Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Barneveld

Subsidieverordening Cultuurhistorie Barneveld

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBarneveld
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidieverordening Cultuurhistorie Barneveld
CiteertitelSubsidieverordening Cultuurhistorie Barneveld
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

05-02-200901-01-2012nieuwe regeling

10-01-2009

Onbekend.

Onbekend.

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieverordening Cultuurhistorie Barneveld

De raad van de gemeente Barneveld;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders, nr. 09-6;

besluit:

vast te stellen de navolgende;

Subsidieverordening Cultuurhistorie Barneveld 2009.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    cultuurhistorische waarden: objecten of structuren van historisch-bouwkundige, archeologische en/of historisch-geografische waarden en/of landschapshistorische (geomorfologische) elementen, zoals deze zijn opgenomen in de gemeentelijke lijst van beschermde objecten of structuren;

  • b.

    duurzame instandhouding of ontwikkeling van cultuurhistorische waarden: een beschermings- of ontwikkelingsaanpak, die erop is gericht het verval van cultuurhistorische objecten of structuren tegen te gaan en zo mogelijk schade te herstellen; hieronder vallen de maatregelen op het gebied van onderhoud, restauratie, inrichting;

  • c.

    haalbaarheidsonderzoek: onderzoek naar de haalbaarheid van een investering die gericht is op de duurzame instandhouding van de cultuurhistorische waarden;

  • d.

    college: het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 2 Bevoegdheid college

  • 1.

    Het college is bevoegd tot verstrekking van subsidie als bedoeld in deze verordening.

  • 2.

    Het college hanteert bij het bepalen van de wijze waarop de werkzaamheden worden uitgevoerd de “Uitvoeringsvoorschriften ten behoeve van duurzame instandhouding cultuurhistorische waarden” zoals deze door Gedeputeerde Staten van Gelderland bekend zijn gemaakt.

  • 3.

    Het college hanteert bij het bepalen van de subsidiabele kosten de ”Lijst subsidiabele kosten en werkzaamheden ten behoeve van de berekening van de subsidiabele instandhoudingskosten” zoals deze door Gedeputeerde Staten van Gelderland bekend zijn gemaakt.

  • 4.

    Het college is bevoegd in aanvulling/afwijking van de in lid 2 en 3 genoemde regelingen nadere regels vast te stellen.

  • 5.

    Op subsidieverstrekking voor archeologische projecten is de geldende kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA) van toepassing.

Artikel 3 Subsidieverstrekking

  • 1.

    Subsidie kan worden verstrekt ten behoeve van duurzame instandhouding en ontwikkeling van cultuurhistorische waarden.

  • 2.

    Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan een natuurlijke of rechtspersoon, al dan niet op winst gericht, die krachtens eigendom of beperkt recht het genot heeft van cultuurhistorische waarden, onder wiens opdracht duurzame instandhouding en ontwikkeling van cultuurhistorische waarden plaatsvindt, behoudens de uitzonderingen genoemd in artikel 8, tweede lid.

  • 3.

    De aanvraag om subsidie wordt ingediend via een door het college daartoe vastgesteld aanvraagformulier.

Artikel 4 Onderhoudssubsidie voor gemeentelijke monumenten

  • 1.

    Subsidie in de kosten van onderhoud van cultuurhistorische waarden bedraagt voor het uitvoeren van schilderwerk ten hoogste 30% en voor de overige onderhoudswerkzaamheden 25%van het totaal van de door het college subsidiabel geachte kosten tot een maximumsubsidie van € 3.000,-- per object.

  • 2.

    Per kalenderjaar kan per object één subsidieaanvraag worden ingediend.

  • 3.

    Bij onderhoudssubsidies worden geen voorschotten verleend.

  • 4.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kan indien bij een aanvraag de subsidiabele kosten meer bedragen dan € 25.000,-- de maximumsubsidie worden verdubbeld.

Artikel 5 Restauratiesubsidie voor gemeentelijke monumenten

  • 1.

    Subsidie in de kosten van de restauratie van cultuurhistorische waarden bedraagt 20% van het totaal van de door het college subsidiabel geachte kosten tot een maximumsubsidie van € 45.000,-- per aanvraag.

  • 2.

    Na aanvang van de restauratiewerkzaamheden kan op verzoek van de aanvrager maximaal 60% van de maximumsubsidie als voorschot worden uitbetaald.

Artikel 6 Subsidie voor instandhouding rijksmonumenten

  • 1.

    Ten behoeve van de duurzame instandhouding van rijksmonumenten, niet zijnde molens, grafheuvels of objecten waarbij de onderhoudskosten fiscaal aftrekbaar zijn, kan de gemeente een subsidie verstrekken.

  • 2.

    De onder lid 1 genoemde subsidie bedraagt 20% van het totaal van de door het college subsidiabel geachte kosten tot een maximumsubsidie van €25.000,-- per object per aanvraag.

  • 3.

    Per kalenderjaar kan vóór 1 september per object één subsidieaanvraag worden ingediend voor werkzaamheden die in het daarop volgende kalenderjaar zullen worden opgestart.

  • 4.

    In afwijking van het bepaalde in het tweede lid kan indien bij een aanvraag de subsidiabele kosten meer bedragen dan € 125.000,-- de maximumsubsidie worden verdubbeld.

  • 5.

