Organisatie | Bunnik |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels Subsidieverstrekking gemeente Bunnik 2008 |
Citeertitel | Beleidsregels Subsidieverstrekking gemeente Bunnik 2008 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | Beleidsregels Subsidieverstrekking gemeente Bunnik 2008 |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-09-2008 | 01-01-2017 | Nieuwe regeling | 24-06-2008 9 Juli 2008 in huis-aan-huisblad | Onbekend |
Deze beleidsregels vormen samen met de Algemene Subsidieverordening Bunnik 2008 (de ASV) het kader voor de beoordeling van aanvragen voor subsidie in de gemeente Bunnik. De Algemene Subsidieverordening bevat de algemeen verbindende voorschriften en is daardoor een wettelijk kader. Het vormt een administratief ‘spoorboekje’ voor de aanvragers van subsidie. In artikel 4 van de ASV is bepaald dat het college beleidsregels vaststelt waarin de activiteiten waarvoor subsidie kan worden verstrekt nader worden bepaald en waarin criteria worden aangegeven die voor die verstrekking gelden. Deze beleidsregels zijn op basis van artikel 4 van de ASV vastgesteld. Het zijn de regels die het college hanteert bij de uitoefening van zijn bevoegdheid om de subsidiegelden te verdelen.
In deel I van de beleidsregels worden de structurele subsidies beschreven. Voor de structurele subsidies worden de door de raad vastgestelde subsidieplafonds ingesteld voor de volgende producten:
Binnen deze subsidieplafonds kunnen met enkele grotere instellingen/stichtingen (waarmee een budgetsubsidie wordt aangegaan) uitvoeringsovereenkomsten worden afgesloten. Hiervoor worden binnen de subsidieplafonds afzonderlijke bedragen geoormerkt. Het resterende deel van het betreffende subsidieplafond is beschikbaar voor de overige aanvragen voor subsidie binnen dit subsidieplafond. Als in een bepaald jaar het bedrag aan aanvragen voor subsidie hoger is dan het beschikbare bedrag binnen het subsidieplafond, dan vindt rangschikking plaats op basis van rangordecriteria. Hiervoor zijn per product criteria opgenomen. Als aanvragen op basis van de rangordecriteria als gelijk worden beoordeeld, beslist het college van burgemeester en wethouders over de toewijzing van subsidie. Aan elk subsidieproduct voor structurele subsidies is een apart hoofdstuk gewijd.
Deel II van de beleidsregels gaat over de incidentele activiteitensubsidies en de subsidies voor jubilea. Voor deze subsidies worden door de raad twee subsidieplafonds ingesteld; het subsidieplafond incidentele activiteitensubsidies en het subsidieplafond voor jubilea.
Voor het subsidieplafond incidentele activiteitensubsidies geldt dat deze subsidie maximaal € 500,- bedraagt per jaar, gedurende maximaal twee jaar. Om de hoogte van de incidentele subsidie te bepalen is een subsidiescore systeem opgesteld. Aan de hand van objectieve criteria wordt de hoogte van de eenmalige subsidie bepaald, onder voorwaarde dat aan de subsidievoorwaarden is voldaan. Dit, op volgorde van binnenkomst en tot het subsidieplafond is bereikt.
Ten aanzien van het subsidieplafond voor jubilea geldt dat een vast bedrag voor een jubileum wordt verleend.
Tot slot zijn in deel III de overgangsbepalingen en de inwerkingtreding opgenomen.
De Algemene Subsidieverordening en de beleidsregels samen geven aan de subsidieaanvrager duidelijkheid of deze voor subsidie in aanmerking komt, en als het subsidieplafond zou worden overschreden geven zij de regels aan welke aanvragen de hoogste prioriteit krijgen. Deze regels zorgen voor een doelmatige toetsing en indien nodig prioritering. Het niet voldoen aan één of meerdere criteria houdt een weigeringsgrond in (artikel 5.1 van de Algemene Subsidieverordening Bunnik 2008).
