Organisatie | Dinkelland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Treasurystatuut |
Citeertitel | Treasurystatuut |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
21-09-2010 | 01-03-2014 | Onbekend | 21-09-2010 Onbekend | Onbekend |
Per 1 januari 2001 is de Wet financiering decentrale overheden (Wet fido) van kracht. In deze nieuwe wet zijn de kaders gesteld voor een verantwoorde, prudente en professionele inrichting en uitvoering van de treasuryfunctie.
Deze treasuryfunctie wordt hierbij gedefinieerd als: het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op:de financiële vermogenswaarden, de financiële geldstromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s.
In verband met de vereisten van de Wet fido, voert de gemeente Dinkelland twee nieuwe instrumenten in op het gebied van treasury, namelijk bijgaand treasurystatuut en een treasuryparagraaf.
In dit treasurystatuut zijn de uitgangspunten, doelstellingen, richtlijnen en limieten vastgelegd van de treasuryfunctie. Het treasurystatuut maakt een objectieve en transparante verantwoording vooraf en achteraf mogelijk. Bij het opstellen van dit treasurystatuut is rekening gehouden met de bepalingen van de wettelijke kaders (o.a. Gemeentewet, Wet fido en de Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden). Bovendien is aansluiting gezocht bij de door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties opgestelde “Handreiking Treasury”.
In het treasurystatuut worden allereerst het begrippenkader en de doelstellingen van de treasuryfunctie van de gemeente Dinkelland geformuleerd. Deze worden vervolgens uitgewerkt voor de drie deelgebieden van treasury: risicobeheer, gemeentefinanciering en kasbeheer. Daarna worden de administratieve organisatie en interne controle van de treasuryfunctie behandeld. Daarbij ligt de nadruk op de verdeling van de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Tot slot worden de uitgangspunten vastgelegd voor de informatie die noodzakelijk is om het gehele proces beheersbaar en meetbaar te maken en te houden.
Als bijlage is een Memorie van Toelichting opgenomen, wat onderdeel uitmaakt van dit treasurystatuut. Hierin worden alle artikelen nader toegelicht.
Naast het treasurystatuut zal de gemeente Dinkelland jaarlijks een treasuryparagraaf opnemen in zowel de begroting als in de jaarrekening. In de begroting worden de beleidsplannen voor het komende jaar behandeld. Het jaarverslag gaat in op de resultaten van de beleidsuitvoering.
In dit treasurystatuut wordt verstaan onder:
Met betrekking tot risicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten:
De gemeente kan middelen uitzetten uit hoofde van de treasuryfunctie indien deze uitzettingen een prudent karakter hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico. Het prudente karakter van deze uitzettingen wordt gewaarborgd middels de richtlijnen en limieten van dit statuut;
De verantwoordelijkheden met betrekking tot de treasuryfunctie van de gemeente staan in onderstaande tabel omschreven.
Met betrekking tot treasuryactiviteiten staan in onderstaande tabel de bevoegdheden weergegeven alsmede de daarbij benodigde fiattering.
Met betrekking tot de treasuryactiviteiten dient tenminste de in onderstaande tabel opgenomen informatie te worden verstrekt door de betreffende functionarissen:
dat de middelen (onverwacht) nodig zijn voor het doen van een investering. Dit kan tot gevolg hebben dat de gemeente tijdelijk een lening moet aantrekken (kasgeld, daggeld ) of tussentijds een uitzetting moet verkopen. In beide gevallen kan dit negatieve gevolgen hebben voor de financiële resultaten.
Om dit risico te beperken baseert de gemeente haar financiële transacties op een liquiditeitenplanning waarin de toekomstige inkomsten en uitgaven zijn gepland.
In de praktijk is het opstellen van een betrouwbare en nauwkeurige liquiditeitenplanning niet eenvoudig. Dit heeft o.a. te maken met onzekerheden die verbonden zijn aan de activiteiten van de gemeente en de hieraan verbonden mogelijke financiële gevolgen. Het is daarom van groot belang dat de afdeling de treasurer juist, tijdig en volledig wordt geïnformeerd door de overige afdelingen inzake de financiële gevolgen van hun activiteiten.
Het aantrekken van middelen met als doel deze met winstoogmerk te beleggen is door de Wet fido nadrukkelijk niet toegestaan.
Om de renteresultaten te optimaliseren wordt zoveel mogelijk intern gefinancierd.
Door middel van het opvragen van meerdere offertes wordt bereikt dat de treasurer een objectief beeld heeft van de op dat moment geldende tarieven en voorwaarden op de financiële markten. Op basis daarvan kan een afgewogen keuze worden gemaakt.
Uitzetting betreft het uitzetten van middelen uit hoofde van treasury voor een periode langer dan één jaar. In het onderdeel Risicobeheer (artikel 3 tot en met 8) worden aanvullende richtlijnen met betrekking tot uitzettingen geformuleerd.
Door middel van het opvragen van meerdere offertes wordt bereikt dat de treasurer een objectief beeld heeft van de op dat moment geldende tarieven en voorwaarden op de financiële markten. Op basis daarvan kan een afgewogen keuze worden gemaakt.