    De subsidie is in de eerste plaats bedoeld voor het wind- en waterdicht houden van de onder lid 1 genoemde objecten. Indien de technische noodzaak hiervan overtuigend wordt aangetoond, kan ook het herstel van eventuele constructieve problemen, die zijn gelieerd aan het wind- en waterdicht houden, worden gesubsidieerd.

  • 6.

    Het college stelt ieder jaar direct na 1 september een lijst op met de ingediende aanvragen zoals bedoeld onder lid 3, legt deze lijst ter advisering voor aan de Cultuurhistorische Adviescommissie en besluit vervolgens vóór 31 december welke van de subsidieaanvragen op deze lijst worden gehonoreerd.

  • 7.

    Bij de keuze voor de te honoreren aanvragen weegt het college de volgende zaken mee:

    • a.

      de bouwtechnische prioriteit van de werkzaamheden die zijn voorgesteld in de subsidieaanvragen;

    • b.

      het advies van de Cultuurhistorische Adviescommissie;

    • c.

      voldoende budget van dat jaar en de reserve.

  • 8.

    Indien een aanvraag vanwege onvoldoende budget niet kan worden gehonoreerd, kan deze aanvraag, mits de werkzaamheden niet zijn uitgevoerd, het volgende kalenderjaar door de aanvrager opnieuw worden ingediend.

Artikel 7 Haalbaarheidsonderzoek

Ten behoeve van een haalbaarheidsonderzoek bedraagt de subsidie maximaal 50% van de door het college subsidiabel geachte kosten, tot een maximum van € 1500,-- per onderzoek.

Artikel 8 Voorwaarden

  • 1.

    Om in aanmerking te komen voor subsidie mag met de uitvoering van de werkzaamheden niet worden begonnen dan nadat deze subsidie is verleend.

  • 2.

    Definitieve vaststelling van het subsidiebedrag en uitbetaling ervan vinden plaats na goedkeuring van een na beëindiging van het werk in te dienen gespecificeerde eindafrekening met betaalbewijzen.

  • 3.

    De uitvoering van de werkzaamheden dient conform de nadere regels te zijn voltooid binnen 24 maanden na dagtekening van de beschikking tot subsidieverlening, tenzij een verzoek om uitstel is ingediend.

  • 4.

    Degene aan wie krachtens de regeling subsidie is verstrekt, dient het object met cultuurhistorische waarde in goede staat van onderhoud te houden en dient deze voldoende te verzekeren en verzekerd te houden tegen water-, brand-, storm- en bliksemschade gedurende de periode dat sprake is van een object met cultuurhistorische waarde.

  • 5.

    De werkzaamheden worden uitgevoerd overeenkomstig de aanvraag. Het college kan tussentijds toestemming verlenen van de aanvraag af te wijken, mits nog niet met de werkzaamheden overeenkomstig de gewijzigde aanvraag is begonnen.

Artikel 9 Weigering subsidie

  • 1.

    Geen subsidie wordt verstrekt:

    • a.

      voor zover de te subsidiëren werkzaamheden op grond van een verzekeringsovereenkomst zijn gedekt;

    • b.

      wanneer op de gemeentelijke begroting de benodigde middelen ontbreken.

  • 2.

    Subsidie wordt niet verstrekt ten behoeve van cultuurhistorische waarden, die in het bezit zijn van de staat, gemeenten of provincies.

  • 3.

    De door het college en andere subsidiënten verstrekte subsidie samen bedraagt niet meer dan 90% van de door het college subsidiabel geachte kosten.

Artikel 10 Intrekking

  • 1.

    Het college kan de beschikking tot subsidieverlening intrekken indien de werkzaamheden niet binnen 24 maanden na dagtekening van deze beschikking zijn voltooid.

  • 2.

    Het college kan terugbetaling van de uitbetaalde subsidie eisen wanneer het object binnen 10 jaar na toewijzing van de subsidie op grond van deze verordening, behoudens gevallen van overmacht, teniet of teloor gaat.

Artikel 11 Overgangsrecht

  • 1.

    Aanvragen om subsidie die zijn ingediend voor inwerkingtreding van deze verordening, worden afgehandeld volgens de op dat moment geldende regeling.

  • 2.

    Aanvragen, waarop met ingang van de in artikel 15, tweede lid, bedoelde datum nog niet is beslist, worden met ingang van die datum geacht aanvragen te zijn op grond van deze verordening, behoudens aanvragen voor archeologisch onderzoek, waarop niet meer wordt beschikt.

Artikel 12 Algemene Subsidieverordening

De bepalingen van de Algemene Subsidieverordening zijn niet van toepassing op hetgeen in deze verordening is bepaald.

Artikel 13 Bijzondere gevallen

In bijzondere gevallen kan het college afwijken of ontheffing verlenen van de procedurebepalingen en procedurevoorschriften van deze verordening.

Artikel 14 Verslag

Het college brengt uiterlijk 1 januari 2010 aan de gemeenteraad verslag uit over de toepassing van deze verordening.

Artikel 15 Inwerkingtreding

  • 1.

    De verordening kan worden aangehaald als “Subsidieverordening Cultuurhistorie Barneveld 2009”.

  • 2.

    De verordening treedt in werking op 5 februari 2009.

  • 3.

    De “Subsidieverordening Cultuurhistorie Barneveld” wordt ingetrokken.

Vastgesteld in de openbare vergadering van 20 januari 2009.

De raad voornoemd,

de griffier, de voorzitter,