Artikel 1.1 Inleiding sportbeleid
Op het sportbeleid is de Nota Breedtesportstimuleringsbeleid 2007 – 2009 van toepassing. Het gelegenheid geven tot sportbeoefening en stimuleren van deelname aan sport en beweging heeft als beoogde effecten de ontwikkeling en behoud van een actieve levensstijl, het behoud c.q. toename van deelname aan sport en bewegen. Dit door middel van sportstimuleringsactiviteiten voor met name de doelgroepen jeugd (8 tot 12 jaar), jongeren (12 tot 18 jaar), senioren (vanaf 50 jaar) en vrijwilligers in de sport. Daarnaast breedtesportstimulering door goed functionerende organisaties voor sport en bewegen en het beschikbaar zijn van basisvoorzieningen door subsidiëring van het Sportplatform Bunnik.
Artikel 1.2 Nadere begripsomschrijving sportbeleid
De beleidsregels in dit hoofdstuk zijn van toepassing op de instellingen, die groepen burgers in Bunnik stimuleren tot deelname aan sport en bewegen.
Artikel 1.3 Subsidie voor het Sportplatform Bunnik
Een deel van de sportsubsidies verstrekt de gemeente aan de stichting Sportplatform gemeente Bunnik. Het Sportplatform heeft een belangrijke rol in de uitvoering van sportstimuleringsactiviteiten. Het Sportpatform voert projecten uit en activeert hierbij het onderwijs, de sportverenigingen en het bedrijfsleven als partners. Daarnaast kan de gemeente ook in beperkte mate aan aanvragers voor subsidie sportsubsidies verstrekken. Leidend hierbij is de Nota Breedtesportstimuleringsbeleid 2007 – 2009. Subsidie in dit kader kan incidenteel van aard zijn.
Artikel 1.4 Bijzondere subsidievoorwaarden sportbeleid
bij de vaststelling van de hoogte van het subsidiebedrag wordt rekening gehouden met de reële hoogte van de subsidiabele kosten in relatie tot de doelmatigheid (de mate waarin uitvoering wordt gegeven aan het gemeentelijk beleid) en de effectiviteit (de mate waarin daadwerkelijk wordt bijgedragen aan de realisatie van het gemeentelijke beleid);
Artikel 1.5 Rangordecriteria sportbeleid
Als de aangevraagde subsidies tezamen het subsidieplafond te boven gaan, dan vindt prioritering plaats op basis van rangordecriteria. Een te lage rangschikking leidt derhalve tot afwijzing van de aanvraag voor subsidie. Als aanvragen voor subsidie op basis van de rangordecriteria als gelijk worden beoordeeld, beslist het college van burgemeester en wethouders over de desbetreffende aanvragen voor subsidie. Deze beslissing kan ook inhouden dat een voorstel aan de raad wordt voorgelegd.
Met de stichting Sportplatform Bunnik wordt een uitvoeringsovereenkomst afgesloten.
Hoofdstuk 2: Dorp- en buurtbeleid.
Van toepassing zijn de Cultuurnota gemeente Bunnik en het WMO-beleidsplan 2008 - 2011.‘Dorp- en buurtbeleid’ heeft als beoogde effecten het bevorderen van sociale samenhang in en leefbaarheid van dorpen, wijken en buurten. Specifiek worden hierbij als middel genoemd de uitvoering van:
Artikel 2.2 Nadere begripsomschrijving cultuurbeleid
De beleidsregels in dit hoofdstuk zijn van toepassing op de instellingen die gericht zijn op de inwoners van Bunnik die de bevordering van de culturele (zelf)ontplooiing behartigen, alsmede de oranje- en de scoutingverenigingen en wel in het bijzonder door het beoefenen van instrumentale en vocale muziek, kunst, toneel, dans, cultuurhistorie en cultuureducatie. Het cultuurbeleid is een faciliterend beleid met speciale accenten op enerzijds jeugd en jongeren en anderzijds participatie van zoveel mogelijk burgers.
De bibliotheek is een belangrijke basisvoorziening en voert de volgende vijf kernfuncties uit; ‘kennis en informatie’, ‘ontwikkeling en educatie’, ‘kunst en cultuur’, ‘lezen en literatuur’ en ‘ontmoeting en debat’. Zoveel mogelijk wordt de gehele bevolking van Bunnik door de bibliotheek worden bereikt. De muziekschool “De Kromme Rijn” is eveneens een vaste pijler van onze culturele infrastructuur.
Artikel 2.3 Subsidie voor de bibliotheek
De bibliotheek in Bunnik is onderdeel van de Stichting Bibliotheek Zeist en maakt deel uit van de Regiobibliotheek Utrecht Midden (RUM). Met de stichting wordt een uitvoeringsovereenkomst afgesloten.