Op het gebied van relatiebeheer heeft de treasury als doel het realiseren van zo gunstig mogelijke condities voor de door haar af te nemen diensten. Om structuur aan te brengen in de momenten waarop de beoordeling van bank-relaties plaats heeft, is opgenomen dat deze beoordeling minimaal eens in de 2 jaar plaats moet hebben.
Bij het afsluiten van financiële transacties vallen tussenpersonen niet onder “tegenpartijen”. De vereisten van artikel 11 lid 1 zijn voor tussenpersonen dan ook niet van toepassing. Om dit te ondervangen stelt de gemeente als eis dat tussenpersonen onder toezicht van de Stichting Toezicht Effectenverkeer (STE) staan en daarvan een vergunning als makelaar hebben ontvangen.
Het laten uitvoeren van het betalingsverkeer door één bank heeft als voordeel dat de kosten van het overboeken van middelen tussen verschillende banken wordt vermeden.
Geldstromenbeheer omvat met name het zorgdragen voor een efficiënt betalingsverkeer. Geldstromen kunnen bijvoorbeeld op elkaar worden afgestemd door een betalingsdatum af te stemmen op verwachte ontvangsten. Hiermee wordt vermeden dat de gemeente tijdelijk middelen aan moet trekken om de betaling te financieren.
Het saldo en liquiditeitenbeheer betreft het beheer van de dagelijkse saldi op de bankrekeningen van de gemeente. Om de noodzaak tot het doen van interne overboekingen te beperken, worden verschillende rekeningen die de gemeente bij één bank aanhoudt, opgenomen in een rentecompensatiecircuit. Dit is een systeem waarbij de debet en creditsaldi van alle rekeningen van de gemeente worden samengevoegd tot één gecombineerd saldo, waarover de rente wordt berekend.
In dit lid worden de mogelijk korte termijn financieringsinstrumenten benoemd. De term daggeld (ook wel callgeld genoemd) staat voor opgenomen of uitgezette middelen voor onbepaalde tijd die dagelijks gewijzigd kan worden. Kasgeldleningen zijn niet verhandelbare leningen voor een vast bedrag en een vaste periode (maximaal 2 jaar) tegen een vooraf overeengekomen rentepercentage. Kredietlimiet op de rekening courant betreft de mogelijkheid debet (“rood”) te staan op de rekening courant tegen vooraf overeengekomen condities.
Bij de treasuryfunctie zijn meerdere personen betrokken. Het treasurystatuut legt het delegatie- en mandateringspatroon vast. Het geeft aan welke taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden de betrokken partijen hebben. Met het oog op de omvang en de aard van de transacties en de hiermee samenhangende risico’s, zijn in dit artikel een aantal specifieke uitgangspunten opgenomen om een eenduidige functiescheiding aan te brengen tussen beleidsbepaling en de uitvoering en tussen de administratie en controle op financiële transacties.
De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de functionarissen die binnen de gemeente betrokken zijn bij de treasuryactiviteiten zijn in artikel 15 en 16 beschreven. De toekenning hiervan vindt plaats via de hiertoe dienende documenten (mandaten, besluiten e.d.).
De eindverantwoordelijkheid voor het treasurybeleid ligt bij het dagelijks bestuur van de gemeente. Om niet onnodig te worden belast met het dagelijkse treasurybeheer draagt het dagelijks bestuur een deel van haar bevoegdheden over aan de ambtelijke organisatie. De praktische uitvoering van het beleid vindt dus vooral op ambtelijk niveau plaats, met als voordeel een slagvaardiger optreden. Bij de toewijzing van bevoegdheden is zoveel mogelijk rekening met de vereiste functiescheiding tussen besluitvorming, uitvoering, administratie en controle.
Het aantrekken van geldleningen behoort tot de bevoegdheden van de raad. Maar om slagvaardig te kunnen handelen is het absoluut noodzakelijk snel een besluit te kunnen nemen. Offertes hebben meestal een zeer korte looptijd (enkele minuten) en het wachten op een goedkeuringsbesluit van de raad kan aanzienlijke financiële nadelen en een afbraak aan de onderhandelingspositie tot gevolg hebben. Dit maakt het noodzakelijk dat geldleningen kunnen worden afgesloten zonder dat hiervoor door de raad telkens een besluit moet worden genomen.
Op 12 december 2002 heeft de raad besloten om het college (portefeuillehouder Financiën) bevoegdheid te geven gezien het meerjarig karakter (uitvoering) van een aantal projecten en het uitgebreide aanbod van financieringsmogelijkheden een doorlopende machtiging af te geven voor het aangaan van geldleningen voor € 40,0 miljoen (maximum) tot en met 2005.
De tabel in dit artikel geeft weer op welke wijze de informatievoorziening wordt gewaarborgd. Het verstrekken van juiste, tijdige, volledige en relevante informatie moet gerekend worden tot de belangrijkste succesfactoren voor het kunnen beheersen van de financiële en interne risico’s van de gemeente.
Afdelingen dienen informatie te verschaffen in een zo vroeg mogelijk stadium waarin zich belangrijke wijzigingen aandienen in hun verwachtingen omtrent tijdstip of omvang van toekomstige betalingen of ontvangsten (bijvoorbeeld bij uitstel van grote investeringen).