jaarlijks per 1 januari de geldende bedragen, die zijn vermeld in het Besluit, verhogen of verlagen overeenkomstig de prijsindex die de rijksoverheid betreffende de onderdelen van de wet toepast in de gemeentefondsuitkering.
Artikel 15.3 Intrekking huidige verordening en overgangsrecht
Een cliënt houdt recht op een lopende voorziening verstrekt op grond van de Verordening maatschappelijke ondersteuning 2007 of de Verordening individuele voorzieningen Wmo 2011, totdat het college een nieuw besluit heeft genomen waarbij het besluit waarmee deze lopende voorziening is verstrekt, wordt ingetrokken.