Artikel 2.4 Subsidie voor de muziekschool
De muziekschool “De Kromme Rijn” verzorgt in Bunnik, Werkhoven en in Odijk instrumentale en vocale lessen met bijbehorende ensembles en daarnaast kortere cursussen. De gemeentelijke subsidie gaat naar de Stichting Muziekonderwijs Gemeente Bunnik voor de coördinatie en administratie en accommodatie van de muziekschool voor de lessen. Ook maakt de subsidie het ensemblespel en de voorspeelavonden mogelijk. Het subsidiebedrag betreft een vast bedrag dat jaarlijks wordt geïndexeerd. Met de stichting wordt een uitvoeringsovereenkomst afgesloten.
Artikel 2.5 Bijzondere subsidievoorwaarden overig cultuurbeleid
bij de vaststelling van de hoogte van het subsidiebedrag wordt rekening gehouden met de reële hoogte van de subsidiabele kosten in relatie tot de doelmatigheid (de mate waarin uitvoering wordt gegeven aan het gemeentelijk beleid) en de effectiviteit (de mate waarin daadwerkelijk wordt bijgedragen aan de realisatie van het gemeentelijke beleid);
In de beschikking tot subsidieverlening aan harmonie-, fanfarekorpsen en brassbands wordt de verplichting opgenomen om minstens éénmaal per vijf aaneengesloten jaren deel te nemen aan een onder auspiciën en reglementering van de landelijke en/of provinciale bond of federatie, waarbij de betreffende instelling is aangesloten, te houden concours.
Artikel 2.6 Rangordecriteria overig cultuurbeleid
Als de aangevraagde subsidies tezamen het subsidieplafond te boven gaan, dan vindt prioritering plaats op basis van rangordecriteria. Een te lage rangschikking leidt derhalve tot afwijzing van de aanvraag voor subsidie. Als aanvragen voor subsidie op basis van de rangordecriteria als gelijk worden beoordeeld, beslist het college van burgemeester en wethouders over de desbetreffende aanvragen voor subsidie. Deze beslissing kan ook inhouden dat een voorstel aan de raad wordt voorgelegd.
Artikel 2.7 Nadere begripsomschrijving algemeen WMO-beleid
De beleidsregels zijn van toepassing op de instellingen die gericht zijn op de leefbaarheid en sociale samenhang van ingezetenen van de gemeente Bunnik. De doelstelling is dat inwoners zich kunnen ontwikkelen op sociaal cultureel gebied en het welzijn. Het daartoe in stand houden en, waar mogelijk met extra impulsen voor bestaande of nieuwe organisaties, versterken van een gevarieerd en evenwichtig aanbod van sociaal culturele en welzijnsvoorzieningen.
Hieronder vallen onder andere verenigingen van dorpsgemeenschappen, EHBO-verenigingen en vrouwenverenigingen. Ook vrijwilligersinitiatieven en de ondersteuning van vrijwilligers worden hiertoe gerekend.
Artikel 2.8 Bijzondere subsidievoorwaarden algemeen WMO-beleid
bij de vaststelling van de hoogte van het subsidiebedrag wordt rekening gehouden met de reële hoogte van de subsidiabele kosten in relatie tot de doelmatigheid (de mate waarin uitvoering wordt gegeven aan het gemeentelijk beleid) en de effectiviteit (de mate waarin daadwerkelijk wordt bijgedragen aan de realisatie van het gemeentelijke beleid);
Artikel 2.9 Rangordecriteria algemeen WMO-beleid
Als de aangevraagde subsidies tezamen het subsidieplafond te boven gaan, dan vindt prioritering plaats op basis van rangordecriteria. Een te lage rangschikking leidt derhalve tot afwijzing van de aanvraag voor subsidie. Als aanvragen voor subsidie op basis van de rangordecriteria als gelijk worden beoordeeld, beslist het college van burgemeester en wethouders over de desbetreffende aanvragen voor subsidie. Deze beslissing kan ook inhouden dat een voorstel aan de raad wordt voorgelegd.
Hoofdstuk 3: Beleid voor kwetsbare burgers
Van toepassing is het WMO beleidsplan 2008 – 2011. De beoogde effecten van het beleid voor kwetsbare burgers zijn dat groepen kwetsbare burgers in staat worden gesteld zo zelfstandig mogelijk deel te nemen aan het maatschappelijke verkeer. De doelgroepen in dit kader zijn vooral de zogenaamde WMO-doelgroepen; mensen met een beperking, mensen met een chronisch psychisch probleem, mensen met een psychosociaal probleem, verslaafden, mensen met een chronisch psychiatrisch ziektebeeld, dak- & thuislozen, zorg gerelateerde mantelzorgers en zorg gerelateerde vrijwilligers. Specifiek behoren het Vluchtelingenwerk en het Algemeen Maatschappelijk Werk tot dit beleid.
Artikel 3.2 Nadere begripsomschrijving beleid voor kwetsbare burgers
De beleidsregels zijn van toepassing op de instellingen, die groepen burgers of individuele burgers in Bunnik ondersteunt in het zelfstandig functioneren en deelnemen aan het maatschappelijke verkeer.
Artikel 3.3 Subsidie voor Vluchtelingenwerk
De Stichting Vluchtelingenwerk Bunnik verzorgt de begeleiding en ondersteuning van vluchtelingen op het gebied van huisvesting, inkomen, werk, welzijn en integratie.Met de stichting wordt een uitvoeringsovereenkomst afgesloten.
Artikel 3.4 Subsidie voor het Algemeen Maatschappelijk Werk
Het Algemeen Maatschappelijk Werk voor de gemeente Bunnik wordt uitgevoerd door de stichting Vitras gebaseerd op een inzet van 1,8 Fte. Met de stichting wordt een uitvoeringsovereenkomst afgesloten, tezamen met tien andere gemeenten.
Artikel 3.5 Bijzondere subsidievoorwaarden beleid voor kwetsbare burgers
bij de vaststelling van de hoogte van het subsidiebedrag wordt rekening gehouden met de reële hoogte van de subsidiabele kosten in relatie tot de doelmatigheid (de mate waarin uitvoering wordt gegeven aan het gemeentelijk beleid) en de effectiviteit (de mate waarin daadwerkelijk wordt bijgedragen aan de realisatie van het gemeentelijke beleid);
Artikel 3.6 Rangordecriteria beleid voor kwetsbare burgers
Als de aangevraagde subsidies tezamen het subsidieplafond te boven gaan, dan vindt prioritering plaats op basis van rangordecriteria. Een te lage rangschikking leidt derhalve tot afwijzing van de aanvraag voor subsidie. Als aanvragen voor subsidie op basis van de rangordecriteria als gelijk worden beoordeeld, beslist het college van burgemeester en wethouders over de desbetreffende aanvragen voor subsidie. Deze beslissing kan ook inhouden dat een voorstel aan de raad wordt voorgelegd.
Hoofdstuk 4: Integraal jeugdbeleid.
In dit hoofdstuk komen de beleidsregels aan de orde die als beoogd effect hebben: ondersteuning van jeugdigen met problemen met opgroeien en ouders met problemen met opvoeden en de ontplooiing van jeugd en jongeren. Integraal jeugdbeleid gaat onder meer over peuters, leerplichtige kinderen van 5 tot en met 17 jaar, jongeren tot 23 jaar zonder startkwalificatie en hun ouders. In de loop van 2008 zal een nota integraal jeugdbeleid worden ontwikkeld, waarbij nadrukkelijk de verbanden tussen de jeugd en het onderwijs, de zorg, de peuterspeelzalen, de openbare ruimte, het jeugdwerk etc. worden behandeld.
Artikel 4.2 Nadere begripsomschrijving integraal jeugdbeleid
De beleidsregels in dit hoofdstuk zijn van toepassing op de instellingen, die het jeugd- en jongerenwerk in Bunnik behartigen. Hieronder wordt in ieder geval verstaan het geheel van werkvormen en structuren, die gericht zijn op educatieve, sociale, creatieve, motorische en recreatieve ontplooiing van jeugdigen en jongeren in de leeftijd tot en met 20 jaar. Daarnaast behoren voor- en vroegschoolse educatie, het peuterspeelzaalwerk, onderwijsachterstandenbeleid, kunsteducatie en natuur- en milieu-educatie tot het integraal jeugdbeleid.
Artikel 4.3 Subsidie voor peuterspeelzaalwerk
De peuterspeelzalen in Bunnik worden met ingang van 1 januari 2008 geëxploiteerd door Kindercentra Midden Nederland, Kind & Co (KMN Kind & Co). De “Verordening Peuterspeelzalen Bunnik 2005” is van toepassing op het peuterspeelzaalwerk. Met KMN, Kind & Co wordt een uitvoeringsovereenkomst afgesloten.
Artikel 4.4 Nadere subsidievoorwaarden peuterspeelzaalwerk
Indien peuterspeelzalen ten behoeve van hun werkzaamheden zijn ondergebracht in gebouwen ten aanzien waarvan reeds uit anderen hoofde subsidie wordt genoten in de huisvestingskosten, kan in die kosten op grond van deze regeling geen subsidie worden toegekend, welke hoger is of gelijk aan een eventueel aanwezige andere subsidie in de huisvestingskosten.
Artikel 4.5 Bijzondere subsidievoorwaarden integraal jeugdbeleid
bij de vaststelling van de hoogte van het subsidiebedrag wordt rekening gehouden met de reële hoogte van de subsidiabele kosten in relatie tot de doelmatigheid (de mate waarin uitvoering wordt gegeven aan het gemeentelijk beleid) en de effectiviteit (de mate waarin daadwerkelijk wordt bijgedragen aan de realisatie van het gemeentelijke beleid);
Artikel 4.6 Rangordecriteria integraal jeugdbeleid
Als de aangevraagde subsidies tezamen het subsidieplafond te boven gaan, dan vindt prioritering plaats op basis van rangordecriteria. Een te lage rangschikking leidt derhalve tot afwijzing van de aanvraag voor subsidie. Als aanvragen voor subsidie op basis van de rangordecriteria als gelijk worden beoordeeld, beslist het college van burgemeester en wethouders over de desbetreffende aanvragen voor subsidie. Deze beslissing kan ook inhouden dat een voorstel aan de raad wordt voorgelegd.
Rangordecriteria integraal jeugdbeleid (de activiteiten onder a) krijgen de hoogste prioriteit gevolgd door deze onder b), vervolgens c) enz.):
Activiteiten die er op gericht zijn zoveel mogelijk jeugdigen te ondersteunen met problemen met opgroeien en ouders met problemen met opvoeden en de ontplooiing van jeugd en jongeren, alsmede educatie-activiteiten die er op gericht zijn zoveel mogelijk jeugdigen adequaat voor te bereiden op de schoolloopbaan dan wel door te leiden naar een startkwalificatie, komen als eerste aan bod voor subsidie;
Hoofdstuk 5: Incidentele activiteitensubsidies
Artikel 5.1 Algemene bepalingen
De bepalingen in dit hoofdstuk zijn volledig van toepassing op de plaatselijke instellingen die activiteiten organiseren op de terreinen welzijn en sport (met uitzondering van incidentele activiteiten in het kader van de Nota Breedtesportstimuleringsbeleid 2007 – 2009), onderwijs en leefomgeving of internationale samenwerking.
Voor de bepaling van de hoogte van een incidentele activiteitensubsidie wordt het subsidiescore systeem toegepast, waarin grotendeels vaste gegevens worden meegewogen.
Deze toetsing leidt tot een bepaalde score, welk wordt vermenigvuldigd met het vastgestelde bedrag aan euro’s.
Een incidentele activiteitensubsidie kan slechts eenmaal per jaar worden toegekend aan dezelfde aanvrager c.q. diens rechtsopvolger voor gelijksoortige/ gelijkwaardige activiteiten en/of investeringen. Het betreft activiteiten en/of investeringen die niet jaarlijks terugkeren.
Gelet op de omvang van de activiteiten en/of investeringen, heeft de subsidiënt daarvoor in evenredigheid gereserveerd dan wel extra inkomsten verworven.
Artikel 5.4 Toepassing eenmalige subsidiescore systeem (zie schema blz. 14)
Het totaal van de score wordt vermenigvuldigd met € 50,-- en resulteert in een totaal subsidiebedrag.
Hoofdstuk 6: Subsidies voor jubilea
Artikel 6.1 Nadere begripsomschrijving
De bepalingen in dit hoofdstuk zijn van toepassing op de plaatselijke instellingen, die in het kader van een eigen jubileumviering activiteiten ontplooien.
Hoofdstuk 7: Inwerkingtreding en overgangsrecht